GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn bespreking over den Islam in onze koloniën voortzettend, klaagt ook Dr. Wijnmalen over de Jammerlijke houding door onze Regeering tegenover den Islam aangenomen.

Het heette neutraal, maar liep ipso facto uit op begunstiging van het Mahomedanisme met achteruitzetting van het Christendom.

Hoe beijverde men zich niet tegenover den Islam telkens zich derwijze en zoo bedachtzaam uit te laten en te gedragen, dat men het bewijs levert, dat men tegenover de belijders van het Kruis de volgelingen der Halve Maan ontziet. Men herinnert zich wellicht nog zekere proclamatie van een Nederlandsch Generaal in Atjeh «waarin hij over Mohammed als een nóg levend, nóg invloed oefenend persoon redeneert." Vergeten heeft men het zeker evenmin hoe aan de Atjehers werd beloofd, »om op 's lands kosten en onder 's lands toezicht den Mohammedaanschen tempel te herbouwen, die door den oorlog in puin viel". Vergeten zeker het allei minst een bericht, dat ter gelegenheid en op de plaats van een spoorwegongeluk »eene sedekah werd gegeven, waarbij verscheidene karbouwen geslacht zijn en de locomotief, die den ongelukkigen trein getrokken heeft met bloed bespren keld en geëxorciseerd werd." (I)

Nog niet lang geleden werd het door een hoogge-I acht schrijver over Indische toestanden (Dr. I. F. G. ^^^^^^-^ ^g^^^jj g„ „„^ „„j^^^^ werd het door een ; Leidsch Hoogleeraar, Mr. P. A. Van der Lith, in 1 '*'« ^»'='f herhaald hoe «bedroevend het is te verne men dat van tiid tot tiid sommige heidenen hun | ^^^j^^g^^ geopenbaard, „^^^ maar a^^g^j^g'^^^ij^jQuistendom dat dit door ambtenaren hebben werd tegengegaan en dat-een hoofd zelfs te dezer zake met verwijdering uit zijne geboorteplaats werd gestraft. Waar. zooals de schrijver zich zoo juist uitdrukt het systeem van boeleering met den Islam gevolgd werd kon van dit verlangen geen notitie worden genomen!"

Toch mag hij tegelijk constateeren, dat we thans ook in dit opzicht aan een keerpunt toe zijn.

Gode zij dank I is er thans een keerpunt gekomen. De veiligheid van ons koloniaal bezit, het verbinden der inlandsche bevolking aan onze heerschappij — zeer zeker kan het verkregen worden door middel van het overwicht van meerder begrip en doeltreffender aan wending van physleke krachten; maar deze wijze van beheersching is niet de ware weg om op die aan ons gezag toevertrouwde volken op den duur weldadig te werken, bij hen liefde jegens de overheerschers te wekken. Meer en meer wint de overtuiging veld, dat een van de beste middelen daartoe ligt in de bevorde ring van de uitbreiding van onzen godsdienst onder de heidensche stammen. In de hoogste mate verblij dend is het, dat nu niet alleen de zoogenaamde kerkelijke partijen de kerstening van Indië in de allereerste plaats aanbevolen en aangemoedigd zouden willen zien. In een kring van vrijzinnigen in de hoofdstad, in een liberale kiesvereeniging, werd niet lang geleden door een redenaar, de heer E. P. C..Sol, der partij voorgehouden, dat de zending tot nog toe te veel veronachtzaamd is, en aanmoediging van de zijde der regeering tot bevordering der zending alleszins gewenscht is.

De hoogleeraar, dien wij straks noemden en die «geen aanhanger" is »van de richting, die thans in het moederland aan de regeering is gekomen", aarzelt niet te verklaren, dat hij toch volkornen overtuigd is, »dat zij in Indië groot nut kan stichten, door een taak

1) »Wij weten immers allen", schrijft de heer Ottolander in zijn treffende Roepstem tot ons volk, «dat b eiken opstand van den inlander tegen het Europeesch gezag de hadjies een groote rol spelen. Ook nu dezen keer in Bantam waren zij de hoofdaanvoerders.

«Dit alles weet de regeering evengoed als iedereen, die met de geschiedenis van ons bestuur in Indië bekend is. Toch doet de regeeriog hoegenaamd niets om den invloed der hadjies door andere geestelijke invloeden te keer te gaan of hun prestige bij de bevolking te verminderen.

«Hadjies, die niets meer dan Javanen zijn, die een werkelijke of vermeende bedevaart naar Mekka hebben gedaan, mogen als Arabieren gekleed gaan ofschoon aan ieder ander het dragen van een andere kleeding dan zijn landaard medebrengt, verboden wordt. Het wordt oogluikend toegelaten, dat zij geen heeren, dessa-of cultuurdiensten doen. Zij leyen, vooral in de binnenlanden, ten koste der bevolking; zij staan bij haar in een reuke van heiligheid en weten daarvan uitnemend partij te trekken.'

«De regeering bouwt zelf missigitten en houdt offermaaltijden, waarbij hadjies de eerste viool spelen, en brengt dus den kleinen man in den waan. dat zij ook in het oog der regeering een gjroote macht hebben en door haar moeten worden ontzien.

«De regeering coquetteert met den Islam en «y doet dit uit vrees! ...

«De Christenzendelingen worden, zoo niet tegengewerkt, dan toch vrij wel genegeerd. De Zending in 't algemeen vindt in de ambtenaars enregeeringskringen weinig sympathie; bewijzen hiervoor wil ik gaarne leveren, maar ik acht dit na het kabaal dat de liberale bladen over de circulaire van Keuchenius hebben gemaakt, onnoodig. Men heeft er den geest uit kunnen leeren van hen, uit wier midden de regeeringspersonen der laatste jaren gekozen zijn."

krachtig ter hand te nemen, die door vorige besturen d maar al te zeer werd verwaarloosd: Bestrijding van den Islam, die alleen bekampt kan worden door de a bekeering van de heidensche inlanders, welke anders eker eenmaal moslemen en daarmede vijanden van h ons gezag zullen worden." i) Een ander schrijver, die »den godsdienst in het koloniaal beleid" bespreekt, m zegt onbewimpeld, dat »de leeraren van den Christelijken godsdienst de meeste medewerking verdienen, ten einde een tegenwicht te verkrijgen tegen de sterke uitbreiding van het Islamisme in den Indischen archipel en zijn nog meer op den voorgrond treden Nederland evenmin als Nederlandsch-Indië is materieel in staat met kracht te handelen tegen het Islamisme, wanneer dit zich sterk genoeg gevoelt om verzet te toonen tegen de bestaande machten, waartoe de geneigdheid zich bereids kenbaar maakt. Het is de bal, rollende op een hellend vlak; daartegenop bijtijds een anderen bal werpende, stuit men zijn vaart of noodzaakt den afroUenden bal eendrachtiglijk met zijn tegenstander in een gematigd tempo den weg te ver volgen. Die beschermende bal, die een woest voortrollen, dat vernielend werken zou, verijdelen moet, is de godsdienst, ingevoerd en bediend door Protestantsche en door Katholieke priesters." 2)

Een ander niet minder onverdacht schrijver - maar waartoe meer getuigenissen ? »Het is" — schreef on langs terecht het Dagblad der residentie — »het is een merkwaardig verschijnsel, dat hier te lande tegenwoor dig door mannen van verschillende staatkundige richting wordt aangedrongen op Evangelisatie in Indië", En met ingenomenheid voegen wij er bij: Niet minder geschiedt dit door de Indische pers. Werd vroeger wel eens door enkele harer organen op minder sympathieken toon over de Christelijke propaganda gesproken, vrij algemeen schijnt men thans onder de vroeger begane fouten te rekenen de bescherming van het Mohammedanisme in Indië geschonken, de begunstiging van den Islam tegenover het Christendom, het tegenhouden van de vrije ontwikkeling van den zendingarbeid. Immers, »het verdient opmerking", schrijft de heer Ottolander terecht, „dat de Indische dagbladpers, ofschoon even ongodsdienstig, maar op meer ruiterlijke wijze dan de liberalistische pers in Nederland, de circulaire van Keuchenius heeft verdedigd. Wel een bewijs, dat mannen, op de hoogte van den toestand, erkennen dat het Christendom een bepaald tegenwicht tegen den tatalen invloed van Islamitische geestdrijvers is en in tijden, zooals de tegenwoordige, v»or het blijvend bestaan van onze heerschappij over Indië een onmisbare factor." 3)

Nu nog ééne schrede verder.

Immers, we hopen ook van Dr. Wijnmalen te vernemen, op wat wijs hij acht dat het Gouvernement zich tegenover de Missie en den Islam te gedragen heeft.

KüYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's