GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGE Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGE Brieven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater,

Wij gaan nu met elkander spreken over den inhoud van artikel 36 onzer geloofsbelijdenis, zooals Lohman de belijdenis der vaderen zag. En dit voornamelijk in verband met de taak der overheid in betrekking tot de kerk des Heeren.

Een enkel woord echter over de instelling der overheid zelve.

Daaromtrent zegt art. 36: wij gelooven.

Men lette wel weer op dezen aanhef. Hier is geen sprake van een staatsstuk, een politiek program eener partij, maar van datgene wat de kinderen der kerk belijden voor heel de wereld omtrent de overheid, d.w.z. wat het Woord Gods, dat door die kerk gepredikt, bediend moet worden in gehoorzaamheid, ons over die overheid en onze taak ten opzichte van haar ons zegt.

Wij gelooven dat onze goede God, uit oorzaak der verdorvenheid des menschelijken geslachts Koningen, Prinsen en Overheden verordend heeft, willende, dat de wereld geregeerd worde door wetten en politiën, opdat de ongebondenheid der menschen bedwongen worde en het alles met goede ordinantie onder de menschen toega.

Hier staat niet, dat de overheid haar volk moet dwingen tot het goede, het moet geven werk en brood, en alles wat het behoeft. Want de Schrift leert niet de slavernij, maar wil dat de menschen in staat zijn in vrijheid haar taak te verrichten. Die vrijheid is alleen mogelijk, als zij gedragen wordt door de verantwoordelijkheid. Als alles met goede ordinantie onder de menschen toegaat, in gehoorzaamheid aan Gods geboden.

• Daartoe moet de ongebondenheid der menschen, van die menschen, die zich niet aan Gods gebod of aan de wet der overheid willen storen, bedwongen worden. Dan kan er zijn de wezenlijke vrijheid naar goede ordinantie, opdat, zooals verder wordt beleden, God van een iegelijk geëerd en gediend worde gelijk Hij in Zijii Woord gebiedt. Gediend worde — d.w.z. dat de vrijheid

daartoe beschermd wordt tegen de boozen, die haar willen tegenstaan.

Lohman zegt elders: overal waar een volk woont is ook een overheid. Zonder overheid kan een volk geen enkel oogenblik bestaan.

Zulk een overheid heeft twee groote funetiën en diensten ten behoeve van het volk te verrichten: zij beschermt het volk tegen vijanden van buiten en zij handhaaft het recht, de zeden en gebruiken, waaronder het volk leeft.

Groen van Prinsterer noemde den koning beschermheer van de rechten en vrijheden des volks. Wanneer de overheid een wet maakt, dan beperkt zij niet, maar zij regelt en verdedigt onze vrijheid overeenkomstig het recht.

Al. schijnt het soms.anders.

En dan geeft hij dit voorbeeld: wij allen hebben van nature, als schepselen Gods, het recht ons vrijelijk te bewegen. Maar in een drukke straat loopt men gevaar elkander te hinderen. Nu gebiedt de overheid: rechtshouden. In schijn is dit een beperking, in werkelijkheid een verdediging van onze vrijheid.

Waartegen richt zich nu de overheid met haar zwaardmacht, haar verdediging van onze vrijheid? Tegen de ongebondenheid van den booze, die zijn eigen wil tegen onze vrijheid in tracht te handhaven. Dien booze straft zij, houdt hem in bedwang.

Over de wijze, waarop nu de noodzakelijke samenwerking van het volk met de overheid voor de totstandkoming eener goede regeling van het recht tot stand komt, spreek ik nu niet. Omtrent de fundeering daarvan verschilde Lohman met Kujrper, omdat hij niet kon aanvaarden diens leer van de soiivereiniteit in eigen kring, van de tweeërlei souvereiniteit. Maar dit laat ik nu rusten.

De overheid is er dus om te zorgen, dat er vrijheid is, opdat, zoo beleden onze vaderen, door een ieder God naar Zijn Woord gediend kan worden. Dat is de vrijheid.

Maar daartoe is noodig, dat de overheid beseft, hoe het allervoomaamste ook voor haar is, dat de kerk des Heeren, de dienst des Woords, in niets gehinderd worde, en dat die bediening van het Woord in volle gehoorzaamheid aan den Koning der kerk, geen enkele hinderpaal vinde op haar weg. Dit is zoo klaar mogelijk en het is wel vreemd, dat een man, die gereformeerd wil heeten, zich daartegen zou kunnen verzetten.

Het is algeheel onbegrijpeüjk, dat men dit zou noemen: de dictatuur van de kerk en dan van een bepaalde kerk.

Een overheid die zegt: dit is mijn waarheid, en nu dwing ik mijn volk om zoo te denken en precies daarnaar te handelen, die zou vervallen zijn in de dictatuur, de tyrannie.

Maar de dienst des Woords verkondigt slechts den eisch Gods naar Zijn Woord. Zij heeft geen enkele macht tot den dwang, om daarnaar te wandelen. Zelfs niet ten aanzien van haar eigen leden. Zij komt diegenen, die de wet des Heeren niet gehoorzaam zijn, met haar vermaning en tucht tegemoet, en zal den ongehoorzamen ten slotte, na lang en geduldig vermaan, den zegen der sacramenten moeten onthouden, en ten slotte den ban toepassen.

Maar dit heeft met eenige dictatuur niets te maken.

Want ieder lid der kerk kan zich elk oogenblik daaraan onttrekken. Het is in volle vrijheid toegetreden; het kan in volle vrijheid heengaan.

Zou men een vereeniging, die den naam van een harer leden schrapt uit de ledenlijst, omdat hij alle eens aanvaarde regelingen voor die vereeniging onder den voet loopt, mogen beschuldigen van dictatuur?

Trouwens, als er eenig recht zou bestaan, om de prediking, den dienst des Woords, die overheden en onderdanen wijst op datgene wat het Woord Gods ons zegt, dictatuur te noemen, dan zou geen menscli in staat zijn zelfs de eenvoudigste vermaning te uiten tegen een ander, die van den goeden weg afdwaalt, althans naar zijn meening, zonder van dictatoriale neigingen te worden beschuldigd.

Zelfs zou niemand een ander goeden raad kunnen geven.

Ik weet wel, dat in zulke gevaJlen de boosdoener kan zeggen: wat hebt gij met mij noodig, en ook, dat inzonderheid het Woord Gods de conscientie der menschen raakt, waarom de revolutionair allereerst de kerk des Heeren haar vrijheid tot de prediking, de bediening des Woords wil ontnemen, maar met eenigen dwang, of begeerte tot dwang heeft een prediking van de goede ordinantie, een vermaan om in den weg des Heeren te wandelen, toch hoegenaamd niets te maken.

Trouwens, dan zou alle goede woord, elke kerkdienst, elke politieke redevoering zelfs, die de hoorders van het goede eener bepaalde zaak wilde overtuigen, dictatuur zijn.

Het is eigenlijk alles te dwaas om los te loopen; er nog eenig woord aan te verspillen. Het .verwondert mij alleen, dat er menschen zijn, die zulke dwaasheden aandurven, en dat heel een politieke partij, en predikanten, die schrijven in kerkbodes over een boek en een brochure, zulke dwaasheid rustig aanvaarden, ja haar met alle macht propageeren.

Zien wij nu maar, wat de vaderen in art. 36 nader beleden. En dan letten wij op vierderlei.

In de eerste plaats is er dan als taak'der overheid het: de hand houden aan den heiligen Kerkedienst.

In de tweede plaats het uitroeien van alle afgoderij en valschen godsdienst en het rijk des Antichrists te gronde te werpen.

Ten derde: het koninkrijk van Jezus Christus te bevorderen.

En ten laatste: het Woord des Evangelies overal te doen prediken.

Wij beginnen met het eerste: de hand houden aan den heiligen kerkedienst.

Men zegt nu, dat dit beteekent, dat de overheid dien kerkedienst dus regelt, er voor zorgt, dat hij geschiedt, dien dienst onderhoudt, zelfs beheerscht.

Lohman zegt: dit beteekent niets anders dan dat de overheid de rechten der burgers, maar evenzeer die der kerken heeft te beschermen; een verplichting, die zelfs onze grondwet erkent, welke voorschrijft, dat aan alle kerkgenootschappen in ons land gelijke bescherming moet worden verleend. En met welk doel? Ook dit omschrijft art. 36 in bewoordingen, waarmede elk christen instemt, die gelooft, dat aan Jezus Christus alle heerschappij en macht is gegeven, en dat ook in deze wereld alles aan Hem onderworpen behoort te zijn. Indien het waar is, dat een christen op elk gebied zijn geloof belijden moet door de daad zelve in al zijn handelingen, dan kan hij ook op politiek gebied dat geloof niet ter zijde stellen en moet hij consequent aanvaarden datgene, waarvan hij uitgaat.

Het is merkwaardig, dat zelfs prof. Rutgers indertijd opmerkte, dat Lohman art. 36 las, alsof er stond: de hand afhouden van den kerkedienst.

Wie deze meening deelt, moet heel artikel 36 feitelijk verwerpen, maar waar komt men dan?

Trouwens, art. 36 moet worden gelezen in verband met heel de belijdenis en dus ook met de artikelen 27—29.

Onze vaderen spraken van de hand houden aan, maar tevens durfden zij ook tot de overheid, tot een Oldenbameveld te zeggen: houdt de handen a f.

Waaruit duidelijk bUjkt, hoe zij dat „de hand houden aan den heiligen kerkedienst" verstonden. Maar wij hebben ook alleen te maken met wat er wezenlijk staat.

En dan geloof ik, dat het goed inzicht hier volkomen aan den kant van Lohman was. Wij spreken toch ook van handhaven van de rechten der kerk? En die taak van handhaven, beschermen, de hand houden aan, er zorg voor hebben, dat men zorgvuldig doet wat de eerste taak hier is, heeft de overheid.

Het is als het er op aankomt wel heel erg, als men dit durft tegenspreken. Maar daarom is het te meer onze taak de belijdenis der kerk van Christus weer voor de aandacht van overheid en volk te stellen. Vooral te midden van den grooten afval en de stijgende vijandschap tegen de kerk en haar kinderen, die getrouw naar het Woord Gods willen wandelen.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGE Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1950

De Reformatie | 8 Pagina's