GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. De noodzakelijkheid van opwekking van het geestelijke leven betoogd. Een pleidooi voor beelden in de kerken. Een moedig strijder gevallen.

In de laatste weken kwamen in Engeland de jaarlijksche congressen van vier der grootste kerken in dat land samen. De Methodisten, de Congregationalisten, de Epiacopalen en de Baptisten, hielden hunne gewone samenkomsten. Opmerkelijk is het, dat in drie van deze verga deringen het werd uitgesproken, dat een vernieuwde opwekking van het Godsdienstig leven voor den tegenwoordigen tijd zoo noodzakelijk is als brood. Men kan hieruit opmaken, dat de voormannen van bijna alle kerken er van overtuigd zijn, dat het geestelijk leven kwijnt, en dat het noodig is, er in de samenkomsten der gemeente op te wijzen. The Christian, welke over deze dingen handelt, voegt er aan toe: strijd op staatkundig en maatschappelijk gebied, hoe noodzakelijk ook, heeft de neiging om een dampkring te vormen die noodlottig is voor hoogere belangen. En in den tegenwoordigen strijd over de onderwijswet, moeten de kerken tot God roepen in het gebed, en daarbij protesteeren tegen de Regeering."

Op het congres van de Engelsche Episcopaalsche Staatskerk voerde o.a. de heer Athelstan Riley het woord, om het plaatsen van beelden in de Anglicaansche kerken te verdedigen. Gelijk bekend is, vindt men in de hoofdkerk van Londen, de beroemde St. Pauls Cathedral, een beeld van de moedermaagd Maria. Het voorbeeld van de bestuurders der hoofdkerk werd door velen gevolgd, en nu vond de heer Riley het oogenblik gekomen, om een poging te wagen om het plaatsen van beelden te rechtvaardigen. Deze heer spreekt daarbij in den geest van de English Church Union, de vereeniging der Uiterste Ritualisten, waarvan hij een der woordvoerders is.

Het betoog, ten bate van de beelden, van den heer Riley komt hierop neer: In den Tabernakel en in den Tempel des Ouden Verbonds kwamen op bevel des Heeren af beeldingen voor; daarom kan God dit voor het heden niet verbieden. Dat de Oud Testamentische bedeeling, waarin de Heere zijn volk onderwees door de schaduwbeelden der wet, is afgeschaft en dat de Nieuw-Testamentische bedeeling is aangevangen, toen het voorhangsel des Tempels scheurde, schijnt voor den Ritualist verborgen gebleven te zijn.

De heer Riley gaat zelfs zoover, dat hij als zijne meening uitspreekt, dat het Materialisme van dezen tijd het best kan bestreden worden door stof tegenover srof te plaatsen, „De stof vergoding moet overwonnen worden door de vereering door middel van het stof van den vleeschgeworden God, "

Men kan hieruit zien, dat de Ritualisten niet enkel de Episcopaalsche kerk op een verkeerd spoor brengen, door het invoeren van Roomsche plechtigheden, maar dat zij ook in de leer afgeweken zijn van de Westminstersche confessie,

In geen kerk is de heiligen-vereering door middel van beelden meer doorgedrongen dan in de Griekschorthodoxe van Rusland, Daar hebben de geloovigen de beelden hunner heiligen in hunne huizen. Men beweert, dat het bijgeloof onder de Russische plattelandsbevolking zoover gaat, dat een heiligen-beeld op zweepslagen onthaald wordt, wanneer het van den heilige begeerde, niet wordt verkregen, of dat het ingesmeerd wordt met zuurgeworden melk!

Wat daarvan zij, dit is zeker, dat de beeldendienst in geen kerk zoo doordrong als in de Staatskerk van Rusland, en dat ook geen kerk in een treuriger toestand verkeert. Geen wonder, dat men zich ook in Grieksch-orthodoxe kringen druk maakt over vraagstukken, waarover wij geen woord zouden willen verspillen, als bijv, of het kruis waaraan de Heere Jezus genageld geweest is, één of meer dwarshouten gehad heeft, enz.

Laat ons er aan toevoegen, dat de beweringen van den heer Athelstan Riley op het congres niet onweersproken bleven. De heer Webb-Peploe verdedigde met kracht het geestelijk karakter van den eeredienst. Doch het is duidelijk, dat de meerderheid van de hoog kerkelijke mannen van het Church-congres zich in de richting van den heer Riley beweegt. Mocht het Romani seerende begins si, dat van lieverlede degeheele Episcopale kerk dreigt te veroveren, gestuit worden!

Met het oog hierop, is het droevig te vernemen, dat de heer Kensit dezer dagen in een hospitaal te Liverpool is overleden. Wij deelden in dit blad mede, dat een onbekend gebleven persoon hem met de punt van een vijl in het oog stak. Door zijn protesteeren tegen het invoelen van Roomsche praktijken, door zijn strijd tegen het weder invoeren van de biecht door zijn protest tegen hetgeen hij bijgeloof achtte, had de heer Kensit zich bij de hoogkerkelijken niet bemind gemaakt. Eenmaal had hij uitgeroepen in een kerk in Kensington toen het hout van een crucifix werd vereerd: „ik kom tegen deze afgoderij in de kerk van Engeland op." De heer Kensit werd toen door middel van de politie uit het kerkgebouw verwijderd. Doch hij hield niet op met protesteeren met woord en daad, en het einde was, dat een zeloot van het Ritualisme hem naar het leven stond. Eerst had men hoop, dat de in het oog toegebrachte wond nog wel zou genezen, doch het bleek, dat deze verwachting ijdel was. Op Zaterdag 4 October werd hij grafwaarts gedragen, onder den toeloop van eene groote menigte. Zijne bedroefde weduwe deelde mede, dat zijn heengaan volkomen vrede was.

Zoo is dan een moedig strijder voor het Protestantsch karakter der Engelsche Staatskerk gevallen. Zijn zoon, die voor het houden van „openlucht"-meetings, die storend werkten op het verkeer, gevangen zit, zal het werk van den vader voortzetten.

N.-Amerika. Herziening der belijdenis in de Prebyteriaansche kerk.

Reeds meermalen hebben wij over bovengenoemd onderwerp in dit blad gesproken, doch de berichten waarover wij te beschikken hadden, waran wel wat onvolledig. Thans beschikken wij over nadere mededeelingen, waardoor wij in staat zijn het volgende te schrijven:

Het moet ons leed doen te vernemen, dat de Presbyteriaansche kerk hare belijdenis, die eene Gereformeerde is, heeft herzien en gewijzigd, zonder het noodig te keuren om ook maar het advies der Gereformeerde zusterkerken te vragen. Weet men dan niet, dat de belijdenis een gemeengoed is van alle kerken en dat daarom alle die op het fundament der zelfde belijdenis staan, daarover behooren zeggenschap te hebben ? Onze Gereformeerde Vaderen hebben in 1618 daarom zoo correct gehandeld, omdat zij bij de Nationale Synode te Dordrecht ook afgevaardigden der buitenlandsche kerken uitnoodigden.

Zij die in de Presbyteriaansche kerk verandering in de belijdenis verlangden, waren in den grond der zaak Arminiaansch gezinde personen. Zij die de Gereformeerde belijdenis gehandhaafd wilden zien, hebben zich wel geweerd, doch de commissie, wie de taak was opgedragen om de gewenschte veranderingen aan te brengen, heeft daarvoor zulke woorden weten te vinden, dat hare voorstellen bijna eenstemmig zijn aangenomen. Hieruit blijkt, dat de voorstanders der Gereformeerde belijdenis zich om den tuin hebben laten leiden. Zij die naar verandering stonden, hebben daarom alle reden om te juichen. De Calvinisten in N.-Amerika hebben alle reden om bedroefd te zijn.

Wat dan de aangebrachte veranderingen zijn? De commissie ter herziening sprak met opzet niet van aangebrachte veranderingen, wel van toegevoegde verklaring. Zoo zegt de Westminstersche confessie Cap. 2, i, dat God is „most loving" (zeer liefhebbende), maar zij leert nergens, dat alle menschen het voorwerp van Gods bijzondere liefde zijn. Wanneer de confessie dit uitsprak, zou zij in strijd komen met hare zoo ondubbelzinnig gestelde leer der voorverordineering. Ook meende de commissie, dat de kerk moest verklaren, dat Cap. 10, 3 der confessie „niet beschouwd moest worden als te leeren, dat er van hen die in hunne kindsheid sterven, verloren gaan." Het is door nog niet één Gereformeerde beweerd, dat zelfs de kinderen der Heidenen die niet tot jaren des onderscheids gekomen zijn als zij sterven, zalig zouden worden.

Voorts sloeg de commissie voor. een „Brief Statement, " eene korte uitdrukking, te geven van hetgeen de Gereformeerde gelooft. In die „Brief Statement" vinden wij dan in:

Art. I gehandeld over God. In dit artikel wordt de liefde, barmhartigheid en ontferming des Heeren zoo op den voorgrond geplaatst, dat er geen plaats meer overblijft voor Gods heiligheid en rechtvaardigheid.

In Art. II wordt gehandeld over de „Openbaring Gods." Hierin wordt gezegd, dat „God is geopenbaard in het hart der menschen." Wanneer eene algemeene openbaring bedoeld is, kan dat er mede door. Doch de commissie kent kennelijk het onderscheid tusschen algemeene en bijzondere openbaring niet. Immers na de vermelding, dat God is geopenbaard in het hart der menschen, komt de verklaring: „Met dankbaarheid ontvangen wij de Heilige Schriften, " zonder te verklaren welke schriften men voor „Heilige" houdt en wat men onder het woord „Heilige Schriften" verstaat. De voorstanders der zoogenaamde „hoogere critiek" hebben hun zin. Zij kunnen nu, zonder in tegenspraak te komen met de confessie, blad voor blad uit den Bijbel scheuren.

Art, III handelt over „The Eternal Purpose", het eeuwige doel. Het woord „decree", besluit, heeft moeten wijken voor „purpose", doel. Hier stelde de commissie voor te lezen: „Wij geiooven dat het eeuwig, heilig en liefhebbend plan Gods alle gebeurtenissen omvat". Het doel schijnt ons uit te drukken, dat men niet spreken mag van de wrekende gerechtigheid des Heeren,

(Slof volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's