GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland Geen compromis tusschen de Vrije Schotsche kerk en de vereenigde Vrije kerk.

Met belangstelling volgt zeker menig lezer van De Heraut datgene, wat er in deze dagen in Schotland voorvalt. Onderscheidene malen wezen wij er op, dat eene kleine groep belijders in de Vrije Schotsche kerk, dit niet wilden medegaan met de vereeniging dier kerk met de geünieerde Presbyteriaansche kerk ten slotte het burgerlijk proces om de goederen heeft gewonnen.

Het is nu een feit, dat eenige belijders van den Christus, geleid door een 24 tal predikanten, meesters geworden zijn van een kapitaal van ruim 120 miljoen guldens en van een duizendtal kerkgebouwen.

De leiders der vereenigde kerk hebben groote vergaderingen in de Schotsche hooglanden en in andere streken gehouden, waarin het vonnis van het hoogste gerechtshof scherp werd aangevallen, terwijl men poogde voor de instandhouding van de getroffen vereeniging geestdrift te wekken. Dit laatste is wel te verstaan. Menigeen die vroeger tot de Vrije Schotsche kerk behoorde, zal het betreuren, dat het kerkegoed ten gevolge van de vereeniging met de Presbyterianen is verloren gegaan. Daarop rekenen de mannen van de Vrije kerk, en daarom hebben zij er zich niet all*-en toe bepaald, om de op hen gerichte aanvallen af te weren, maar hebben zij tevens een noodiging tot alle voormalige leden de Schotsche Vrije kerk laten uitgaan, om de daad der vereeniging teniet te doen en tot de Vrije Schotsche kerk weder te keeren. Ook verklaarde de Vrije Schotsche kerk in hare vergadering, dat de predikanten, zendelingen, professoren allen aan de Vereenigde Vrije kerk verantwoordelijk zijn, en dat deze kerk een waarborg moest geven, dat rren van de zijde der geünieerde kerk geen aan, vallen doen zou tegen de Vrije Schotsche kerk en de Westminstersche confessie.

De toestand kon echter zoo niet blijven. De onderr.andelingen om tot een vergelij': te ko men, hebben den 28sten September, 7 en 14 October plaats gehad; zij werden op een vriendschappelijken toon gevoerd, maar men kwam niet tot een resultaat. De vereenigde kerk wenschte tot een definitieve schikking te komen, terwijl de Vrije Schotsche kerk alleen eene voorloopige overeenkomst wenschte te sluiten, den keiijk in de hoop dat menigeen zich nog bij hare kerk voegen zou. Nadat de noodige maatregelen genomen waren ten opzichte van het betalen van belastingen en tractementen, zouden de punten behandeld worden die in he memorandum der Vrije kerk genoemd waren. De vereenigde Vrije kerk had een tegenmemorandum opgesteld, waarin gunstiger voorwaarden bedongen werden. De tegenpartij wilde dit laatste memorandum niet als grondslag voor de onderhandelingen laten gelden.

Reeds was een subcomité gevormd om het eigendomsrecht der plaatselijke gemeenten te regelen; doch bij de besprekingen over het eerste punt bleek het al, dat men niet tot overeenstemming komen kon. De vereenigde vrije kerk verklaarde dat zij niet alle hangende processen der afzonderlijke gemeenten kon doen ophouden, en sprak uit dat zij er bezwaar tegen had om den eisch toe te staan, alle stukken over te geven, vooreerst omdat in sommige gemeenten de Vrije Schotsche kerk geen leden had, en ook wijl andere gemeenten tot de vroegere „Gereformeerde presbyteriaansche kerk" behoord hadden, die eeist in 1876 met de vrije Schotsche kerk vereenigd was. Zij stelde voor de verschillende gebouwen, zalen en bibliotheken gemeenschappelijk te gebruiken en had overigens bedenkingen tegen de voorwaarden der vrije kerk. De vertegenwoordigers der vrije kerk gaven hunne bevreemding te kennen, dat de mannen der vereenigde kerk met nieuwe voorstellen kwamen en verklaarden, dat zij niet verder wilden gaan dan in de volgende punten wordt aangegeven: I. Minnelijke schikking in zake processen, waaromtent het de vraag is of de eindbeslissing door den hoogsten rechter ook daarvoor beslissend is, 2. Erkenning van het recht der vrije kerk om het eigendom der afzonderlijke kerken in bezit te nemen voor zoover zij dit nDodig heeft. 3. De gebouwen voor het bestuur der kerk, de vergaderzaal, bibliotheek. Universiteit behooren aan de vrije kerk, maar zij wil aan de vereenigde kerk volgens haar goedvinden een deel van haar recht afstaan.

Toen men er over discussieerde welke processen onder punt i te rekenen waren, verklaarden de vertegenwoordigers der vereenigde vrije kerk, dat zij tot hun spijt de onderhandelingen moesten afbreken, daar de vrije kerk slechts te vinden was voor eene voorloopige regeling en de vereenigde vrije kerk eene definitieve schikking beoogde, die door het parlement kon goedgekeurd worden.

De vrije kerk heeft daarop aan het parlement het verzoek gericht, het door het huis der Lords uitgesproken vonnis voor aanstonds uitvoerbaar te verklaren.

Het is dus duidelijk, dat de overwinnende partij hare rechten wil handhaven. De vereenigde vrije kerk hoopt, dat de regeering en het parlement maatregelen zullen nemen, om haar gunstiger voorwaarden te bieden dan die de vrije kerk haar wil toestaan. Zij hoopt dit in de overtuiging, dat wanneer het vonnis, dat het huis der Lords sloeg, eenvoudig uitgevoerd wordt, er onmogelijke toestanden zullen geschapen worden.

Wij vernamen, dat het Palement het vonnis reeds uitvoerbaar verklaard heeft. Van harte hopen wij, dat partijen alsnog tot eene schikking zullen geraken. Maar het is wenschelijk, dat men van een eenmaal verkregen recht vrijwillig geen afstand doet. Zal de vrije Schotsche kerk zich daarboven weten te verheffen?

Frankrijk. De wind begint uit een anderen hoek te waaien.

Tot voor korten tijd was men in de Protes tantsche kringen van Frankrijk volbloed anti-Roomsch. Dit is niet te verwonderen; immers de Fransche Protestanten hebben zoo ontzaggelijk van de vervolging der Roomschen te lijden gehad; men denke slechts aan de Parijsche bloedbruiloft, aan de herroeping van het edict van Nantes, aan de kerken in de woestijn, die zich trots de dragonnades wisten te handhaven. Daarbij komt, dat sedert de Revolutie in Frankrijk triuiï feerde, de Protestanten meer vrijheid van beweging kregen en dat, vooral na den val van hel tweede Keizerrijk, zij volledige vrijheid van propaganda hadden. Daarbij komt, dat vele Fransche Gereformeerden in den waan ver keeren, dat de beginselen waarvan de Fransche Revolutie uitging, eigenlijk hun oorsprong hebben niet in de mannen van het ongeloof, maar in niemand minder dan Calvijn ! Geen wonder dat de Fransche Gereformeerden met de liberalisten van allerlei gading overtuigd waren van de stelling, dat het clericalisme in de eerste plaats de vijand is, dien men heeft te bestrijden. Daarom hebben de Fransche Gereformeerden al de ministeries gesteund, die in de laatste jaren het land hebben geregeerd. Men was he ook eens met al de maatregelen, die genoemde ministeries namen, om den invloed der Roomsche kerk te breken; men zag zelfs zijne eigene Gereformeerde scholen gaarne te gronde gaan, omdat men begreep, dat dit offer moest gebracht, om door de „leekenschool" den invloed der Roomsche scholen teniet te doen.

Doch in deze is eene kentering gekomen.

Het is te verwachten dat het Concordaat verbroken zal worden, d, w. z, dat de staat zal ophouden aan de ambtsdragers der kerken geld te geven. Dit is echter het ergste niet. De kerken kunnen zelve voor het onderhoud harer dienaars zorgen, als zij er prijs op stellen dat dié dienaars hunne ambten blijven vervullen. Maar de Fransche radicalen en socialisten zijn van plan de vrijheid der kerken aan te randen, of liever, zij gaan voort de kerken lagen te leggen, om gedaan te krijgen dat zij zich niet kunnen roeren of bewegen. Zoo werd '^eeds jaren geleden aan de kerken verboden erflatingen te aanvaarden. Zoo wil men nu, volgens de voorgestelde nieuwe wer op scheiding van kerk en staat, aan de kerken verbieden in onderling verband met elkander te leven. Immers in art. 8 der door het ministerie-Combes voorgestelde wet wordt voorgeschreven, dat de verschillende kerken zich niet mogen vereenigen, voor zoover die vereeniging gaat buiten het departement waartoe de kerken behooren. Het houden dus van Provinciale en Generale synoden zal verboden worden. Hoogstens zal men Classicaal kunnen samenkomen. Reeds heeft de Opper-Rabbijn van Frankrijk er op gewezen, dat wanneer genoemd artikel aangenomen wordt, onderscheidene kleinere Joodsche gemeenschappen niet zullen blijven bestaan. Zoo zal het ook met vele Roomsche en Gereformeerde kerken gaan, wanneer zij niet gesteund worden door de geheele kerkelijke gemeenschap; zal menige Roomsche kerk op een klein dorp en menige kleine Gereformeerde Gemeente zich niet kunnen staande houden.

Zullen nu eindelijk de Fransche Gereformeerden gaan inzien, dat zij door het steunen der Fransche radicalen medegeholpen hebben om het zwaard te smeden dat thans op hun eigen borst wordt gezet?

Wij hopen het. Reeds achten wij het een gunstig verschijnsel, dat de vraag is opgeworpen of er geene mogelijkheid zou zijn, om de Protestantsche en Roomsche kerken in nauwere betrekking tot elkander te brengen, ten einde den stroom, die zich tegen allen godsdienst verheft, het hoofd te kunnen bieden. Het Parijsche blad La Revue heeft over dit denkbeeld onderscheidene mannen van invloed gepolsd. De slotsom van de ingewonnen adviezen is, dat men wel de gedachte aan eene vereeniging van de twee kerken als onmogelijk verwerpt, maar toch ook uitspreekt, dat meerdere toenadering niet alleen wenschelijk maar ook mogelijk is, waarbij de beide kerken hare godsdienstige overtuiging kunnen behouden.

Van Roomsche zijde hebben hunne gedachten uitgesproken mannen als Brunetière, de bekende redacteur van het Fransche tijdschrift de Revue des Deux Mondes, de aartsbisschop van Albi, Mgr. Mignot, eenige professoren en parlementsleden. Zij zijn het er allen eens over, dat de kerken te ver van elkander verwijderd zijn om op kerkelijk terrein tot vereeniging te komen, maar op maatschappelijk gebied zou zeker saamwerking zeer wel mogelijk zijn.

Onder de Protestanten heeft" Ds. Babut, een geacht Geref. predikant te Nimes zich aldus uitgelaten: „Eene vereeniging van de verschillende Christelijke kerken is ongetwijfeld een zeer begeerlijke zaak. Atheïsme en ongodsdiensligheid zijn in den tegenwoordigen tijd de groote vijanden van al de volgelingen van Christus. Allen die hiervan overtuigd zijn, zouden, zonder hunne respectieve belijdenissen vaarwel te zeggen, eene vereeniging of verbond kunnen vormen, om te verdedigen het geloof in den Hemelschen Vader, God, die geest, licht en liefde is, en in Christus, die dese waarheden aan de wereld heeft gegeven. Hieraan zou de nieuwe vereeniging een nieuw beginsel kunnen verbinden, dat van absolute vrijheid van geweten, en de afkeuring van alle onverdraagzaamheid in het verleden, heden en de toekomst."

Dit woord van den heer Babut verheugt ons zeer. Er blijkt uit, dat nu het gevaar van vervolging voor de kerk des Heeren dreigt, onder de Fransche Gereformeerden de overtuiging geboren wordt, dat men niet de Roomsche kerk, maar wel de toeöemende Godloochening als den voornaamsten vijand, die te bestrijden is, ging beschouwen. Mochten de Roomschen uit hetgeen er in de laatste jaren geschied is, geleerd hebben, om, als zij opnieuw het roer van zaken in handen krijgen, geen heil te zoeken in het kortwieken van de vrijheid der Protestanten, gelijk in vroeger jaren menigmaal is gebeurd!

Ook buiten Frankiijk heeft deze beweging de aandacht getrokken, Paul Chapuis, . Prof. aan de Universiteit van Lausanne, oordeelt, dat eene vereeniging, hoezeer gewenscht, alleen dan duurzaam zou zijn, indien bij Roomschen en Protestanten de beschouwingen aangaande ware vroomheid gewijzigd werden. A. M, Fairbain van Oxford zegt: „Ik houd mij overtuigd, dat het niet mogelijk is ons volk te bewegen eene vereeniging met Rome zelfs in overv/eging te nemen." Dr. Adolf Harnack, de bekende Prof. van Berlijn, oordeelt, dat eene vereeniging onmogelijk is; het eenige wat men verkrijgen kan, zou zijn een verkeeren op meer vriendschappelijken voet bij de godsdienstoefeningen in te voeren.

Het komt ons evenwel voor, dat uit al het bovenstaande blijkt, dat er onder de Fransche Gereformeerden eene kentering gekomen is, waarover wij ons hebben te verblijden, omdat er hoop bestaat dat zij op den duur geen slippendragersdienst zullen doen voor het allen gods­dienst vijandige radicalisme.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's