GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Israëls klacht over „geestelijke verlating" door de Here afgewezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Israëls klacht over „geestelijke verlating" door de Here afgewezen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch Zion zegt: e HERE heeft mij verlaten, en de HERE heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet oiitferme over de zoon van haar schoot? Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten! Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij. Jesaja 49 : 14—16.

De HERE wéét wel van die klacht van Zion, dat is vandaag Zijn Bondsvolk, dat in Babel woont, en door Hem bezocht is met de kastijding der ballingschap.

schap. Het is een wrange klacht, die in de harten van deze ballingen leeft: de klacht over „geestelijke verlating". En het adres van die klacht is: Jahweh, de God des eeds en des Verbonds, de God van hun vaderen, Abraham, Izak en Jacob. Wat is de oorzaak van de droeve toestand, waarin zij verkeren — de toestand van een overwonnen en gedeporteerd volk? Dat is, volgens algemene opinie, dit: „de HERE heeft mij verlaten, en de HERE heeft mij vergeten!"

„Geestelijke verlating" ligt achter die verdrukking: van de vrijheid, van de erve der vaderen, van de schone Verbondstoekomst beroofd. Droevig en haastapathisch zitten de vromen neer aan de rivieren van Babel; als zij gedenken aan „Zion", dat is hier aan stad en tempel van Jeruzalem, dan weent het in hun harten. En als de onderdrukkers spottend vragen: , , Komt, zingt ons uw mooie liederen voor — gij, Hebreërs, zijt immers zo muzikaal, en ge moet zulk een prachtige poëzie hebben!" — dan wijzen ze op hun harpen, die ze aan de wilgen gehangen hebben, en antwoorden: „hoe zouden we een lied des HEREN zingen in een vreemd land? "^).

Want een lied des HEREN is een lied des Verbonds en, zegt Zion! hoe heeft de HERE zó kunnen verlaten en vergeten? Jahweh, Gij hebt het Verbond met Uw knecht David te niet gedaan, en zijn kroon ontheiligd tegen de aarde — zijn schoonheid is vergaan - ). O God, heidenen zijn gekomen in Uw erfenis, de Tempel Uwer heiligheid is verontreinigd, zij hebben Jeruzalem tot steenhopen gesteld, wij zijn .onzen naburen een smaadheid geworden, een spot en schunp dengenen, die rondom ons zijn ").

Vergeten en verlaten hoe lang, HERE? zult Gij eeuwiglijk toornen? zal Uw ijver als vuur branden? ^)

Ja, de HERE wéét wel van Zions klacht over „geestelijke verlating".

Maar Hij wijst beschamend en vertroostend Israels klacht af.

Beschamend allereerst.

De oorzaak immers van Zions nood en eUende ligt niet bij de HERE, maar bij Zijn oude Kerk zelf.

Want waarom is dat ontzettend gericht over Zion gekomen ?

Omdat het tot geestelijke hoererij is vervallen. Omdat het, dikwijls onder vrome schijn, de deformatie het voortwoekeren in zijn midden. Omdat het afgeweken is van de rechten en inzettingen des HEREN. Een bruid, die haar Bruidegom verlaten, en zich in vlesehjke, zondige lusten overgegeven heeft aan andere mannen, die haar zochten uit veil begeren dat is de oorzaak van Zions „geestelijke verlating". Hoor, hoe de HERE Zelf het zegt ^): „och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee!"

En nu gaat de HERE Zijn volk vertroosten.

Zie, daar zit het gezelschap der oprechten treurend en moedeloos aan de oever van een der stromen van Babel.

Ik stel me voor, dat één der oudsten een boekrol bij zich heeft: een afschrift van Jesaja's profetieën. Hij opent die en leest de woorden van de grote profeet, die ruim anderhalve eeuw geleden onder het Bondsvolk was opgetreden.

Ja, die klacht onderschrijven ze van harte: „Zion zegt: de HERE heeft mij verlaten, en de HERE heeft mij vergeten". Het spreekt de ballingen méér toe daa al die beloften, over terugkeer en wederopbouw: hoe onwezenlijk is dat! het lijkt er niet op vandaag, er is geen enkel symptoom, dat de ring van stalen tyrannic ook maar een zwakke plek heeft, waarop hij breken kan; de hemel is van koper, Jahweh hult Zich in zwijgen en nu zegt de HERE, Die Jesaja sprekende invoert: „Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over de zoon van haar schoot? " Dat is onder Israël haast een onmogelijkheid: het kende de ontaarde vrouw niet, die het moederschap een last acht, die naar haar kind niet

meer omziet — zelfs de prostituee, wier kind in ontucht verwekt is, zal vechten voor het leven van de vrucht haars schoots! °). Helaas, onder mensen, zelfs bij het oude Bondsvolk, is er altijd nog de mogelijkheid, dat een moeder niet meer naar haar kind omziet Maar bij de HERE niet! „Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten". Hoe ver de bruid van deze haar Man afhoereren mocht, er is altoos een overblijfsel der verkiezing in Zion, dat zich bekeert. En dat is vrucht van de souvereine liefde des HEREN, Die verzekert: „Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij!" Welk een Goddelijke garantie! Dit beeld is ontleend aan de gewoonte van het tatouëren, waarbij schrifttekens of figuren in de huid werden geprikt of gebrand, en welke men door aanwending van een bepaalde kleurstof nog scherper deed uitkomen, en onverbleekbaar bewaarde.

Zó staat de „figuur" van Zion in Gods handpalmen: niets Zions bouwvallen en ruïnes, maar haar muren!

De Schrift spreekt ons niet van de reacties der ballingen op het troostboek van Jesaja — maar zonder twijfel zijn er onder hen oprechten geweest, die van verre de belofte hebben gezien en geloofd en omhelsd — die zich door de gouden beloften des HEREN hebben laten vertroosten.

Vertroosting echter alleen in de weg van beschaming en bekering: zij moeten het, meer of minder helder, begrepen hebben, dat de HERE Zions klacht over „geestehjke verlating" heeft afgewezen.

Want „geestelijke verlating" is niet dit, dat de HERE Zijn Geest wegneemt, en Zijn aangezicht verbergt, om Zijn volk te beproeven, zonder dat dit volk er aanleiding toe geeft — in het leven des Verbonds wordt niemand van God verlaten, zonder dat hij zelf vooraf zijn God verliet.

„Geestelijke verlating" is een practisch geloofsprobleem, waarover reeds heel veel geschreven is, voora' door „oude schrijvers". In de jaren na de Dordtse Synode was dit in de stichtelijke lectuur een geliefd thema. Wilhelmus a Brake! heeft er in zijn , , Redehjke Godsdienst" een geheel hoofdstuk aan gewijd, en van Gisbertus Voetius is een tractaat verschenen onder de titel: „Geestelijke verlatingen" ^).

Veelvuldig komt in de kringen van die oude schrijvers de fout voor, dat het accent gelegd wordt niet op de gelovige, maar op God.

En dat is vandaag soms nog wel het geval. Want in het leven des geloofs komt het vaak voor, dat in bepaalde perioden kinderen Gods het gevoel hebben, dat de HERE hen verlaten heeft. Het is alles zo 'dor en ledig en onvruchtbaar in hun leven van godsvrucht en goede werken, dat zij er van schrikken, en 't er benauwd onder hebben. En als zij dan peinzen gaan over de oorzaak daarvan, zijn ze geneigd de verklaring te zoeken bij de HERE: Hij trekt Zijn hand en gunst van hen terug. Hij luistert niet meer naar hun gebeden, de hemel schijnt hun van koper toe, en met het Zion van weleer klagen ze: „de HERE heeft mij vergeten, en de HERE heeft mij verlaten!"

Maar de. Schrift stelt het probleem der „geestelijke verlating" anders, zuiver:

in het verkeer des Verbonds wordt niemand van God verlaten, of hij heeft eerst de HERE verlaten.

Dat is beschamend, want het doet ons zien, dat het nooit aan de HERE ligt en aan Zijn trouw, maar aan ons, onze ontrouw, onze zonden. God beantwoordt de verlating onzerzijds met de verberging van Zijn verzoend aangezicht, en dat is inderdaad bitterder dan de dood*).

Maar dat is ook vertroostend.

Want wanneer de HERE Znij aangezicht verbergt, en Zijn Kerk in de beproeving leidt, dan komt het bij die Kerk altijd weer tot wederkeer en concrete bekering. Hij ontdekt haar aan haar ware nood en ellendigheid. En in die weg troost Hij Zion zeer. Hij wijst haar klacht over „geestelijke verlating" af, maar tegelijk opent Hij de armen van Zijn Verbondstrouw, van Zijn Vaderlijke liefde wijd: „ofschoon een moeder haar zuigeling vergate, zo zal Ik toch nu niet vergeten!"

vergeten!" Hij trekt Zich nooit werkeHjk en absoluut van Zijn kinderen terug — Hij kan dat niet, omdat Hij Zior. in Zijn handpalmen heeft gegraveerd, omdat haar muren altijd voor Hem zijn — Hij kan dat niet, omdat geen moment aan Zijn Vaderoog ontglipt dat gezicht van Zijn Eigene, Zijn Enige Zoon, hangend aan het kruis, afgedaald in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel — Hem, van Wien wij beUjden:

„Hij werd van God verlaten, opdat wij nimmermeer van Hem verlaten, maar eeuwig tot Zijn kinderen aangenomen zouden worden".

En de verschijning van Zijn verzoend aangezicht is zoeter dan het leven*).

Zo gaat Zion m het verkeer des Verbonds zingen:

Kan een vrouw haar kind vergeten Als haar zuig'ling schreit van pijn? Zou z' een ware moeder heten. En zo weinig moeder zijn? Maar, al kon dit moog'lijk wezen. Vader, Die mijn noden ziet. Vader, Gij vergeet mij niet! Neen, dit heb ik nooit te vrezen: od is liefde! o, eng'lenstem. Mensentong, verheerlijkt Hem! (Gezang 25 : 4).


1) Psalm 137 : 4.

2) Psalm 89 : 40, 45a.

3) Psalm 79 : 1, 4.

4) Psalm 79 : 5.

5) Jes. 48 : 18.

6) Vgl. 1 Kon. 3 : 16—28.

7) Heruitgegeven in 1940 door Masijk's Uitgeversbureau, Rotterdam.

8) Vgl. D. L., V, § 13.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Israëls klacht over „geestelijke verlating

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1951

De Reformatie | 8 Pagina's