GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Het is mij opgevallen, dat van den kant der synodocratische scribenten af en toe een poging wordt gewaagd eenigen humor in den kerkdijken strijd te mengen. Nu blijft zulks altijd een zeer riskante poging. Want met den humor is het als met de poëzie. Als die er niet is, zei Bilderdijk, dan komt zij er ook niet. Het gedicht uit plicht gelukt niet licht, maar hinkt aan ijz'ren boeien. En zoo is het ook met den humor. Ontbreekt hij — iemand maakt hem niet.

En zoo stonden wij dus hier voor enkele mislukkingen.

Is de kerkhistoricus en meester in het recht der kerk, die in de Groningsjohe „Gereformeerde kerkbode" zijn best doet de werkelijkheid te verdoezelen, inzonderheid voor de nieuwste kerkgeschiedenis, gelukkiger geweest, toen hij den auteur van „De feitelijke toedracht, tien jaren kerkstrijd" in zijn blad aanviel? Ik geloof het niet.

Hij heeft het over hetgeen „zekere kerkbode" heeft geschreven en doelt dan op het orgaan der vrijgemaakte kerken. En beweert dan, dat dit blad gevuld is met beschuldigingen tegen wat hij noemt de gereformeerde kerken. En dan komt de geestigheid

Van een hoogleeraar uit oude tijden, die veel polemiseerde, wordt verteld, dus zegt hij, dat hij was als de salamander, die altijd in het vuur leeft. En dan vertelt hij, dat dit een stukje bijgeloof was van • die dagen.

In weerwil dus van het feit, dat hij zelf zegt: ' het is niet waar, wat van den salamander wordt verteld, zou hij toch raden voor de vrijgemaakte kerkbode als ondertitel te kiezen: de Salamander.

Geestig-wordt opgemerkt, dat dit een welwillende raad is, omdat de naam „gereformeerde kerkbode" zoo algemeen is. Nu ligt hier, naar ik meen, een vergissing, want ds Janssen schrijft in het gereformeerd kerkblad, maar dat kunnen wij daarlaten.

De toegevoegde naam zou meer het speciale in het licht kunnen stellen, aldus de kerkelijke humorist.

Nu is humor nimmer kwaadaardig. Juist het tegendeel.

En het kan dus niet humoristisch zijn, als men iemand een naam als kenteeken wil opdringen, van welken men zelf getuigt, dat hij onjuist is, wijl vrucht van bijgeloof. Het past toch zeker niet bij de liefde, van welke sommige lieden zoo gaarne spreken.

Wat hier werd opgemerkt gaat over de schreef; het is niet o p, maar over het kantje, en dus ook, naar de dichter oordeelde, „lichtelijk" „flauw".

Maar de historicus en man van het kerkrecht zegt van zich zelf: als ik nu ook maar iets van den geest van een salamander had zou ik op mijn beurt ook handigheidjes kunnen vertellen.

Laat ik den schrijver troosten. Een mensch kan al te bescheiden zijn. Want ik heb de Encyclopaedie Brittannica eens opgeslagen — en die is altijd zeer secuur — en daarin van den salamander het volgende gelezen. Nu geen bijgeloof, maar echte werkelijkheid. Daar lees ik: salamanders, ver van het vuur te kimnen doorstaan, zooals de ouden meenden, worden alleen gevonden in vochtige plaatsen, en komen bij mistig weer. vooral na een donderbui, te voorschijn en worden dan in plaatsen gevonden, waar men ze in gewone tijden niet zou verwachten.

Nu, kijk eens hier. Dat past net, zou ik zoo zeggen.

Om van de „nattigheid" te zwijgen, wie houdt nu meer van den mist als het soort kerkrecht-en kerkhistorieschrijvers, die wij in dit geval aan het werk zien?

Laat ik het bewijs aanstonds leveren uit hetzelfde artikel, waarin dan die salamander werd opgevoerd.

Tegenover ds Janssen, die zich houdt aan de feitelijke toedracht, plaatst dr Praamema zijn historiebeschouwing.

Wat zijn de feiten? zoo vraagt hij.

En dan komt het. „De feiten zijn deze, dat nog heden ten dage tal van bezwaarde gereformeerde ambtsdragers hun ambt met eere bekleeden in onze gereformeerde kerken. De feiten zijn déze, dat ze hun bezwaren in den kerkelijken weg hebben ingediend en dat die bezwaren het volle pond hebben gekregen in de meerdere vergaderingen onzer kerken. De feiten zijn deze, dat er niemand is geweest, maar dan ook niemand in onze kerken, die er ook maar aan gedacht heeft op deze bezwaarde broeders toe te passen de tucht, die leiden moet tot uitsluiting buiten het koninkrijk Gods".

Nu moet men goed lezen. Op deze bezwaarde broeders is de tucht die moet uitsluiten buiten het koninkrijk Gods, niet toegepast. Er ligt in dit feit, want deze, bezwaarde broeders zijn werkelijk gespaard, terwijl anderen om minder verzet werden uitgeworpen, juist, naar mijn smaak, de ergste ongerechtigheid en onwaarheid van heel den synodocratischen gang.

Dat is het juist wat ds Janssen en anderen, die werkelijke historie schrijven, ook willen doen zien.

Dr Praamsma heeft nu den fijnen smaak, om van zijn vroegeren ambtsbroeder, ik meen in dezelfde classis, te vertellen, dat hij zelfs de allereerste samenspreking, die nog niet eens een tuchtoefening was, en waarin hij publiek bewilligd had „ontdook, door de kerkelijke beenen te nemen en zich met pak en zak vrij te maken".

Daar zijn af en toe onder ons van die zachtaardige menschen, die bijv. De Reformatie te fel noemen. •

Maar die nimmer zelfs de moeite nemen om te letten op een hoon, zooals diegenen aandurven, die er zich geregeld over beklagen, dat wij hen den broedernaam weigeren.

Nu moet men eens zien wat zij zooal wagen, ook om eens geestig te zijn.

Het lust mij niet hierop verder in te gaan.

Ik wil integendeel trachten het kwade met het goede te ontmoeten en den kerkhistoricus en zijn vrienden te herinneren aan een werkelijk geestig gebeuren in de vorige eeuw.

Want de historicus, die als de salamander houdt van den mist, waarin aUes even grijs of grauw wordt, wil den werkelijken kerkstrijd verdoezelen door zijn lieflijke idylle vol mist met telkens de woorden: de feiten zijn deze.

Zooals Moeder de Gans het ook doet: daar was eens enz

Het wil mij echter voorkomen, dat men nog meer succes zou hebben door heel den kerkstrijd weg te

vagen en rondweg te zeggen: daar is niets gebeurd. Men is nu al op den rand van dit waagstuk.

Waarom niet een stapje verder te gaan?

Daar is een nobel voorbeeld dienaangaande, dat voor het minder nobele allicht ook past.

Ik denk nu aan een heel klein Ftansch werkje, dat in 1827 uitkwam met den verrassenden titel: Comme quoi Napoleon n'a jamais existé. Heel gewoon zouden wij dit dus kunnen vertalen: „als dat Napoleon nooit heeft bestaan". Er volgde op: of de groote vergissing, bron van ontelbaar andere errata, in de geschiedenis der negentiende eeuw.

De schrijver Pérès, een bibliothecaris ergens In Frankrijk, had, als gezegd, met dit werkje een nobel doel.

Wat was - namelijk het geval ?

In de dagen vóór en tijdens de Fransche revolutie werden veel aanvallen gericht op de fundamenten yan den Christelijken godsdienst.

En nu was er een astronoom, Depuis geheeten, die, nadat hij alle fabels had verklaard uit de sterren, daarna bezig ging om den menschen duidelijk te maken, dat alle religie niets anders was-dan een neerslag van de verbazing der menschen, als zij den sterrenhemel aanzagen. Zij aanbaden zon en maan en sterren, en gingen die dan in wonderlijke allegorie personificeeren in verschillende godsdienststichters.

Zoo durfde hij ook den Naam van onzen Heiland en Heere aan te tasten.

Men vertelt, dat deze Depuis in een oogenblik van ' angst het manuscript wilde verbranden, maar dat zijn vrouw, trotsch op de knapheid van haar man, dit verhinderde, en tot de uitgave dwong. Zoo gaat het soms met vrouwen in overmaat van vereering voor die zij liefhebben. Ik denk hier bijv. aan de zuster van Nietzsche.

Welnu — het boek van Depuis verscheen en vond in de dagen der revolutie veel toejuiching.

Nu leefde in het stadje Agen in Frankrijk een rustig geleerde, Pérès, die op een avond met een jongen man een ernstig gesprek had, want deze jonge man was door het werk van Depuis gegrepen en geloofde al den onzin, dien deze sterrewichelaar had verteld.

Ten einde raad riep Pérès uit: zie mijn jonge man, ik zal nu de methode, die Depuis volgt, eens toepassen op een man, die heel de wereld nog pas in rep en roer heeft gebracht, op Napoléon, en dan bewijzen, dat deze nimmer heeft bestaan.

Zoo kwam dat waarlijk geestige werkje uit, dat heet: hoe Napoleon nimmer heeft bestaan. Een werkje .van hetwelk in verhouding tot het boek van Depuis werd gezegd: deze dwerg heeft den reus verpletterd.

Pérès volgt dezen weg. Napoleon, zegt hij, heeft nimmer bestaan, maar is alleen een personificatie van de zon. Laten wij maar eens zien.

Zijn naam wijst het aan. Want de Grieken zeiden van Apollo, den god van de zon, dat hij een uitroeier . en verderver was. Dat kwam, omdat een groot deel van het leger voor Troje door de zonnehitte was omgekomen. Welnu, ApoUo en Napoleon is hetzelfde. En dat bewijst hij dan door op de beteekenis van de Grieksche woorden te letten.

Napoleon is eigenlijk Néapoleon, en dat voorvoegsel n é wil zeggen: nu eens heelemaal echt.

Zoo wordt het woord ook gevonden in Openbaring 9 : 11. Apollyon, d.i. verderver.

Deze Napoleon heet ook nog bonaparte, dat is: het goede deel. Dus is er ook een kwaad deel. En dat past. Want de zon brengt den dag, als zij komt, en de nacht, als zij verdwijnt.

t)e naam zijner moeder wordt ook te pas gebracht: Letitia; de man had "ook geluk. Hij had vier broeders, dat zijn de vier jaargetijden. Het is wel wat vreemd, zegt Pérès, die door mannen voor te stellen, maar is l'automne, de herfst, niet mannelijk? En van de drie V andere jaargetijden staat het geslacht nog niets eens vast.

Dan had hij twaalf actieve 'maarschalken, dat zijn de twaalf maanden.

Hjj werd geboren op een eiland in de Middellandsche zee. ApoUon immers ook. Zijn opgang is in het Oosten. Hij begon in Egypte, zijn ondergang is in het Noorden. In het Westen ging hij voor goed verdwijnen.

En zoo redeneert hij door. Zoodat het ten slotte wel duidelijk is, dat Napoleon met heel de revolutie, die hij dan had neergeslagen — want doodde ApoUon niet de slang Python? — in het niet werd gevoerd.

Allemaal maar menschelijke fantasie.

Nu moge het waar zijn, dat het wegwerken der jongste reformatie niet een zoo nobel werk kan heeten, als wat Pérès feitelijk bedoelde, maar waarom zouden wij de liefhebbers van den mist niet even mogen dienen?

Laten zij, volgend het voorbeeld van den Franschen schrijver, hun kunnen eens beproeven aan een werkje: alsdat prof. Greijdanus nimmer heeft bejstaan. Zou hij niet kunnen gelden voor een personificatie bijv. van stijfhoofdigheid en tegenspraak? Is hij niet in Friesland geboren, dus personificatie van de Friesche stijfkoppigheid en is zijn naam niet aan de weide ontleend en maakte hij het niet buitengewoon , , groen"? Enfin — bij een scherpzinnigheid, als waarover de heeren beschikken, zal het niet moeilijk vallen om de feiten, de afzetting van de professoren Greijdanus en Schilder, het gebeuren met eand. Schilder, de talrijke afhoudingen van het avondmaal, schorsingen en af­ zettingen, al die gruwelen, te veel om te noemen, die men thans, salamanderbegaafd. in den mist wil zetten, algeheel te doen verdwijnen. Opgeruimd staat netjes.

Het was tot nu allemaal: „niet waar". Het wordt dan: nimmer geweest, alles fantasie.

En de arme, misleide menigte leeft in deze dagen van allerlei revolutie in een kerkelijke idylle, waarbij Heemskerks Arcadia — ook in dagen van revolutiewaan geschreven —• in liefheid en aangenaam verpoozen, het ten eenenmale zou moeten afleggen.

Zou men het niet eens beproeven?

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 augustus 1948

De Reformatie | 8 Pagina's