GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Wlelenga van Kampen schrijft in de Bazuin no. 50 over het oorsprotikelijk standpunt der Afgescheidenen of Christ.'Gereformeerden dit:

Om /lei bezit oi hehotid der kerkelijke goederen ging liet dus in de vervolging niet. Het verlies dier goederen waren »de uitgeleide gemeenten" bereid zich, tn onderwirfing aan de beslissing van het fcUtiek gizag te getroosten. Toch was en bleef het naar liunne innige en gegronde overtuiging onrecht, een onrecht hu aangedaan zelfs in strijd met de Grondwet van 1815. Onder protest handhaafden ze hun recht. En alleen op liberaal-revolutionair standpunt kan hun dat recht wo den betwist.

Ook ging het niet om aekere verhouding of betre king der kerk tot den Staat of de Overheid, het aljer minst om herstel v.m »de oude Staatskerk " Uit al de geschriften en adressen uit dien tijd blijkt, dat ze met de Gereformeerden van alle tijden er diep van overtuigd waren dat het oordeel der Overheid over de kerk en hare houding jegens de kerk van niet den minste invloed is op het tneze? ! en bestaan der ke als kerk des Heeren.

Of de Overheid ha.ir kent of niet kent, haar aanmerkt of niet aanmerkt, haar miskent of eert, doet haa als kerk des Heeren meer noch minder zijn.

_ Ontstaan door de genade haars Gods heeft zij voor zich het cachet, het stempel der burgeriijke Overheid niet noodig om kerk of gemeente des Heeren te zijn.

Duidelijk is dat door Mr. ^'an Hall in zijn «Pleitrede" uiteengezet, (pag 44 en 45).

uiteengezet, (pag 44 en 45). »Het is de geloofsovertuiging van deze geintimeerden i) (en gemakkelijk zou het zijn aan te tooneu, dat zoodanig de overtuiging van ieder waarlijk Gere Jormecrde is), dat niet alleen de waarheid, het fondament der kerk, maar ook de kerkinrigtingen zelve, onafhankelijk zijn van den Staat; dat de Overheid, ten aanzien van leer en organisatie beiden alleen bescheimen en toezien, ne respublica dam num capiat (opdat de .5taat geen schade lijde) niet heerschen mag De gescheidenen ontveinzen zich niet, dat, bij de organisatie van het Herv. kerkgenootschap in 1816, de kerkvorm is beschouwd geworden, als af liankelijk van het goedachten der Regeering. Maar, tot de tusschen hen en het door hen veriatene genootschap bestaande verschillen, behoort dan ook juist dit voornamelijk, dat de gescheidenen in gemoede overtuigd zijn. dat het verheerlijkte Hoofd zijner uitverkorene gemeente heerschappij voert ook over de zigtbare vergaderin der zijnen op aarde ? dat de zoogenaamde uiJwendige belangen der kerk onafscheidelijk zijn van de inwen dige, en dat de zichtbare veregniging van Christenen, de gemeente, door den Heere gesticht zijnde, door Hem zelven wordt geregeerd, en zulks door middel van door Hem gezondene Dienaren en Opzieners, niet door middel van de wereldlyke Overheid."

Gulden woorden, die ook nu nog de aandacht der Chr. Geref. gemeenten verdienen Ds. ten Hoor doet deti mannen van 1834 onrecht, als hij zegt:2) «Conservatief was raen op het punt van de historische verhouding van de kerk tot de Overheid, Men poogde in dit opzicht met alle macht het oude vast te houden." De historie spreekt hier anders-

Hoor slechts verder Mr. Van Hall, die, als een der hunnen, wel wist wat hunne overtuiging op dit punt was:

»AIs burgers wenschende onderworpen te zijn, ge voelen de geintimideerden alzoo levendig hunne gods dienstige en kerkelijke onafhankelijkheid Die te verloochenen, zou geloofverzaking zijn "

»In dit geloof tot gemeenten vereenigd, worden zij door deze vervolgingen daarin gesterkt, daar zij uit de thans plaatshebbende gebeurtenissen zien, hoe gevaar lijk de invloed van den Staat voor den godsdienst zelve is, en hoe gedurig die invloed naar uhbreiding streeft, flet onderzoek der grondwettige bepalingen omtrent dit punt, en .de materieele uitlegging daaraan door hunne tegenpartij gegeven moest hen daarenboven tot den twijfel brengen, ol ook de Nederlandsche staat gttn nationaal Christendom hoegenaamd meer bezat en die twijfel moest hen meer en meer overtuigen van het misdadige dat er in zou gelegen zijn, om de geestelijke politie der kerk van Christus met de wereld lijke politie te doen samensmelten."

»Neen, nimmer wenschen zij daaraan medeplichtig te zijn, ook niet ten einde daardoor eenigen geldelijken onderstand te bekomen, en zoodoende voortractementen hunne vrijheid te verkoopen en het recht van Christus kerk te verloochenen."

van Christus kerk te verloochenen." Dit is mannentaal, die ons goed doet te hooren en die er van getuigt, dat men zich zeer goed bewust was, wat men ter dezer zaak naar Gods Woord en den eisch der Geref beginselen wilde. Het jongere geslacht kan in dezen nog bij hen ter schole gaan. Men leze toch hunne geschriften.

Dat zi| met een beroep op de wetten des lands bij de Regeering hebben aangedrongen op bescherming en handhaving hunner rechten tegenover derden heeft met het begrip van Staatskerk niets te maken. Daartoe was de. Overheid in gebondenheid aan hare eigene wetten verplicht en de gemeente had als Geref. ge meente krachtens de vigeerende wetten daarop recht.

Dit staat dus historisch vast dat het in de vervol ging niet ging om de kerkelijke goederen en ook nie om een zekere verhouding tot den Staat 0/ de Over heid.

Het gmg eenig en alleen, om de verhouding van 1 uitgeleide geneenien" tft de aloude Geref. kerken gemeenten.

Hadden zij willen toestemmen, dat ze tot deze in geenerlei betrekking stonden en dus niet eene ^«to««a5s Gezindheid waren, de vervolging zou terstond zijn opgehouden:

Dezen eisch stelde hun de Regeering en in de Mi nisterieele Missive van 11 Dec. 1835, en in het Koninklijk Besluit van 5 Juli 1836

En nu bedenke men wel, dat dit ter dier tijd geen afgetrokken quaestie was die op het bestaan, de open baring en de vrijheid der gemeenten als zoodanig weinig of geen invloed uitoefende.

Ook te dezer opzichte zijn de tijden veranderd of liever is er in de houding der Regeering een groote wijziging gekomen.

»De Ned. Geref" of »Doleerende gemeenten" zijn ook van de rechten der aloude Geref. kerken beroofd en uit de bezittingen verdreven, evenzeer als «de uitgeleide gemeenten" van 1834.

Doch welk een onderscheid in de naaste gevolgen! > 'De uitgedrevenen" van 1886 konden zich terstond ais Geref gemeenten openbaren. Zij konden Ouder lingen en Diakenen kiezen. Zij mochten zoo talrijk vergaderen als zij wilden. Niemand verbiedt hun zelfs zich Ned Geref. kerken te noemen. De Regeering laat hen eenvoudig begaan.

Hoe geheel anders zou, naar den mensch gesproken, de loop der zaken geweest zijn, indien aan »de uitgedrevenen" van 1834 terstond een dergelijke nvrijheid was gegund

heid" was gegund. Zij echter mochten zich niet openbaren als gemeen l_en des Heeren, mochten zelfs niet samenkomen boven de 10 personen, mochten geen Ouderiingen noch Diakenen verkiezen, enz, enz. Zij werden alsgetneen ten des Heeren eenvoudig buiten de wet gesteld en waar ze toch samenkwamen uit elkander geslagen. En dat alles stond in verband met de vraag of ze al of niet een bestaande gezindheid waren, een oude, een nieuwe kerk waren.

Zoo het eerste, dan hadden ze recht op dit alles; zoo het laatste dan hing het van het goedvinden der Regeeiing af of die hun onder zekere voorwaarden toelating en erkenning als gemeenten wilde verleenen-Want, gelijk Van Hall opmirkt (pag. 4-2): «nimmer hebben zij (de gescheidenen) aan het geëerbiedigd Hoofd van den Staat het récht betwist, omtover de al of niet toelating van nieuwe gezindheden in het lang des Rijks, te beschikken. Maar even verre blijft van hea de gedachte dat zij zich immer als nieuwe gezindheid zouden voordoen, en daardoor den naam van volgelingen der nieuwe geloofsleer, hun door d heer Van Appeltere gegeven (pag. 66) rechtvaardigen." Een nieuwe of een oude kerk dezelfde ofeen ander dan de oude Geref. kerk, daarover ging het dus en eigenlijk daarover alleen

Beslist en ondubbelzinnig verklaarden ze. dat ze zich van «de Herv. Kerk", d. i. naar de nadere verklarmg van den Kerkeraad van Ulrum, «van onze Synodale Hervorrnde" of «van onze tegenwoordige Synodale Herv. of Liberale Kerk" hadden afgescheiden. Aan deze, of gelijk het te Genderen in den regel luidde, aan het Herv. Genootschap van 1816 achten zij zich in niets meer gebonden. Scheiding van het Genootschap en van alles wat des Genootschaps is. was hun leus. En te recht. Geen hinken op twee gedachten. Toch waren ze niet zoo dwaas, dat ze «de Synodale Herv." en «de ware Geref. Kerk" vereenzelvigden Want ook even beslist en even ondubbelzinnig verklaarden ze, dat ze zich niet hadden «afgescheiden van de ware Geref. Kerk". De ware Geref. Kerk was dus voor hen iets ander.s dan «de Herv Kerk", fuist door met de laatste te breken openbaarden ze zich als de eerste en verklaarden ze in het Adres van 1835. dat «de Herv. Kerk" of de Synodale «Herv. Kerk" als eerse 'm 1816 ontstaan, nooit kon zijn de Geref Ker of Gezindheid in de Grondwet van 1815 bedoeld. Het Genootschap van i8i6 was hun een nieuw Ge nootschap, tervvijl zij de oude Geref, Kerk uitmaakten.

Heel dit stuk moest overgenomen.

. Het is te belangrijk, te overtuigend, te welsprekend om er iets uit weg te laten.

Het vervult te zeer met eerbied en ontzag voor de vaderen der Scheiding, die, ook bij minder historiekennïs, door hun historisch-Gereformeerd instinct geleid, zóó zuiver stonden

KUYPER.

KUYPER. i) Ds Scholte c, 2) Pag. 468

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's