GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXXI.

PIERRE CHAPOT.

In het jaar 1546 verliet Pierre Chapot, geboortig uit Dauphiné (Frankrijk) zijn toenmalige woonplaats Geneve, om eene reis door Frankrijk te doen. Hij was een goed onderlegen jongman, wiens hart brandde van liefde tot den Heere. Zijn lust was het Woord Gods, dat hem naar den Christus had geleid, ook aan anderen bekend temaken. Eerst was hij corrector bij eenen boekdrukker te Parijs, waar hem menschen leerden kennen, die later verklaarden, dat zij hem vaak hadden hooren zeggen, dat hij wenschte voor de zaak der waarheid te sterven. Dit werd hem ook door den Heere toegestaan.

Uit Geneve toch had hij eenige bijbels meegenomen, die hij, in zijnen vrijen tijd, aan geloovigen, die dorstten naar onderwijzing uit de Schrift, uitdeelde of verkocht.

Dit werk kon niet verborgen blijven voor de loerende blikken van de vervolgers der Protestanten. Zekere Jean André, boekverkooper van het paleis, die m dienst stond van den president van het parlement van Parijs, Lizfet, (later werd hij abt van St. Victor, ondanks zijn onzedehjk leven) en de Sorbonne légde de hand op hem en bracht hem ia de gevangenis. Toea Chapot hierna door de rechtbank te Parijs ondervraagd werd, beleed hij zoo vrijmoedig en bescheiden zijn geloof, dat de raadsheeren niet alleen naar hem luisterden, maar ook hem toestonden door de Sorbonne in hunne tegenwoordigheid onderzocht te worden. In hunne tegenwoordigheid, zeg ikj eene vergunning, die hij verkreeg na zijnen rechters aangetoond te hebben, dat zij, wilden zij over hem rechtvaardig oordeelen, persoonlijk zijn godsdienst moesten leeren kennen.

Dit kon uitkomen in een twistgesprek, waarbij dan de rechters het Woord Gods als toetssteen moesten gebruiken, om te weten of hij een ketter was of niet.

De rechters ontboden drie Sorbonnisten, namelijk Nicolaas Clerici, deken der Theologische fakulteit, Jean Picard en Nicolaas Maillard. Dezen waren eerst van meening te weigeren. De rechters waren immers altijd op hun rapport afgegaan; het was ook bedenkelijk, met eenen ketter te gaan redetwisten, beweerden zij. Toen zij echter bemerkten dat Chapot een goedaardig man was, namen zij het twistgesprek aan. De strijd begon. Chapot beriep zich op de Schrift, zijne tegenstanders op conciliën, gewoonten enz. Doch de eerste beweerde weer, dat deze alleen aan het Woord Gods getoetst moesten worden. Bovendien verzocht hij de rechters om toch zonder aanzien des persoons naar waarheid te oordeelen over dit gesprek. De Sorbonnisten gevoelende, dat zij tegen Chapot niet opgewassen waren, gingen kwaad heen, scheldende op den martelaar en de rechters verwijtende, dat zij zich door eenen ketter hadden laten begoochelen. Chapot wilde antwoorden, doch het werd hem niet toegestaan, daar de Sorbonnisten een groot getier maakten, zich op de borst sloegen als teeken van berouw, dat zij zich met eenen ketter hadden ingelaten. »Ziet", zcide Chapot tot de rechters, »dat kunnen deze mannen doen schreeuwen, en dreigen, wanneer men hen met Gods Woord weerlegt. Daarop viel de martelaar op zijne knieën om God te danken, dat Hij hem gesterkt had en te smeeken, dat Hij de rechters naar waarheid zoude doen oordeelen. Nadat Chapot verwijderd was, werd door de rechters de vraag besproken, wat er met den beschuldigde moest gebeuren. Daar waren er wier conscientiën ontwaakt waren en daarom terugschrikten voor eene veroordeeling van den martelaar. De vijanden der waarheid echter hielden vol, dat hij des doods waardig was, omdat hij verboden boeken, in Geneve gedrukt, had gecolporteerd. Waren dan alle boeken, in Geneve' gedrukt, slecht, vroegen de anderen toen. De Bijbel toch immers niet. Bg , allen werd dat boek voor heilig gehouden. En de andere geschriften, welke Chapot had gecolporteerd, waren immers verklaringen van dien Bijbel. Doch hoe ook sommige rechters oordeelden, de meerderheid was bevreesd voor de Sorbonnisten en veroordtelden Chapot ten vuurdood.

Toen deze naar de strafplaats, op de place Maubert werd geleid, volgde de Sorbonnist Maillard hem op den voet, want hij vreesde, dat de man, die op zijne rechters indruk gemaakt had, dien nog meer zou maken op het volk. Daar de martelaar van het hof toestemming gekregen had, om tot het volk te spreken en te betuigen dat hij geen ketter was, verzocht hij hem op te heffen. Maillard wilde dit beletten. Het baatte hem echter niet. Daar staat Chapot. Hoort, hij spreekt! ^Christenvolk, Christenvolk".... een oogenblik kan hij niets meer zeggen, overmand door zijne zwakheid (hij was op de pijnbank ontwricht, omdat hij de namen niet had willen noemen dergenen, die van hem bijbels gekocht hadden. Doch hij bidt tot den Heere en zie, hij krijgt kracht om voor het volk uit te spreken, dat hij voor God een zondaar is, maar dat de misdaad van ketterij, waarom hij sterven moet, niet aan hem kleeft. Dit zal hij bewijzen door hen zijne belijdenis te doen hopren. Maillard> iei; hem telkens in.de rede, bij hem aandringende om toch de maagd Maria, die hij beleedigd had ten aanhoore des volks, vergeving te vragen.

Dat weigerde Chapot en hij ging verder met de belijdenis des Drieëenigen Gods. En wat Maria jbetrof, hij stelde haar hoog, zeide hij, maar redden kon alleen Christus. Toen de martelaar voort wilde gaan met zijne confessie omtrent het Avondmaal, viel Maillard hem weer in de rede en gebruik makende van eenig gemompel, dat zich onder de scholieren deed, hooren, liet hij hem naar beneden gaan.

Terwijl men den martelaar ontkleedde, bad hij tot God ook voor zijne rechters. „Wend u ook tot Maria, " drong Maillard. „Zeg slechts : Ave Maria en gij zult niet worden gewurgd." Chapot antwoordde: „Jezus, Zone Davids, ontferm u mijner." De ander" preste hem. > Zeg slechts: Jezus Maria." Sommigen zeggen, dat den martelaar toen als onbewust die woorden ontsnapte, maar terstond daarop tot bezinning komende, zeide hij: »o God, wat heb ik gedaan!" Vergeef mij, Heere, iGij zijt het alleen die vergeven, jkunt." Toen werd de, strik aangetrokken, en de martelaar stierf, terwijl de vlammen hem reeds aanraakten. Zijn lijk werd verbrand.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's