GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOJVOEGSEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOJVOEGSEL

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BEHOORENDE TOT

„De Heraut” van 4 December 1887.

uit de pers.

In De Bazuin brengt thans ook de heer Ds. Gispen de ineensmelting van de twee bestuursreeksen, die thans nog op het ééne terrein der Gereformeerde kerken bestaan, ter sprake. Wat hij daarbij tegen de houding der Docenten van de Theol. School te Kampen inbrengt, laten we rusten. Zgn bezwaar toch alsof een faculteit, aan wie men advies vraagt, geen collegiaal advies zou mogen geven, valt voor de notoire feiten ook in onze eigen geschiedenis.

Vaste gewoonte is het én buitenslands én hier te lande geweest, dat zulk een faculteit of school, aan wie men zulks vroeg, advies mocht, soms zelfs moest geven. Zulke Gutachten zijn in Duitschland nog steeds in zwang. Al hadden dus de Docenten van Kampen als College advies gegeven, dan zouden ze nog in niets »buiten hun boekje'' zijn gegaan. Hun bescheidenheid, om dit liever niet te doen, maar na de eerste opening van zaken, als particuliere personen te onderhandelen, is dan ook een concessie, die o. i. niet eens had gehoefd. Dat men eerst als College antwoordde, kon niet anders, omdat ze als College aangesproken waren. Doch voorts is door hen uitdrukkelijk verklaard, dat ze particulier saamspraken, wat ook uit de aanwezigheid van den heer predikant Bavinck blijkt.

Doch eilieve, waarom zaken van ernst door zulke overwegingen van zeer lage orde opgehouden ?

Hooren wij liever, wat de heer Ds. Gispen over de zaak als zaak schrijft. Ziehier zijn oordeel:

«Rechtstreeks praktische uitkomsten zal de Conferentie wel niet hebben. De stellingen zijn uitnemend voor een theologische debatingclub , en de toelicliting handhaaft eenerzijds het standpunt en de handelwijze der doleerenden, die geen haar toegeven; en anderzijds de scheiding van '34. Dialektisch heeft men elkanders kracht leeren kennen. Maar zoolang kerkelijke vergaderingen de zaak niet van de praktische zijde hebben besproken, komen wij niet verder.

Voor onze kerkeraden is het, in de eerste plaats, van belang te weten of wij den naam : doleerende moeten aannemen ; of wij onze erkenning bij de Regeering moeten opzeggen; of wij leden moeten worden van »de kerkelijke kas "; of onze bezittingen moeten overgaan aan de kerkelijke kas; of onze diakoniën, in adrainistratieven zin, in de kerkelijke lias moeten wegsmelten om, in de sfeer van het staatsrecht geen zedelijke personen meer zijnde, nochtans bevoegdheid te liebben tot het aanvaarden van legaten^ schenliingen, uitoefening van voogdijschap, beheer van godshuizen, enz.; hoe te handelen met twee~ kerkeraden op ééne plaats; of onze theologische kerkelijke school moet overgaan in de handen van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs, en meer zaken van rechtstreeksch, praktisch belang.

Nu is het zeer goed mogelijk, dat deze en dergelijke bezwaren voor de geleerden zoo licht zijn als een veertje. Maar wij, simpele dominees, en onze eenvoudige kerkeraden zitten er meê. Vooral op deze punten hebben wij licht noodig.

Met het bespreken van theoriën, gemeenplaatsen, ontboezemingen over de eenheid der geloovigen en aanhaling van treffende Bijbelteksten komen we geen stap vooruit Wij eerbiedigen dan ook het gevoelen der Docenten, die oordeelen dat er niets tegen was om met HH. Deputaten deze conferentie te houden. Maar de zaken, die te vereffenen zijn, zal men praktisch moeten aanvatten. Laat men niet bang zijn 't lund bij zijn naam te noemen. Het lan, dunkt mij, best geschieden zonder boos op elkander te worden.

En mocht het dan blijken, dat men nog niet rijp is, dat de bestaande toestanden vooralsnog samensmelting verhinderen, welnu, dan zal men toch elkander kunnen waardeeren.

De tijd voor pralstische voorstellen begint te naderen. Onze kerkeraden en meerdere vergaderingen moeten beginnen met de zaak van de praktische zijde te bezien. Zij zullen moeten letten op de punten, die ik noemde en op punten die daarmede in verband staan. De naam: doleerende. De erkenning als kerkgenootschap in de sfeer van h staatsrecht. De kerkelijke kas. De diakonie. De titel voor onze gemeentelijke eigendommen. De Theol. School en hare verhouding tot de kerk. De regeling van den kerkgenootschappelijken arbeid, in-en uitwendige zending, enz. En niet het minst zullen de plaatselijke aangelegenheden ter hand genomen moeten worden. Er is dus wel werk aan den winkel. Zij, die tegenwoordig in kerkelijke ambten gesteld zijn, behoeven waarlijk niet over werkeloosheid te klagen. Geve de Heere moed en lust en Icrachten, en leide Hij door zijn Geest allen in de waarheid!"

Twee dingen zijn in dit advies merkwaardig. Allereerst de blijkbare toenadering. Hier toch is geen enkel stekelig woord meer. Er is een ingaan in de gedachte van hereeniging. Een zich wennen aan de idéé. Een niet langer tegenstand bieden, ook al wordt het heilige moeten nog niet genoeg gevoeld. Deze toenadering achten we een verblijdend teeken.

Indien in December '86 door dezen broeder geschreven was, gelijk hij thans schrijft, hoeveel ware niet voorkomen.

Daarvoor dus onzen dank. Onze tweede opmerking is de bij den heer Ds. Gispen zoo begrijpelijke onderschatting van het principieel debat.

Meer in de practijk, uit de practijk des levens opgekomen, en door zijn practisch talent sterk, ziet hij liefst, dat men niet veel praat, maar handelt. Nu, ook dat vermaan kan zijn nut hebben. Toch gunne hij ons de opmerking, dat aan

alle practisch handelen, zal men den bal niet misslaan, kennis van het terrein en van de paden op dat terrein dient vooraf te gaan. . Allerlei vraagstukken van historischen, kerk-; rechtelijken en dogmatischen aard liggen aan het practisch handelen op dit pas ten grondslag. Begane mistreden zijn juist daardoor vaak \ begaan, dat men deze verheldering van inzicht ' verzuimde en dus handelde, zonder tot handelen zedelijk gerechtigd te zijn. Is het dan niet goed, dat thans deze mistred wordt vermeden ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's

BOJVOEGSEL

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's