GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Bezien wij het resultaat van de stembus, dan blijkt ons opnieuw, dat prof. Fabius indertijd toch gelijk had, toen hij zeide, dat het evenredig kiesrecht een verstarrende werking uitoefent op het politieke leven.

Het bleef feitelijk allemaal zooals het was, en de kleine veranderingen waren te voorzien. De partij van den heer Oud zou de verdwaalde vrijzinnig-democraten terugwinnen, en dat gaf haar twee zetels meer.

De verdoolde christelijk-historischen, die de partij van den arbeid toevielen, keerden tot den heer Tilanus weer. En dat gaf een zetel winst. De communisten verloren twee zetels, en misschien verhoedde dit, dat de partij van den arbeid nog meer schade opliep, maar het heeft allicht ten gevolge, dat zij weer wat rooder wordt en een weinig meer onhandelbaar voor den heer Heel.

Overigens bleef alles bij het oude. En de A.R. partij handhaafde zich en bekijkt den uitslag nu liefst van dezen kant.

Dit alles beteekent niet, dat de mensohen zoo te-'vreden zijn met wat ons in het staatsieven overkwam — hoe zuchten allen onder de steeds verzwaarde lasten — maar zij konden niet anders.

Zij zitten allen in een bepaald verband, in een partij, stemmen geen personen maar lijsten, een rij van mensohen, en plaatsen zich dan in het stemlokaal, geduldig, in een rij.

Gelukkig nog buitengemeen rustig, want wij leven nog in een land, waar het politiek argument hoogstens den steun zoekt van een vuistslag op tafel, en niet in de oogen van den politieken tegenstander. Wij maken een klein hokje rood, en denken er niet aan een andermans oog blauw te slaan.

Die rust draagt tevens het 'karakter van een benauwenden ernst.

De dagen der Renaissance en der Reformatie waren zeker niet minder gevaarlijk dan de onze en de politieke strijd was zeer fel, maar men kende nog den lach. Erasmus zong den lof der zotheid.

Daar was de schaterlach van Rabelais. Marnix van St Aldegonde schreef zijn , .Bijenkorf". En teekende de Fransche schrijver Lenient ons niet de Calvinistische satyre?

Calvijn mocht Rabelais niet, maar Viret kon hem doen glimlachen. De reformatie verstond den humor.

Maar dien kent onze politieke strijd niet meer.

Laat ons maar eens denken aan de portretten van de politieke leiders, die wij zagen verschijnen voor de vensterruit.

Heeft ooit eenig mensch meer melancholiek, met meer innige droefheid uit zijn oogen gekeken dan mr Oud? Wie werd niet ontroerd van dien smeekenden blik?

En zelfs Schouten zag zoo grimmig, als keerde hij zoo van Berkel en Rodenrijs in nieuwe orde terug.

De stembuspamfletten waren even troosteloos, vol van beloften in dood-emstige verpakking.

Wie dit eenige weken lang moest ondergaan, kon er inkomen, hoe Chesterton eens schreef: I do not like seriousness. Ik houd niet van plechtigen ernst. Dieren, zeide hij, en vereerders van dieren kunnen niet lachen. Paarden hebben een plechtig en lang gezicht en ruiters en stalknechts eveneens. Honden kijken altijd ernstig en katten ook.

Men zegt dat een hyena lacht. Maar — ik zou zoo zeggen, dan is dat de grijns van den communist geweest, die den hoogedelgestrengen heer Vorrink zijn renommée van hoogen, nobelen moed wilde ontrooven.

Ook de crocodil lacht niet. Die weent zijn crocodillentranen.

Wij mensohen behoorden toch den humor te kennen, ook voor het politieke leven. Maar —de lach versterft in onze dagen en daar is reden voor.

De vraag mag gedaan of het geld, uitgegeven voor pamfletten en platen, niet weggegooid mag heeten.

Zou de A.R. partij één stem minder hebben gekregen, als zij de moderne stembusreclame had versmaad?

Maar ik wilde inzonderheid spreken over een andere merkwaardigheid van het /huidige politieke leven, op welke gewezen werd door den bekenden Duitschen philosoof. Ernst Cassirer, die indertijd naar Amerika verhuisde en sindsdien in het Engelsch schreef. Men zou wenschen, dat alle lïuitsche wijsgeeren zulks beproefden. Want hoe heerlijk laat Cassirer zich nu lezen.

In een zeer interessant werk, getiteld: „The Myth of the State", de mythe van den staat, betoogt hij, dat de moderne politieke mensch teruggevallen is in den staat der wilden, der primitieve volken.

Dat is heel wat anders dan toen dr 'Kuyper gewaagde van het terugkeerend paganisme. Hoe kwalijk heeft men hem dat genomen.

Maar nu moet men Cassirer eens lezen. Terugval in het primitieve leven, dat hij een begin noemt, miaar dat in werkelijkheid een eind is, de diepste val.

Het politieke leven wordt weer beheerscht, dus zegt hij, door de mythe.

Voor de partijen der revolutie is dat waar. De liberalen in Groens dagen leden aan het perfectionisme. De volmaaktheid van het leven. De socialisten hebben nog altijd de mjrthe van den socialistisohen staat, die de geweldigste tegenstrijdigheden kan verzoenen.

Men kan zelfs personalistisch-socialist zijn, zooals de heer Schermerhorn, wat de vraag wettigt, of er dan nog van een persoonlijkheid sprake is.

Dé communisten beloven ook een aardsch paradijs. Het is er al, zeggen zij — in Rusland. Nu de rede faalt, zegt Cassirer, klemmen de mensohen zich weer vast aan het miraculeuse, het mysterieuse.

Nu dacht Rousseau, dat de wilde de volkomen vrijheid kende. De mensch, zoo begon hij zijn bekende boek, is vrij geboren, maar zucht thans in ketenen.

De huidige wijzen zeggen echter: daar is niets van aan. De primitieve mensch is met ketenen beladen. Hij zit aan allen kant gebonden aan zijn , , clan", de familie, de groep, waarin hij leeft. Aan de ijzeren traditie zijner voorvaderen. Het leven is algeheel ver-stard. Verandering is niet mogelijk.

Onze zendelingen weten dat ook, en zelfs ongeloovige geleerden hebben moeten toegeven het wonder, dat het Woord Gods daar werken kon. Dat maakt vrij. Dat doet de ketenen vallen.

Cassirer verklaart nu echter: de moderne mensch valt in die slavernij terug. Het is vernederend, maar het blijft een feit. Hij wordt weer den primitieven mensch "gelijk. De overeenkomst is telkens treffend.

Hij heeft weer de mythe, en die mythe is eigenlijk niets anders dan een collectieve wensch. De coUecti-viteit is er, en de wensch is er ook. Het is de mythe 'van de nieuwe wereld.

En dit is het eigenaardige bij den primitieven mensch, dat de vervulling van die mythe wordt ge-

docht bij enkele menschen, soms bij één, bij de toovenaars, de magiërs. En zoo is het ook bij den modernen mensch. Natuurlijk is er verschil. Hij kleedt de tooverspreuk in een wetenschappelijk gewaad. Cassirer handelt in het slothoofdstuk van zijn boek over de techniek van de moderne politieke mythe. De tooverkunst, de magie, is thans s o c i a l e magie. De kracht van de partij, de organisatie, de moderne regeling voor heel het leven.

De mensch was homo magus, de toovenaar. Hij werd homo faber; ons woord was daarvoor arbeider, die thans zijn grootste kracht zoekt in staken.

Nu spaart Cassirer het gezelschap, waarin hij zich bijzonder thuis gevoelt, n.l. den homo sapiens, den wijzen mensch. Die beheerschte de Fransche revolutie.

De negentiende eeuw roemde van den homo faber. Maar — thans wordt de moderne mensch weer homo magus, . de mensch der toovenarij, de slaaf van, zooals de Schrift ze noemt, sterrenwichelaars, toovenaars "en waarzeggers. Men verwacht van die magiërs de meest miraculeuse dingen.

Zien wij dit zelfs niet in ons nuchtere Nederland? Deze verandering teekent zich allereerst af in het woord.

De beteekenis der woorden verandert. Zij hebben niet meer wat Cassirer noemt de semantische functie, d.w.z. dat zij historisch bepaald zijn; zij verkrijgen een magische kracht. Zij worden geladen met geweldige passie en groote verwachting. Zij zitten vol haat — denk aan het woord kapitalisme — of vol wonderlijke verwachting — socialisme.

Maar in de tweede plaats is er ook een nieuwe ritus, 'n afgodendienst, net als bij de primitieven. De mensch verliest het besef van zijn afzonderlijk persoonlijk bestaan. Hij wordt opgezogen door de moderne clan, de groep, de partij. Hij denkt als al de anderen, wordt er in elk geval toe gedwongen; hij spreekt als die anderen, hij doet als zij. De menschen bewegen zich nog wel"heftig, maar het is alsof zij niets anders zijn dan marionetten in een poppenspel. Zij vergeten geheel, dat zij door de moderne magiërs worden voort-, gedreven. En de politieke mythe werkt als de slang, die haar slachtoffer verlamt, voordat zij het aanvalt.

Er is geen persoonlijke verantwoordelijkheid Slechts een collectieve, dus geen. meer.

Om dit verschijnsel te verstaan moeten wij, zegt Cassirer, letten op den term v r ij h e i d. Alle politieke partijen zeggen de vrijheid te willen brengen. Maar de menschen zijn, als het er op aankomt, nergens banger voor dan voor de vrijheid. Zij gevoelen zich alleen veilig in een collectiviteit, de vereeniging, ^ de partij, de organisatie. Want vrijheid is verantwoordelijkheid. Vrijheid mist, wat men thans begeert: veiligheid. Veiligheid van de wieg tot het graf.

GHen enkel risico meer.

De persoonlijke verantwoordelijkheid wordt opgeslorpt door het collectieve, en dat is socialisatie en organisatie en wat dies meer zij, en de zorg van den staat met al zijn regelingen en verzekeringen.

En de groote machtige man — dat is de magiër, de sociale toovenaar. Hij moet tweeërlei zijn: homo faber en homo magus.

Hij moet daarbij nog wezen, zegt Cassirer, de homo divinans, d.i. de profeet van den nieuwen schoonen dag, de voorspeller met groote zekerheid van de toekomst. Waaraan wij niet kunnen ontkomen. Hij lacht om alle verzet. Het komt toch. Het is onvermijdelijk, 't Leven glijdt daar heen met de macht van 't noodlot.

En die noodlotsgedachte vond men bij Spengler in zijn „Untergang des Abendlandes", want hij zei: ik ben de eerste die de toekomst voorspel. Maar evenzeer bij Heidegger, die immers spreekt van de „Geworfenheit" van den mensch. Hij is nu eenmaal geworpen in dit leven en moet den stroom volgen. Er zit niets anders op.

En dit nu maakt de menschen te meer machteloos. Zij laten zich voeren als een troep rustige schapen, waarheen? Zij weten het zelf niet. De moderne politieke magiër zal het wel weten.

Nu stelt Cassirer de vraag: hoe ontkomen wij aan dit vreeselijke monster der politieke mythe?

De wijsgeer kan het niet doen, al zegt hij niet met H'egel, dat de wijsbegeerte is als de uil van Minerva, die slechts in het duister vliegt. Cassirer meent, dat de wijsgeer den aard van het beest ons kan leeren en dan kunnen wij het beter weerstaan. Maar kwijt worden wij het niet, zegt hij. Het is troosteloos. En hij ^elf leidt die meening af — en hier zien wij het vreepelijk lot van de moderne wijsheid — uit de mythologie der Babyloniërs met hun afgod Marduk. Want als deze de wereld wil scheppen moet hij eerst het monster Tiamat dooden en uit de leden van dat monster de aarde en de sterren vormen.

Zoolang onze ethische en intellectueele en artistieke krachten sterk zijn, zoo meent hij, houden wij het monster der mythe er misschien onder. Maar — het keerde in zijn oude kracht weer terug

Arme wijze. Arme moderne menschheid. Zij kent het Woord Gods, het Evangelie, niet meer, en als zij er nog naar luisteren wil, is het in de leugen der valsche profetie.

En keeren wij nu naar onzen politieken toestand terug, dan moet gevreesd, dat wij blijven in den keten van de socialistische en róomsch-roode mythe. De politieke dwaasheid wordt voortgezet.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juli 1948

De Reformatie | 8 Pagina's