GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedeijfsleven IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedeijfsleven IV

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij onze beschouwing van de medezeggenschap in de onderneming, die er is en waarbij volkomen overzichtelijke en vaststaande gezagsverhoudingen behouden blijven, komen wij tot de vraag, hoe deze medezeggenschap naar haar aard kan worden omschreven. Naar het mij voorkomt kan dit niet beter worden gedaan, dan zooals dr J. A. Nederbragt dit deed in zijn in 1921 uitgegeven „Proeve eener theorie der economie naar Christelijke belijdenis" (Örukkerij Voortvaren, 's-Gravenhage). Hij sprak toen van me deze'ggenschap, die op prestatie steunt. Na gewezen te hebben op die medezeggenschap, welke berust op financieel aandeel in de zaak, vervolgde hij op blz. 155 van genoemd werk: „Er is ook of kan zijn medezeggenschap, die op prestatie steunt. Ieder heeft het eigenlijk in de hand, zich in bedrijf en/of onderneming door bekwaamheid, ijver en toewijding een zekere medezeggenschap te verwerven". Daarop liet hij volgen: „Intusschen wordt veelal het pleit gevoerd voor een medezeggenschap, die noch op aandeelenbezit, noch op (bizondere) prestatie berust, maar alleen op het feit, dat iemand ergens werkzaam is. Voor zoodanige medezeggenschap is m.i. geen rechtsgrond aanwezig. Waaraan tocE zou een arbeider het recht kunnen ontleenen, mede te spreken in de zaken van den ondernemer, die hem arbeidsgelegenheid verschaft, zonder dat dit leidt tot bizondere prestatie van zijn zijde? De arbeider pleegt weinig of geen inzicht in zaken te hebben, vooral niet de arbeider, die weinig of niets presteert, vooral ook niet de massa der arbeiders". Vanzelfsprekend mogen deze woorden niet zoo worden verstaan, dat de arbeider in het kader van zijn taak weinig of niets zou presteeren, doch deze mindere prestatie moet gezien worden ten aanzien van hetgeen noodig is om mét recht economisch te kunnen meespreken in de onderneming, of in de breedere verbanden van het bedrijfsleven.

De tegenwoordige, eisch van medezeggenschap komt nu juist van die breede arbeidersmassa, en daarin •«elal nog niet eens van die arbeiders individueel, doch meer van de zijde der vakbeweging en de leiders daarvan. Het is dan ook volkomen naar de realiteit gesproken, wanneer prof. de Gaay Fortman sprak vaH medezeggenschap als desideratum van de vakbewegiiig.

Voor zoover deze vakbeweging pleit voor een eeo-

nomische medezeggenschap van den hand-arbeider in de onderneming, die daarvoor noch uit hoofde van zijn opleiding en algemeene economische kennis, noch uit hoofde van de plaats, die hij in de onderneming inneemt en welke, het zij herhaald, een door God voor hem zoowel als voor ieder ander bestelde plaats is, in aanmerking kan komen, zijn wij met dr Nederbragt van oordeel, dat voor een dergelijken eisch van medezeggenschap geen rechtsgrond aanwezig is.

Zelfs hij, die den allereenvoudigsten arbeid in de onderneming verricht is in het economisch overleg betrokken. Er wordt met hem gesproken over de uitvoering van zijn werk, en daarbij is er het gesprek tussohen baas en knecht, tusschen chef en bediende. Ten aanzien van dit economisch overleg geldt dan evenwel: een iegelijk in zijn orde. Men zal gemerkt hebben, dat wij in plaats van den term medezeggenschap dien van overleg zijn gaan bezigen. Het komt ons inderdaad voor, dat het juister zou zijn te spreken van economisch overleg of mede-overleg dan van economische medezeggenschap. Want deze medezeggenschap is toch steeds en zal dit ook moeten blijven een door den ondernemer gedelegeerde medezeggenschap, waarbij alles en allen toch uiteindelijk aan hun bevoegdheid en verantwoordelijkheid ondergeschikt blijven. Dit geldt m.i. althans voor ons, die als Christenen niet op revolutionair, de orde principieel omkeerend, socialistisch standpunt staan in dezen.

Daar waar de strijd gevoerd wordt voor een eigen, van den ondernemer en den eigenaar onafhankelijke zeggenschap als mede-zeggenschap in de onderneming en in de grootere economische verbanden, wordt uit dit verkeerde beginsel geleefd. In zulk een opkomen voor zelfstandige medezeggenschap en dan van daarvoor onbevoegde en niet capabele werkers en instanties hetgeen thans ongetwijfeld steun ontvangt in de aanhangig gemaakte wetsontwerpen, speuren wij het streven van den natuurlijken mensch, die zich niet onderwerpt aan de Wet Gods, ook niet aan de tweede tafel der Wet.

Wanneer prof. de Gaay Fortman verklaartj^ dat het kapitaal economisch niet mag domineeren boven den arbeid, dan zien wij geen principieel verschil meer tusschen dit standpunt en dat, hetwelk werd ingenomen in de beginselverklaring van de Eerste Internationale, gehouden te Londen in 1864. Op deze internationale bijeenkomst van de socialistische vakbeweging uit verschillende landen werd toch uitgesproken: „De onderworpenheid van den arbeider aan den kapitalist is de grondoorzaak van alle slavernij, alle maatschappelijke ellende en alle staatkundige afhankelijkheid". Hier wordt duidelijk en principieel stelling gekozen voor het gelijke recht tot economische zeggenschap van heer en knecht, , van ondernemer en arbeider. Dit is voor en na de leidende gedachte voor de breede massa der socialistische arbeiders in onzen tijd gebleven. Het gevaar, dat ook de Christen-arbeider door deze gedachte zal worden meegezogen is allerminst denkbeeldig. Het is een revolutionaire gedachte, zooals gezegd, waarbij men niet leeft uit de Schriftuurlijke visie op den arbeid, waarbij alle schepselen Gods worden gezien in hun kwaliteit als geroepen arbeiders Gods die hun ontginnings-opdracht in Zijn Schepping, naar de zinvolle benoeming van Prof. Schilder, hebben te volbrengen. Bij deze Schriftuurlijke visie wordt ook ieders plaats in de orde der geschapen dingen en onder de menschen erkend en gerespecteerd, als door God besteld, worden de trappen van verhevenheid, die er zijn onder de menschen, geëerbiediga.

Zeggenschap en medezeggenschap zijn tenslotte geen zaken uitsluitend van beschikkingsrecht en bevoegdheid, doch aan het einde der dingen en der tijden zelfs uitsluitend zaken van alleen maar verantwoordelijkheid, wanneer God als de hemelsche Rechter en Eenige Mgenaar verantwoording zal vragen van een ieder, ook van den ondernemer, over het gebruik, dat hij als rentmeester van Zijn goederen heeft gemaakt, Wèl dan de goede en getrouwe dienstknecht, over weinig is hij getrouw geweest, over veel zal God hem zetten.

Wanneer wij het voorgaande samenvatten, dan zal het duidelijk geworden zijn, dat wij ten aanzien van de medezeggenschap, zooals deze principieel wordt voorgestaan en verdedigd, overtuigd zijn, dat daarbij moet worden gesproken van een aanwezige Crisis van het gezag in het bedrijfsleven.

Daarbij betreuren wij het, dat zij, die als Christelijke voorgangers op economised terrein in dezen zijn geroepen tot voorlichting, zulk een mager en weinig principieel gefundeerd en tegenover anderen afgrenzend geluid hebben laten hooren. Wij wezen er reeds in ons inleidend artikel op, dat wij in deze klacht ook betrekken het Rapport inzake het vraagstuk der bedrijfsorganisatie, uitgebracht door de Commissie inzake sociaal-economische aangelegenheden, aan het Centraal Comité van Antirevolutionaire kiesvereenigingen. Die halve achterpagina over de Ondernemingsraden in dit geschrift van 16 bladzijden, waar de zaak der medezeggenschap in de onderneming zoo terloops even ter sprake komt, zit ons nog steeds dwars.

Wij hopen nog gelegenheid te vinden op deze zaak terug te komen bij onze voorgenomen beschouwing van de thans ingediende wetsontwerpen, die deze materie van de economische medezeggenschap wettelijk willen doen regelen door de overheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

DE CRISIS VAN HET GEZAG in het bedeijfsleven IV

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's