GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XVIII.

Van Egypte de kusten der Middellandsche zee langs trekkende, komen wij in een viertal rijken, waar eens het kruis heeft gezegevierd, maar nu is neergehaald om plaats te maken voor de halve maan. De Turksche provmcie Tripoli (met Barka), Tunis, sints 1881 onder de bescherming van Frankrijk staande, Algerië, eene Fransche kolonie en Marokka, het overblijfsel van de eens zoo gevreesde Arabische macht, die Europa wilde veroveren, bevatten, behalve de vreemdelingen als Franschen, Italianen, Joden enz. 10, 000, 000 oorspronkelijke inwoners. Berbers genoemd, die allen Mohammedanen zijn. Eerst in de laatste 20 jaren is beproefd onder dezen het Evangelie van den Christus te brengen. Omstreeks 15 zendelingen arbeiden hier, maar de vruchten zijn weinige.

De westkust van Afrika met de daaraan grenzende binnenlanden, die wij nu gaan bezoeken, bieden ons een njker gezegend zendingsveld aan. Dit is het echter eerst '•1 de laatste eeuw geworden. Voor dien tijd, van de isde eeuw af, toen de kusten door de Europeanen weer ontdekt waren, troonden hier de slavenhandel en slavenjacht, Waaruit grootendeels de droevige maatschappelijke toestanden en de zedelijke bedorvenheid der kustbewoners zijn ontstaan.

Toen toch in 1492 West-Indië ontdekt en kort daarop en deel zijner oorspronkelijke bewoners uitgeroeid, een deel st°? ^ "^^ arbeid op de plantages te zwak bevonden was, li ^ , P*''^'^ Bartholomeo de las Casas, een edel en raensch-•r^™; '"an, voor, uit Afrika slaven te halen voor Ame-Ka. Tegelijkertijd schonk de jonge keizer Karel aan een' ka ^'^ , S^"5'elingen het monopolie, jaarlijks 4000 Afri-'^''ansche slaven naar West-Indië over te brengen. Tegen het einde der 17de eeuw kreeg deze menschenhandel eene ontzettende uitbreiding. Tusschen 1600 en 1700 voerde een daarvoor gepatenteerd Engeisch genootschap nietTninder dan 140, 000 negers in Amerika in, terwijl andere genootschappen en de sluikhandel tegelijkertijd 160, 000 overbracht uit Afrika. In het jaar 1790 alleen werden aan de westkust van Afrika, 74, 000 slaven verhandeld.

Het is gebleken, dat 12I/2 procent dezer zwarten gedurende den overtocht, 4I/3 procent na de aankomst en voor den verkoop, en een derde deel gedurende den eersten arbeidstijd stierven. Van elke 100 negers bleven dus 50 in leven en het vangen van deze 50 kostte in Afrika zelf minstens het dubbele aan menschenlevens. Mannen als Wilberforce, Granville Sharp en anderen, hebben met al het talent en den moed, die in hen was, aan het einde der vorige en het begin dezer eeuw, zich tegen dezen gruwel verzet, en God heeft hun pogen bij aanvang en voortgang gezegend. Toch is de slavenhandel eerst omstreeks het jaar 1863 aan de westkust van Afrika uitgestorven.

Men vindt hier vooreerst Senegambië, Opper-en Neder-Guinea benevens de stroomgebieden van den Niger en den Kongo. De kusten der beide eerstgenoemde streken, alsmede het Nigerdal, zijn het dichtst bevolkt. De bewoners van het noordelijk deel van AVest-Afrika tot het Kamerungebergte heetten Nigritiërs, de overige bestaan uit de Bantunnegers. In het binnenland heerscht de Islam, aan de kusten vindt men het Fetichisme, een natuurdienst, die zijn aanhangers leert gelooven aan een hoogste wezen, maar tevens dat in elk voorwerp een geest woont.

Tusschen de jaren 1884 en 1891, hebben de groote mogendheden van Europa Afrika onder elkander verdeeld. Op de westzijde van dit land schijnt Frankrijk het leeuwenaandeel gekregen te hebben.

Betreden wij nu Senegambië, waar wij het eerst de eigenlijke negers ontmoetten. Ofschoon dit land reeds van de 17de eeuw af onder Fransche opperheerschappij staat, is er de Protestantsche missie nog niet oud. Het Evangelisch zendinggenootschap van Parijs is eerst in 1863 begonnen hier den Christus te prediken. In het begin had het met vele moeielijkheden te kampen, gevolg van ziekte en dood. Na 1869 ging het iets beter. Toch is zijn arbeid nog onbeteekenend, vooral als men dien vergelijkt bij de missie van Rome, die in 1765 begonnen is en II zendingsposten heeft, op welke 7500 inlandsche Roomschen gevonden worden.

De Britsche kolonie aan de Gambia, welke tegen de Fransche bezetting aanligt, heeft aan den arbeid der Wesleyanen rijker vruchten beloofd dan men er nu vindt tengevolge van vele sterfgevallen onder de zendelingen.

Van geen zendingsgebied zijn evenwel grooter verwachtingen geweest dan van Sierra Leone, een kolonie, wier ontstaan de moeite waard is om er eenige regelen aan te wijden.

Gedurende den vrijheidsoorlog van Amerika tegen Engeland, had de Engelsche regeering aan alle negers, die onder hare vanen zouden komen strijden, de vrijheid beloofd. Na afloop van dezen krijg, waarin, zoo als wij weten, Engeland het onderspit heeft gedolven, moest gezorgd worden voor de negersoldaten, die Amerika verlaten zouden. Velen dezer gingen naar de Bahama-eilanden, anderen naar Nieuw-Schotland, anderen naar London, waar spoedig een vrij talrijke negerkolonie gevormd werd, daar negers uit andere landen zich bij hen voegden, teneinde te kunnen genieten van het privilegie, in Engeland geldend, dat iedere neger, die daar kwam, vrij was. Hiermee hadden deze negers evenwel nog geen arbeid, zoodat zij dreigden gevaarlijk te worden voor de maatschappij. Om hen nu te helpen ontwierp Granville Sharp, de ons reeds bekende kampioen voor de afschaffing der slavernij, het plan al die negers over te brengen naar West-Afrika en aldaar in eene kolonie te verzamelen. In 1787 werden eenige honderden dezer aan de monden van de Sierra Leonerivier, waar een stuk gronds voor hen gekocht was, neergezet. Ofschoon de eerstaankomenden met groote bezwaren te worstelen hadden, kwamen er toch spoedig vele andere tot hen. De stad Freetown ontstond tengevolge hiervan in 1796. Het Afrikaansche Genootschap, dat opgericht was ter bevordering van de welvaart der negers, trok zich dezen nieuwen staat, die in 1808 onder Engeisch gezag kwam, aan. Intusschen nam de bevolking steeds toe. Engeland toch had den slavenhandel verboden en trad krachtig op tegen de slavenhandelaars en de slavenschepen, die zij in handen trachtten te krijgen. Was dit gelukt, dan zette men de slaven, die op de genomen schepen zich bevonden, hier aan land. In 1823 was hierdoor de bevolking aangegroeid tot 12, 000 — een mengelmoes van verschillende Afrikaansche stammen, wier gemeenschappelijke taal het Neger-Engelsch was. Thans zijn er 74, 835 zielen. Het kon niet anders of deze onder Engeland's bescherming staande kolonie moest ook de aandacht der zenddinggenootschappen trekken. In 1795 kwamen er de Methodisten met hun zendelingen, iets later de Schotsche, Glascowsche en Londensche genootschappen. Maar oneenigheden onderling en met de regeering, ziekten en andere rampen, maakten aan al deze ondernemingen een einde. Beter succes had de Engelsche kerkelijke zendingsvereeniging. Nylander en Butscher (twee Duitschers) kwamen er in 1804. Eerst beproefden dezen onder de Bullom's en de Sussi den Christus te verkondigen. Toen dit niet gelukte traden zij in 1818 op in Sierra Leone. De eerste rijke vruchten openbaarden zich vooral in 1826, door den arbeid van den Duitschen handwerksman W. Johnson, die naderhand als zendeling geordend werd. De kolonie voer zedelijk en maatschappelijk wel. Steden en dorpen ontstonden, handel en nijverheid bloeiden, kerken, seminariön, scholen rezen als uit _ den grond op. Inlandsche onderwijzers, catechiseermeesters en predikers arbeidden met de zendelingen meê en sints 1S52 staat er een Anglicaansche bisschop aan het hoofd der missie. De Sierra Leone-Christenen begonnen toen zelve een zending onder de naburige heidenen. De zendelingen dachten er dus over voor goed dit land te verlaten, maar in de laatste 25 jaar is gebleken, dat dit nog niet goed zou zijn.

Sints 1817 arbeiden de Wesleyanen met de Anglicaansche kerk samen tot den geestelijken bloei dezer kolonie.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

De Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's