GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLI.

BARTHELEMI HECTOR.

Wij verplaatsen ons in de valleien van Piemont in 1556. Zij zijn nog onderworpen aan den Franschen koning. Dit is sinds 1536 het geval en was in het begin voor de Waldenzen een goede zaak. Want de Fransche koningen behandelden hen, om politieke redenen, aanvankelijk zeer verschoonend. Doch sinds Henri II den Franschen troon heeft beklommen, is dit geheel anders geworden. De vervolgingen der geloovigen, die tegen het Pausdom zich kanttf^n, waren toen weer begonnen en werden dagelijks bloediger. Geen wonder dus, dat wij ook in 1556 het bloed der martelaren zien vloeien.

Dit geldt in de eerste plaats van Barthelemi Hector. Deze man, die van Portiers geboortig was en daar langen tijd koetsier was geweest, verhaalt van zich zelven, dat, toen hij in 1550 nog in het Pausdom was, zoo ontrust werd in zijn gemoed over de vraag, of de mis wel goed was of niet, dat hij overal uitzag naar licht. De een toch zeide: zij is goed, een ander: neen, zij is verkeerd. Wat was nu waar r Daar gebeurde het op zekeren dag, dat hem opgedragen werd 's konings geld van Portiers naar Lyon te brengen. In laatstgenoemde plaats zijnde, vernam hij, dat te Geneve het Woord Gods zuiver werd gepredikt en hij daar dus oplossing van zijnen twijfel zou kunnen krijgen. Drie weken lang vertoefde toen Hector in Geneve, waar het den Heere behaagde hem zoo te verlichten, dat hij besloot zijne vrouw en kinderen van Portiers te gaan halen en in Geneve zich te vestigen. Naar dit besluit handelde hij. In zijne nieuwe woning zich gevestigd hebbende, leefden hij en de zijnen van wat de colportage met de Heilige Schrift aan winst afwierp. In JuU 1555 kwam Hector met zijne boeken in de Waldenzische valleien.

Toen hij uit de vallei van Angrogne in die van St. Martin overging, werd hij door eenen edelman, met name Perrier, gevangen genomen. (Volgens anderen zouden Char-1M en Bonifece Truchéts, de heeren van Rioclaret, hem gevangen genomen en aan de inquisitie en het parlement van Turijn overgeleverd hebben). Van zijne vangst gaf de edelman kennis aan het parlement van Turijn, daarbij voegende-een lijst van. de boeken en brieven, die bij den gevangene gevonden waren. Het hof zond toen aan Barthelemi Emetiles, den voorzitter in Augustinus della Chresa (Monastier noemt den president De Saint-Julien) naar Tignerol, eene stad in Piemont, waarheen Hector was gebracht, ten einde hem daar te ondervragen. Den 8en en gen Maart werd de gevangene voor hen gebracht. Voor hun een woord te antwoorden, viel Hector op de knieën en bad God hem den mond te openen en de genade te geven, dat hij niets mocht zeggen of uitbrengen, dan wat diende tot Gods eer en tot stichting zijner kerk.

Nadat de martelaar de rechters aangaande zijn persoon en positie had ingelicht, begon het onderzoek naar zijne belijdenis. Hij bekende, dat nergens ter wereld het Evangelie zuiverder gepredikt werd dan te Geneve; dat de mis een gruwelijke afgoderij was; dat in het Avondmaal het lichaam van Christus niet aanwezig was; dat Christus in de mis niet meer mocht geofferd worden; dat het afgoderij was afbeeldingen van Jezus Christus en de heiligen te hebben; dat het verkeerd was zijne zonden aan iemand anders dan aan God te belijden. Aangaande zijnen tocht door de valleien, verhaalde de martelaar het volgende: dat hij in de maand Juli in de valleien gekomen was; dat hij de boekeir in de valleien van Angrogne, St. Martin en Dauphiné had verkocht; dat die boeken, bijbels, christelijke instituties, catechisatieboekjes voor kinderen, psalmen enz., in Geneve gedrukt waren; dat hij de namen zijner koopers niet kende; dat hij nergens gepreekt had; dat hij niet bekwaam was om leeraar te zijn, maar in particulier gesprek van den Heere had gesproken, naar de gave, hem geschonken; dat hij uit eigen beweging naar de valleien was gegaan, om arme Christenen, die hij wist, dat daar velen waren op te bouwen in hun allerheiligst geloof; dat hij de groote steden als Turijn niet had bezocht, omdat hij daar niemand kende.

Toen men hem vroeg, of hij niet wist, dat koning Henri II verboden had in de valleien boeken uit Geneve te brengen, beaamde hij dit, maar voegde er dadelijk aan toe, dat, wat hij gedaan had, geschied was om de Christenen te troosten en te onderwijzen in de wet Gods. Voorts had hij de menschen vermaand naar Gods Woord te hooren en niet naar de geboden van den Paus, en niet als schelmen, maar als Christenen te leven. Ook had hij te Angrogne eenen bedienaar des Woords, zekeren Etienne, gezien, die

Zondags, Dinsdags, Woensdags en Donderdags preekte op een binnenplaats in eene huis van een boer. Hij had ook een anderen leeraar, met name Barbe Antoni, gezien, en een schoolmeester Francois. Ook had hij opgemerkt, dat men in de vallei van Angrogne en wel te St. Laurens, een kerkje bezig was te bouwen naast de Roomsche kerk. Aangaande de correspondentie tusschen de Waldenzen en Geneve kon hij mededeelen, wat ook reeds gebleken was uit de bij hem gevonden brieven, dat Calvijn meermalen geraadpleegd werd door de geloovigen uit de valleien.

Na dit gesprek, waarbij de martelaar niet geaarzeld had voor de waarheid Gods uit te komen, werd hij vermaand tot de kerk van Rome terug te keeren, wat hij echter weigerde. Daarna werd hij weggeleid naar de gevangenis van het gerechtshof van Turijn. Zijne verklaringen werden ter hand gesteld aan den procureur-generaal des konings Vaillaht, die eischte, dat Hector zou verklaard worden de straffen te hebben verdiend, in het edict des konings van 21 Oct. 1851 vermeld, en wel vooreerst, omdat hij uit Geneve boeken had gebracht in landen, onder de gehoorzaamheid des konings staande; ten tweede, omdat de door hem meegebrachte boeken gecensureerd waren; en ten derde, omdat hij, ofschoon een ongeleerd man zijnde, gevoelens had verkondigd in strijd met de leer der Roomsche kerk. Den lÖden Maart werden Hector zijne antwoorden voorgelezen en gevraagd of hij daaraan nog wat toe te voegen of af te nemen had, daar zij gevoelens bevatten in strijd met de leer der kerk. De martelaar verklaarde zich te houden aan Gods Woord, waarmede de bedoelde gevoelens niet in strijd waren.

Den 2 7en April kwam Hector voor den inquisiteur. Hem werd door dezen aangeraden om terug te keeren tot Rome's kerk. Te vergeefs. Zelfs toen de inquisiteur hem de Schrift op zijn manier wilde uitleggen, bleet de gevangene bij het eenvoudige Woord Gods. Hector werd voor ketter verklaard, maar de inquisiteur meende, dat men hem zachtkens moest behandelen, om hem nog tot bekeering te brengen. Telkens werd hem een tijd tot overdenking gegeven. Maar niets baatte. Hector beleed, dat hij niet draalde, maar naar Gods Woord geloofde en leerde. Hij was bereid dat in geschriften aan te toonen, als men hem daartoe tijd en gelegenheid gaf. Dit geschiedde echter

niet. Ten slotte verklaarde de inquisiteur den gevangene schuldig aan ketterij, waarom deze ook den wereldlijken rechter werd overgegeven, opdat hij gestraft zou worden naar het recht, ofschoon de kerk niet dorstte naar ïijn dood of verminking.

Zoo stond dan Barthelemi Hector nu voor den wereldlijken rechter! Nadat hij nogmaals was ondervraagd en bij zijne belijdenis gebleven was, werd hij door het parlement van Turijn veroordeeld om op het plein van het kasteel dier stad op een marktdag levend verbrand te worden als ketter en scheurmaker, alsmede verstoorder van den vrede der Christenheid en verbreker van edicten en koninklijke bevelen. Zijne boeken zouden tegelijk verbrand worden en al zijne andere goederen verbeurd verklaard voor den koning. Dit vonnis was geteekend door Hierome Purpurat en Augustin de Ecclesia, den igen Juni 1556.

Onderaan het vonnis stond nog, dat men, als men het vuur aangestoken had, Hector zou worgen, opdat hij geen pijn zou voelen.

Den 2oen Juni vernam Hector zijn vonnis. Hij dankte

God voor zijne genade in zijn strijd en lijden. Voorts bestrafte hij de omstanders over hunne verblinding, met name degenen, die door het hof gezonden waren om hem tot afval te bewegen. Toen nu het parlement de standvastigheid des martelaars vernomen had dreigde het, dat hem de tong zou uitgesneden worden, indien hij onderweg naar het schavot veel zou willen spreken. Hij liet zich echter door deze dreiging niet afschrikken, maar vermaande steeds beslister het volk, den Heere te vreezen. Op de strafplaats liet het hof hem nog eens aanzeggen, dat, indien hij herroepen wilde, hij niet sterven zou. Hij liet zich echter niet misleiden, maar viel op zijne knieën en bad vuriglijk tot den Heere, ook voor zijne rechters, opdat hunne oogen

mochten geopend worden. Daarna richtte hij zich tot het volk, waaronder velen hem innig bedroefd aanhoorden, zijn dood beweenden en zich verwonderden, dat men zulk een mensch ombracht, die van niets anders dan van God sprak. Toen men hem aan den paal vastmaakte en het buskruit aan zijn hals hing, hief hij de oogen op ten hemel en zeide: JO Heere, wat is mij dit zoet!" Daarna werd hij geworgd en tot asch verbrand Gode en zijne kerk tot eene lieflijke offerande. Monastier verhaalt, dat zijn waardige antwoorden en mannelijke wijze, waarop hij zijn geloof beleed, het gemoed van meer dan eenen zijner rechters trof; maar de koude en zelfzuchüge redeneeringen der meesten deden dat betere gevoel verstommeiii «n gaven hem aan het vonnis des doods prijs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's