GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een Lentelied.

Al grauwt de winter nog zoo zeer En vloert met ijs de stroomen. Al strooit hij sneeuw en hagel rond. Toch moet de lente komen.

En schoon de nevels nog zoo dicht Zich voor het zonlicht dringen. Toch zullen straks, bij warmte en licht. De knoppen openspringen.

Blaast dan, gij stormen, loeit met kracht. Toch zullen wij niet vreezen; De lente nadert stil en zacht; Straks zal 't haar tijd wel wezen.

Dan waakt heel de aard weer groenend op, Als kon zij 't niet begrijpen. Zij lacht het lieve zonlicht toe. Dat straks de vrucht doet rijpen.

Dan is er vreugd in heel het land. Dat prijkt met bloem en kleuren. Dan vlieten beek en stroom weer blij. En alle velden geuren.

Daarom, hoe donker 't wezen mocht. Wij wisten: straks zal 't wijken. De groote Meidag komt, hij komt! Wij wachtten: nu zal 't blijken.

En werd er menig zucht en klacht. Uit menig mond vernomen. De Heer heeft alles wel gemaakt: De lente is toch gekomen! (Naar 'tDuiisck).

Baas en knecht.

Een winkelier, die wel niet rijk was maar toch ook alles behalve arm, had een knecht van wien mïn dat niet kon zeggen, maar die toch eigenlijk veel rijker was dan zijn meester. Want die laatste was inhalig, ja gierig, en maakte het geld dat hij bezat of verdiende tot zijn afgod. De knecht daarentegen bezat een schat, een rijke erfenis, die in de hemelen voor hem werd bewaard, waar ook zijn hart was

Op zekeren kouden wintermorgen kwam een kreupele man, die in de heele buurt als doodarm bekend was, strompelend den winkel binnen, en vroeg om een paar centen, terwijl hij er, zooals arme menschen meer doen, bijvoegde, »God zal het u loonen."

»Ja ja, " sprak de winkelier knorrig, »dat zeggen ze allemaal, maar ik merk er nooit iets van. De Heere God bezit immers alles, ga dan ook maar tot Hem. Ik geef niets."

Met een bedroefd gezicht ging de man den winkel uit. Doch toen hij nabij de deur was, kwam de knecht, die toch niet goed kon aanzien dat de arme zoo werd weggezonden, haastig toeloopen, en stopte hem een dubbeltje in de hand. De man bedankte, en ging blij heen.

»Wat een dwaas zijt ge toch'', sprak de winkelier tot den knecht, »ik dacht dat ge het ook niet breed hadt."

»Dat is ook zoo, maar die man heeft het toch nog meer no.odig."

»Gij moest net doen als ik; dat zou u beter passen, " sprak de meester, die eigenlijk beschaamd en nijdig was. „Als die lieden mij van God spreken, gelijk zij altijd doen, dan weet ik niet beter dan te zeggen, dat zij ook maar tot Hem moeten gaan, en niet bij mij wezen moeten."

»Ja, maar, mijnheer", zei de knecht, sdat gaat niet. Als God u de armen toezendt, moogt gij ze Hem niet terugzenden".

De baas kreeg een kleur en zei niets meer. Het woord van den knecht had hem gevoelig getroffen, en de arme man althans werd, toen hij later nog eens kwam, niet weer ledig weggezonden.

AAN VRAGERS.

N.N. Voor zoover ik weet is het latijnsche spreekwoord StuUior Melitide zijn oorsprong verschuldigd aan zekeren Melitides, van wien de dichter Homerus spreekt. Men verhaalt van hem allerlei dingen om te bewijzen, hoe onverstandig en dwaas hij was, b. v. dat hij nooit verder kon leeren tellen dan tot vijf — zeker op zijn vingers. Toen hy eens sliep op een plek, waar de vliegen hem zeer plaagden, deed hij de nachtkaars uit, want, zeide hij, dan kunnen ze mij in den donker niet vinden!

CORRESPONDENTIE.

A. te W. — Gaarne geloovend, dat gij een »vriend" zijt, al was 't slechts blijkens uw schrijven, maakt toch het: »onbekenden", dat ge er voor zet, het reeds ondoenlijk aan uw verzoek gevolg te geven. Elk vrager is welkom, maar hij zegge wie hij is. Of echter aan uw verlangen in dit blad zou kunnen worden voldaan is daarbij nog de vraag. Daarover echter wellicht later.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's