GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dultschlsnd. In Duitschland duurt de strijd over de zaak Cesar voort. Gelijk wij mede deelden, werd de predikant van dien naam in de gemeente Dortmunt beroepen, doch het Consistorium voor Rijnland en Westfalen desapprobeerde het beroep, nadat het door een colloquium tot de overtuiging gekomen was dat Cesar de belijdenis der E? angelische kerk, die hij dienen moest, niet deelde.

De vergadering van „vertegenwoordigers der gemeente" protesteerde tegen deze handeling van het Kerkbestuur; althans de groote meer derheid dier vergadering. Nu zijn echter 10 protesteerenden aan genoemd kerkbestuur komen verklaren, dat zij hun protest teiug namen. Na rijp over de zaak te hebben nagedacht, kwamen zij tot de overtuiging, dat de predikant Cesar afweek van het Bijbelsch Evangelie.

Cesar heeft zich op den Oberkirchenrat beroepen en met spanning wordt tegemoet gezien wat dit lichaam doen zal.

Ook de adel van Westfalen heeft zich in den strijd gemengd. Op den Westfaalschen ridderdag werd de volgende resolutie aangenomen en aan het Koninklijk Consistorium van Munster medegedeeld:

„De ridderdag spreekt zijn vreugde er over uit, dat het Kerkbestuur onlangs energiek positie neemt in den kerkelijken strijd van den dag. Gedachtig aan de gelofte van de orde, dat ridders die tot de orde behooren, zich het Evangelie van Jezus Christus nergens . zullen schamen, en het veeleer door woord en daad belijden en tegen de aanvallen van het ongeloof moedig en ridderlijk zullen verdedigen, verklaren de vergaderde ridders, dat zij ook hunnerzijds - voor zoover het in hunne macht staat - eiken bewusten strijd tegen het ongeloof moedig en ridderlijk zullen medestrijden.”

Engeland. - De quaestie van het bezit tusschen de Vrije Schotsche kerk en deVereenigdeVrijekerk.

Het duurt reeds geruimen tijd dat wij niets vernemen van de quaestie der kerkelijke goederen van de vrije kerken in Schotland. Ter herinnering deelen wij mede, dat de Vrije Schot-, sche Kerk en de Vereenigde Presbyteriaansche Kerk met elkander vereenigden. Enkele kerken der Vrije Schotsche Kerk in de Hooglanden wilden met deze vereeniging niet medegaan. Over het bezit der kerkelijke goederen ontstond een proces, dat ter laatste instantie door de kleine groep kerken, geleid door slechts vieren twintig predikanten, gewonnen werd. Deze kleine groep kerken zat echter met hetgeen zij gewonnen had verlegen; honderd kerkgebouwen en pastoriën kwamen in haar bezit, waar zij niets mee kon doen. Millioenen kapitalen vielen haar in den schoot, die zij echter, omdat haar werkkrachten ontbreken, niet kan gebruiken. Door het rechterlijk vonnis' is daarom een onmogelijke toestand in het leven getreden.

Door den koning van Engeland werd nu een commissie aangesteld om bemiddelend op te treden tusschen de Vrije en de Vereenigde Kerken. Deze commissie is al bijna een jaar aan den arbeid, doch kon tot hiertoe niet gereed komen. Lord Elgin verklaarde onlangs in het Engelsche Hoogerhuis dat het wel tot nieuwe jaar duren zou eer de commissie met haar arbeid gereed is. De moeielijkheid, zoo verklaarde de Lord, is zeer vermeerderd door de bitterheid waarmede de twee Kerkengroepen tegen elkaar vervuld zijn. Tegenover de commissie betoonen de twee partijen de grootste welwillendheid, maar jegens elkander zijn zij met de grootste bitterheid vervuld. Lord Elgin verklaarde verder, dat de eene partij niet meer te beschul digen is dan de andere.

Wij kunnen ons de verbittering wel begrijpen. Toen de kleine groep die om der belijdeniswil niet met de vereeniging mede kon, het pleit in de Algemeene Vergadering verloor, doordat de vereeniging met de geünieerde Presbyteri aansche kerk werd doorgedreven, werd niet gezegd: de kerken welke niet met de vereeniging willen meegaan, zullen wij in het bezit van hare kerkelijke goederen laten. Neen, zij werden, door het besluit der vereeniging van alle stoffelijk goed beroofd. Daarop zijn zij gaan procedeeren met het gevolg, dat zij het pleit voor den hoogsten rechter wonnen. Nu kan men be grijpen dat de kleine groep zooveel mogelijk met hand en tand vasthoudt, terwijl de vertegenwoordigers van het groote lichaam der Vereenigde Vrije Kerk minachtend denken; wat willen deze aêmechtige Joden?

Als echter de liefde van Christus van weerszijden of ook maar van ééne zijde drong, zouden de dingen in Schotland anders staan!

N.-Amerika. Flink gehandeld. In Nederland gebeurde het in de laatste jaren zoo nu en dan, dat ons Christelijk publiek werd misleid door mannen die uit den vreemde kwamen om voor Christelijke doeleinden geld te verzamelen. Met het oog hierop komt het ons voor, dat het volgende tot voorbeeld kans trekken én voor hen die uit den vreemde komen om hulp te zoeken, én voor hen die aangezocht worden om hulp te verleenen.

Een Armeniër, Rev. David Benjamin, verscheen op de classis Grand Rapids, Oost en West, met het dringend verzoek om geholpen te worden. Hij vertelde, hoe hij als een vluchteling om des geloofs wil zijn land had verlaten, en hoe zijn huisgezin in grooten nood verkeerde Zijn beroep op onze christelijk barmhartigheid kon niet in eens van de hand worden gewezen, en ook konden de classis niet zonder onderzoek aan zijn bede voldoen. Beide classes stelden daarom commissies aan, die onderzoek moesten doen en de gemeenten informatie geven betreffende de wenschelijkheid om dezen broeder te steunen. De commissies, na overleg, hebben het volgende stuk opgesteld en bieden dit hiermee de kerken aan;

L.S.

Ondergeteekenden als gecombineerde commissie van de classis Grand Rapids, O.ist en West, der Chr. Geref. kerk, geven door dezen kennis aan de belanghebbenden, dat zij verschillende getuigschriften van Rev. David Benjamin hebben ingezien, en daarenboven zelf onderzoek hebben ingesteld bij bevoegde personen aangaande zijn geschiedenis, karakter en positie. Uit dit alles is hun gebleken, dat Rev. David Benjamin voor twintig jaar als leeraar is geordeiid in dienst van de Presbyteriaansche Zending in Armenië en Perzie. In de laatste 'acht jaren kwam hij echter in groote moeilijkheden wegens dè schrikkelijke vervolging door de wreede Kurden den christenen aangedaan, waardoor hij al zijne bezittingen verloor. Hierbij kwam nog, dat hij verschil kreeg met de Presbyterische zending, zoodat hij zich van die zending losmaakte en daarmee ook zijn salaris verloor. Vervolgd, arm en zonder vooruitzicht van middel van bestaan, vluchtte hij naar Nederland. Eenige vrienden aldaar beloofden hem voor zijn salaris te zullen zorgen, en zoo keerde hij naar Perzie terug. Na een viertal jaren verminderden echter de gaven uit Nederland en gedurig werd hij wederom door de Kurden beroofd, zoodat zijn schuld snel toenam. Ruim een jaar geleden werd zijn positie onhoudbaar, hij moest vluchten of voor zijn schuld levenslang in de gevangenis. Hij vluchtte, vrouw en kinderen in diepe armoede achterlatende, met de hoop, dat zijn vrienden in Nederland /, ijn schuld, — ongeveer 900 doU. — zouden kunnen betalen. Zij konden echter weinig voor hem doen, en zonden hem met goede aanbevelingen naar Amerika, en nu klopt hij aan onze deur aan.

Ofschoon die broeder, zoover wij kunnen Dagaan, in sommige dingen voorzichtiger had behoeven te handelen, toch durven wij het niet lan, om iemand, die twintig jaren den Heere in het evangelie heeft gediend, in de hitte der vervolging heeft gestreden en dierbare offers heeft gebracht, en nu van zijn arm lijdend gezin is verwijderd, en als banneling rondzwerft, te zeggen: ga heen en word warm. Om echter deze gehééle zaak in een goede bedding te leiden, hebben wij als voorwaarde, waarop wij hem aanbevelen, de volgende voorwaarden hem gesteld;

1. Dat Rev. Benjamin alle billijke poging zal aanwenden om zich met de Presbyteriaansche zending te verzoenen en voor die zending te arbeiden.

2. Dat alle collecten niet aan hem, maar aan Rev. M. J. Bosma. 425 Turner St. Grand Rapids, Mich, moeten worden overhandigd.

3. Dat indien later mocht blijken, dat de gelden voor genoemd doel niet op vertrouwbare wijze aan de schuldeischers zou kunnen worden verzonden, dan - alle collecten, na aftrek van onkosten, wederom zullen worden teruggezonden aan de gemeenten, die ze collecteerden.

Geen gelden zullen worden verzonden, voordat de comm. in Perzie alles zoo goed mogelijk heeft onderzocht. Deze voorwaarden zijn door Rev. Benjamin aangenomen.

Hierom bevelen wij dezen broeder den kerkeraden en gemeente aan en hopen, dat zij gelegenheid vinden iets voor dezen armen broeder te doen.

Met achting de uwen in Christus: HENRY BEETS. J. GROEN. ' M. J. BoSMA. GERRIT J. HAAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's