GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engelnndi Spurgeon over de inspiratie van Gods Woord.— Antwoord van een congre gat i o nal i st op de encycliek van het hoofd der Episcopale kerk.

Hij, die de Engelsche kerkelijke bladen leest, bemerkt met droefheid, hoe de wind steeds meer uit den hoek van het ongeloof begint te waaien, ja, dat hier en daar reeds een storm tegen de waarheid Gods is losgebarsten. Op het gebied van de leer, de kerkenorde en de liturgie krijgt de dwaling en de leugen zoozeer de overhand, dat men, vooral wanneer men op de vrije kerken als op de Staatskerken het oog vestigt, niet weet waar het heengaat.

Een lichtpunt is echter het optreden van den machtigen prediker Spurgeon. Hoe hij het zwaard en de truffel hanteert, om goddellooze leeringen te bestrijden, kan uit het volgende stukje van zijn hand blijken, handelend over de ingeving der Heilige Schrift. »Men zou haast tot de onderstelling komen, dat de voorstanders van de leer der algeheele ingeving der Schrift maar half wijs zijn; want hunne tegenstanders houden hun telkens feiten voor, die alleen door onnoozele menschen over het hoofd kunnen gezien worden. Telkens opnieuw roepen zij : »Maar er is een menschelijke zijde bij de ingeving". Dit is natuurlijk aldus ; de mensch, die geïnspireerd werd, moest er evenzeer zijn als God, om hem te inspireeren. Wie heeft dit ooit in twijfel getrokken? Maar men zoekt er het gevolg uit te trekken, dat, omdat de mensch onvolmaakt is, de Bijbel nu ook onvolmaakt moet zijn. Doch dit is valsch. God kan in de nauwste vereeniging met den mensch komen. Hij kan ook menschen voor zijn doeleinden gebruiken, en toch kunnen hunne handelingen zijne doeleinden niet het_ minst onrein

maken. Zoo kan de Heere zijne gedachten doen uitspreken door menschen, maar deze gedachten kunnen niet in het minst door de menschelijke feilbaarheid bedorven zijn. Wanneer men hierbij wijst op de vleeschwording, merken wij op, dat de Godheid niet van een harer eigenschappen beroofd werd door hare vereeniging met de menschheid; en zoo zijn, bij de vereeniging van het Goddelijke en het menschelijke in de ingegeven Schrift, de gedachten Gods niet in het minst bedorven, omdat zij uitgesproken werden door menschen. Het getuigenis Gods, zoowel aan de menschelijke als aan de Goddelijke zijde, is volmaakt en onfeilbaar, en hoe anderen er over denken, wij zullen het met ons gansche hart blijven vasthouden. De Heilige Geest heeft geen fout begaan, noch in de geschiedenis, de natuurkunde, de godgeleerdheid, noch in iets anders. God is een grooter geleerde dan iemand, die op dien titel aanspraak maakt. Indien de menschelijke factor die bij het beschrijven van Gods Woord in aanmerking komt, de berichten van minder belang bedorven heeft, dan kunnen wij de mededeelingen, die van het hoogste gewicht zijn, niet meer vertrouwen. Als een mensch niet vertrouwd is, wanneer hij met stuivers rekent, dan kan men evenmin op hem aan, als er duizenden guldens door zijne handen gaan. Maar de menschelijke factor heeft geen vlek aan de Heilige Schrift medegedeeld. Elk woord van God is zuiver en zeker, hetzij het beschouwd wordt als de uiting van den mensch of als de gedachte van God. De menschelijke factor bij het brengen van de boodschap kan niet verhinderen, dat het geloovig door ons aangenomen wordt; want de mensch spreekt niets op eigen gezag, maar zijn eigen persoonlijkheid valt weg, doordat hij optreedt met het heilige gezag van het: »Zoo spreekt de Heere."

De primus van de Episcopale kerk, de aartsbisschop van Canterbury, heeft een schrijven aan de verschillende vrije kerken gericht, om haar uit te noodigen, zich met zijne kerk te vereenigen. Onder de grondslagen, waarop zulk eene vereeniging behoort te rusten, noemt de aartsbisschop het «Historisch Episcopaat"; met andere woorden: Men .moet erkennen, dat de hiërarchie der Engelsche kerk niet alleen van God is ingesteld, maar dat zij hare kracht ontleent aan de handoplegging der apostelen, in rechte lijn overgegaan op de ambtsdragers van de Anglicaansche kerk. Volgens die theorie kan alleen de volle kracht tot uitoefening van het ambt in de gemeente van Christus verkregen worden door middel van een bisschop die dezelfde macht bezit als de apostel Paulus, die Titus ordende. Als eene gemeente een leeraar heeft, [die niet aldus is geordend, dan mogen de leden den naam van Christenen dragen, doch men heeft geen ware Christelijke kerk en geen rechte bediening van het Sacrament.

En wat antwoordt hierop een Congregationalist? Het volgende: »A1 die beweringen behooren tot de leer van de kerk, en wij wanhopen er haast aan, om onszelven verstaanbaar te maken voor hen, die onderstellen, dat die den godsdienst raakt. Het is beter, dat wij dit niet eens beproeven, om ons te bepalen tot het uitspreken van onze belijdenis. Het is zoo juist uitgedrukt: De laatste waarheid) waardoor wij leven en waarop wij bouwen, waardoor al onze gedachten beheerscht worden en die al onze idealen en geheel ons streven bepaalt, is het eeuwige en souvereine Vaderschap, absoluut en algemeen in zijne genade." Op die wijze gaat deze Congregationalist voort.

Het zou ons niet verwonderen, dat de aartsbisschop van Canterbury er den dissenters van Engeland op wees, dat bovenstaand antwoord, dat hij op zijne uitnoodiging ontving, duidelijk aantoont, dat men in de dissentieerende kerken zoozeer van de waarheid is afgeweken, welke duidelijk beleden is in de Westminstersche Confessie', dat het ook daarom noodig is, om tot de Episcopale kerk weder te keeren. Die kerk handhaaft deze confessie althans nog wat den vorm betreft, al wordt er practisch van afgeweken.

Is het niet diep te betreuren, dat uit den boezem eener vrije kerk zulk een antwoord gegeven is? Deze en dergelijke feiten bewijzen, hoe het noodzakelijk was, dat Spurgeon in zijn kring zich losmaakte van kerken, die kennelijk van het fondament der apostelen en profeten waren afgeschoven.

WiNCKEL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1889

De Heraut | 4 Pagina's