GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De zaligheid der rechtvaardigen -de rampzaligheid der goddelozen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zaligheid der rechtvaardigen -de rampzaligheid der goddelozen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Psaim 1)

Bij de bespreking-van Rom. 1 : 17: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven", verwees Ik naar Psalm 1, waar het leven van een rechtvaardige getekend wordt, in tegenstelling met de wandel en het einde der goddelozen.

Psalm 1 begint met het bekende woord: Welgelukzalig.

Het is een uitroep, die als volgt kan worden weergegeven: O gelukzaligheden van de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen.

Wat is die man gezegend, wat heeft hij het goed, wat is het heerlijk en begeerlijk om als een rechtvaardige te leven! Het is alsof we de dichter van Psalm 1 in de handen horen klappen van vreugde. Hij zou het wel willen uitbazuinen over heel de wereld welk een vooraecht het is om de HERE te vrezen.

Een rechtvaardige is rijker dan iemand die de honderdduizend heeft getrokken.

Hij zou voor al de schatten der wereld z'n voorrechten niet willen inruilen.

Een rechtvaardige is een man, die — wat levensrichting betreft — in de rechte verhouding tot God staat.

En die daarom een afwijzende houding tegenover de .goddelozen aanneemt.

Hij wandelt niet in de raad der goddelozen.

Hij kan met hun plannen en overleggingen niet meegaan.

Hij staat niet op de weg der zondaren.

Hij houdt zich niet op met de praktijken van hen, die hun levensdoel missen, omdat zij de HERE niet kennen in al hun wegen.

Hij zit niet in het gestoelte der spotters. Hij voelt zich niet thuis bij hen, die lust hebben in allerlei zottemij en spotternij, die niet betamen.

Een godvrezende kan geen echte vriendschap sluiten met iemand, die de HERE niet vreest. Echte, volle gemeenschap kan niet bestaan tussen menseU; die oprecht met de HERE leven en mensen, dïe Hem de nek toekeren.

Er kan geen echte gemeenschap zijn met goddelozen, omdat die om de wet Gods niet geven, terwijl de rechtvaardigen in die wet des HEREN behagen bebben.

Als wij het woord wet horen, schrikken we. Want een wet is voor ons besef een geheel van harde, onverbiddelijke voorschriften, die dreigen met kogel eu strop.

strop. Nu is de wet Gods ook wel geschikt om ons bang te maken. Zolang we niet geloven in de almachtige kracht van Gods genade en dus trachten in eigeri kracht met die wet klaar te komen.

Maar als we geloven in de Here Jezus, die alle schuld voor ons betaald heeft en de wet voor ons volbracht heeft, dan wordt het anders.

Dan kennen we God als onze Vader, die in de hemelen is. En dan verstaan we de wet des HEREN als het onderricht van onze hemelse Vader.

De HERE onderricht zijn volk door zijn wet, door zijn onderricht of onderwijs.

Als een aardse vader zijn kinderen leert hoe ze moeten leven, moeten de kinderen daarmee niet blij zijn? Als een vader z'n kinderen aanwijst waaraan ze zich moeten houden en waarvan ze zich moeten onthouden als ze het goed willen hebben, moeten kinderen daarvoor niet dankbaar zijn?

Welnu, zó moeten de rechtvaardigen, door het geloof kinderen van de hemelse Vader, büj zijn met de wet, de onderwijzing van de HERE.

Boven die wet staat immers geschreven: „Ik ben de HERE uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb".

In die wet leert de HERE zijn volk wie Hij is en wat Hij voor zijn volk gedaan heeft en waarop zijn volk mag rekenen.

Tot de wet des HEREN behoren ook Gods beloften. De HERE begint met Zich aan zijn volk te geven in zijn genade, trouw en waarheid. Maar dan leert Hij ook aan zijn volk in welke wegen het mag en moet wandelen om waarhjk te leven.

Zouden de rechtvaardigen daarin geen lust hebben? De wet is hun vermaak.

Ze overdenken de wet, het onderwijs des HEREN, wel bij dag en nacht.

Zo maar onder hun werk kan hun te binnen schieten, wat de HERE wel beloofd heeft en hoe goed zijn bevelen zijn. En in slapeloze nachten kunnen ze er mee bezig zijn hoe barmhartig en genadig de HERE wel is. En hoe heerlijk het is om naar zijn inzettingen te leven.

Psalm 1 tekent dan het leven van de rechtvaardige in een beeld.

Z'n leven gelijkt op een boom, gaaf en sterk, geplant in een waterrijke bodem.

Machtig dringen de wortels in de vnichtbare grond. Hij kan er tegen!

Het is hem aan te zien, dat hij aan water geen gebrek heeft.

Zijn bast glanst en z'n kruin verheft zich in de hoogte.

hoogte. Op z'n tijd draagt hij volop vrucht en het is hem geen last.

Z'n blad valt niet af en verdort niet voor de daarvoor bestemde tijd.

En dan zonder beeldspraak: Hij is voorspoedig in wat hij doet.

De HERE doet het hem wel gelukken. De zegen des HEREN is in zijn leven.

En daartegenover het beeld van de goddeloze, die God niet vreest en geen mens ontziet, die de neus in de wind steekt en hoog van de toren blaast.

Hij is als het kaf, dat de wind verstrooit.

Stelt ge het u voor? Ziet ge het? Dat is de bedoeling van deze psalm.

Stelt u voor een dorsvloer. Gelegen op een hoogte, waar de wind vrij spel heeft.

Het zaad is uit de aren geslagen. Maar nu moet het koren nog gewand worden.

Krachtig gooit de wanner koren en kaf in de hoogte. De korrels vallen in de grote schep terug. Maar het kaf? Het wordt door de wind meegevoerd.

Het deugt nergens toe. Geen beest kan er mee gevoed worden.

Geen kachel kan er mee gestookt worden. Het is totaal waardeloos.

Dat is het beeld van de goddelozen.

Als we de wereld ongelovig bekijken, dan schijnt het totaal anders.

De goddelozen bouwen hun huizen als kastelen, stichten wereldrijken, die eeuwen bestaan, verzamelen kapitalen, waarmee ze werelden beheersen.

Maar als we de wereld gelovig bezien, dan stemmen we toe: kaf zijn ze en anders niet. Want ze houden geen stand in het gericht.

Voor Gods gericht zullen ze vergaan. Hij zal de goddelozen van de aarde weg doen.

De zondaars blijven niet in de vergadering der rechtvaardigen.

Want de HERE kent de weg der rechtvaardigen.

Dat wil maar niet zeggen, dat de HERE alles afweet van het leven der rechtvaardigen.

Kennen betekent in de Schrift veel meer dan weten.

Kennen wordt gebruikt voor de intieme verhouding van man en vrouw. Voor de omgang van vriend en vriend. Het kan soms zoveel betekenen als: omzien naar, zorgen voor, meeleven met. De HERE kent de weg der rechtvaardigen, dat wil zeggen: Hij leeft met hen mee. Hij gaat met hen mee. Hij helpt hen en zorgt voor hen en is vóór hen.

Hij geeft de moeden kracht. Hij troost de treurenden.

Hij sterkt de zwakken. Hij houdt hen staande in de verdrukking.

Dat is het geheim van het leven der vromen.

Ze houden zichzelf niet op de been, maar dat doet God door zijn genade.

Zij zouden hun leven wel verknoeid hebben, maar de HERE bewaarde hen in de verzoeking. Hij kende hen in al hun wegen.

Daarom loopt hun weg, hun leven door tot in der eeuwigheid.

Ze gaan ten hemel in en erven koninkrijken. Ze zullen altijd bij de HERE zijn.

Maar de weg der goddelozen zal vergaan.

Vaak reeds in dit leven. De zonde sloopt het lichaam en knakt de geestkracht.

Maar zeker zal hun weg vergaan als ze komen in het gericht.

Hun weg loopt dood, eindigt in de eeuwige dood. Een eeuwige nacht is het einde. O rampzaligheden van de onrechtvaardige.

Zijn wij rechtvaardigen? Door het geloof in de Here Jezus? En leven we als rechtvaardigen? Wandelen we in de wegen des HEREN? Büj ven we in Hem en bewaren we Zijn Woord? Is onze lust in des HEREN wet en overdenken we die wel bij dag en nacht? Want deze psalm is niet geschreven, opdat we hem. mooi zouden vinden en overgaan tot de orde van de dag. Maar opdat we maar als rechtvaardigen zouden leven, door het geloof, in de kracht van de Heilige Geest, in volstrekte afhankelijkheid-van onze Here Jezus Christus.

En opdat we niet zouden wandelen in de raad der goddelozen, noch.staan op de weg der zondaren, noeh zitten in het gestoelte der spotters.

We zijn geneigd, die goddelozen in de wereld te zoeken, waar men leeft naar de regel: laat ons eten en laat ons drinken, want morgen sterven wij.

Maar er kunnen ook goddelozen in de kerk zijn. Ze kunnen soms wel de meerderheid vormen. Zodat alleen maar een rest, een overblijfsel echt de HERE vreest. Echt lust heeft in des HEREN wet. Echt de zonden belijdt en vergeving vraagt.

En oprecht begeert om zich aan de bevelen van de HERE te houden.

In deze psalm - wordt ons voorgesteld het leven en de dood, de zegen en de vloek, de gelukzaligheid en de rampzaligheid.

, , Kiest dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw zaad" (Deut. 4 : 26).' ,

Als wij de HERE niet kennen in al onze wegen, dan zal Hij ons ook niet kennen, maar zal eens tot ons zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt" (Matth. 7 : 23).

Maar tot de rechtvaardigen zal de HERE zeggen: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld" (Matth. 25 : 34).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De zaligheid der rechtvaardigen -de rampzaligheid der goddelozen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's