GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Beginselen van „Zionswachtturm.”

De beruchte „Zionswachtturm — Bibel-und Traktatgezelschaft" gaat van de volgende grondstellingen uit:

I. De onsterfelijkheid der ziel is eene Heidensche, onbijbelsche leer; men verkondigt van den kansel wetens of onwetend leugen omtrent deze zaak.

2. De straf voor de zonde bestaat niet in de hel, maar in den dood.

3. Daaruit volgt, dat de leer omtrent de hellepijnen onwaar en dus onbijbelsch moet zijn. En zoo is het ook. De leer van de brandende hel is een leugen, die uit de duistere middeleeuwen tot ons kwam.

4. Slechts wanneer wij het feit aannemen, dat de mensch werkelijk dood is, wanneer hij stierf, kan men de hoop op eene opstanding verstaan. De kerken dwalen daarom, wanneer zij leeren dat er een voortleven plaats zal hebben onmiddellijk na den dood. De Bijbel leert dat alle doodeu weder levend zullen worden.

5. Deze logische gevolgtrekking doet vermoe den, dat er een bepaald plan bestaat, volgens hetwelk de menscbheid sterft en weder levend wordt.

6. Dit is het plan der eeuwen, dat een afgesloten geheel vormt, geopenbaard of neder legd in den Bijbel. Hij die deze dingen erkend heeft, staat vast in het Woord dat „Geest” is.

7. Christus was niet God, maar mensch op aarde.

8. Men kan wel van een Drievuldigheid spreken, maar nooit van een Drieëenheid; zoo iets kent de Bijbel niet. De Heilige Geest is geen persoon.

We zouden op deze stellingen niet de aan dacht onzer lezers gevestigd hebben, indien ons dezer dagen niet m handen gekomen was het November-nummer van een maandblad getiteld: Teekenen des Tijds. In dit nummer, waarmede in Amsterdam werd gevent, vonden wij in eene bestrijding van het spiritisme, de uitdrukking onder „Opmerkingen der Redactie: " „Aangezien nu de meeste kerkgezindten aan het heidensch leerstuk van de onsterfelijkheid der ziel vasthouden, doch allen hebben het maar tot hiertoe geloofd of voor waar gehouden, enz. Ea ook lazen wij daarin: „Gods H. Woord zegt immers, dat de mensch door den val alle recht op leven, onsterfelijkheid verloren hestt, en dat hem het leven en de onsterfelijkheid alleen als een genadegift in Christus weer aangeboden wordt; dus geen onsterfelijke ziel van natuur bezit." Verder, dat wanneer de mensch gestorven is, hij inderdaad dood is, en niet weder leeft, totdat de groote opstandingsmorgen zal gekomen zijn, wanneer alle geloovigen onsterfelijk zullen opgewekt worden. — Dit lijkt veel op hetgeen door „Zionswachtturm" geleerd wordt, met dit onderscheid, dat dit blad leert, dat bij de wederkomst des Heeren, alle menschen zullen opstaan, terwijl de Teekenen des Tijdi van de gedachte uitgaan, dat iiiet allen alsdan zullen opgewekt worden. Wij houden het er voor, dat het Duitsche orgaan oorspronkelijk is uitgegaan van de leer der conditioneele onsterfelijkheid, gelijk de Teekenen des Tijds, maar daarna een schrede verder op den weg der dwaling is voortgeschreden, om ten slotte uit te komen bij de leer, dat alle menschen eenmaal bij de wederkomst des Heeren tot een zekere opstanding zullen komen. De leer dat de geloovigen die sterven, in den dood blijven, om bij hef eindgericht weer opgewekt te worden, is door Calvijn in zijn „Psychopannychia" wederlegd. Tegen de leer van „Zionswachtturm" il in Duitschland ook door de leiders der Gemeinschaften herhaaldelijk gewaarschuwd.

— Dekerkelijke strijd in Hamburg.

Dr. Rode, predikant der E-/angelische kerk te Hamburg, had in eene vergadering der Hamburgsche „Protestantenverein" beweerd, dat er eenmaal een Evangelische kerk zonder belijdenisschriften bestaan heeft; later waren de noodlottige belijdenisschriften gekomen; in die noodlottige geschriften was de woordelijke ingeving der Heilige Schrift opgenomen, de rechtzinnigheid is wellicht noodig voor hen voor wie denkarbeid gevaarlijk word? n kan, enz. Hierop heeft een zijner amblgenooten geantwoord:

„Wij willen aan onze verbitterdste tegenstanders, ook aan Dr. Bode, volledige gewetensvrijheid geven. Als de liberalen met het geloof der vaderen willen breken, zoo zal God hen daarover oordeelen, niet wij. Maar het saamwerken in een en dezelfde kerk met de looche naars van de door ons geloofde groote heilsfeiten, wordt voor beide partijen steeds meer een ontiettende kwelling van het geweten. Wanneer de officieele bestuurslichamen onzer Landskeik zulk eene openlijke ontkenning der groote heilsfeiten, waartoe wij de menschwording van den Zone Gods, Zijn verzoeningsdood. Zijn lichamelijke opstanding rekenen, door de predikanten der Hamburgsche kerk toelaten en voor geoorloofd verklaren, dan zal om der gewetenswil eene scheiding niet kunnen uitblijven. Hoe deze scheiding zal plaats hebben, is Gode bekend; maar zij moet en zal komen, en wel spoedig. Wij onderschrijven de 67ste stelling van den ouden Claus Harms: „Het is een wonderlijk verlangen dat het vrij moet staan een nieuw geloof te leeren op een predikstoel, dien het oude geloof geplaatst heeft, en dat dit geschiedt door een mond, dien het oude geloof te eten geeft.”

Een afscheiding of een doleantie staat dus in Hamburg voor de deur.

Oostenrijk. Een Keizerlijk woord tot de Evangelischeu.

De toespraak van den Oostenrijktchen keizer tot de deputatie der Evangelische kerk, blijkt vriendelijker geweest te zijn, dan io de pers eerst verbreid werd. De keizer sprak tot genoemde afgevaardigden; „Met genoegen zie ik de vertegenwoordigers der Evangelische ketk van de Augsburgsche en Helvetische confessie hier vergaderc!. Ik heb het steeds voor mijn plicht gehouden, de gedachte te verwezenlijken, dat in mijn rijk elk burger de volle vrijheid van zijn Godsdienstige overtuiging en van de uitoefening van zijn Godsdienst gewaarborgd is. Wilt mijne heeren! uwen geloofsgenooten, wier arbeidzaamheid en ernstige levensopvatting mij bekend is, met mijn dank voor hun vaderlandslievende en Ioy^le gezindheid, de verzekering geven, dat uw gelukweuschen mij hartelijk verheugd hebben en dat alle belijdenissen z^ker kunnen zijn van mijne keizerlijke bescherming, ”

Zwitserland. Scheiding van kerk en staat in Bazel.

Scheiding van kerk en staat is ook in het kanton Bazel tot stand gekomen. De synode der Gereformeerde kerk heeft, nadat men lang er over gehandeld had, eindelijk met 20 tegen 15 siemmen den voorslag der regeerfng, om tot scheiding van kerk en staat te komen, aangenomen. Deze scheiding was onvermijdelijk doordat Roomschen en Joden, die hun kerkelijk leven zelf bekostigen, een derde deel van de bevolking uitmaken en het onbillijk geoordeeld werd dat de Gereformeerde kerk uit de Staatskas onderhouden werd, terwijl de andere gezindheden geen steun uit de kas ontvingen. De scheiding zal nu, gelijk het heet, tot stand gebracht worden, niet gelijk in Frankrijk, om de kerk te fnuiken, maar uit welwillendheid om recht te doen aan alle burgers. De staat gaf daarom al het kerkegoed aan de Gereformeerdekerk, zoowel kerkgebouwen als pastorieën, en wat kapitaal en eenige stukken land, ter waarde van een kwart millioen. Overigens kreeg de kerk het recht om belasting te heffen en laat men haar toe voor zich zelve te zorgen, al moet dit onder zekere controle van de zijde van den staat geschieden. Dit laatste is echter niet onschuldig, daar de regeeringspresident Dr. Chr. Burckhardt op eene vergadering van rechtzinnige leden der gemeente uitliet, dat het toezicht van den staat den waarborg gaf, dat de democratische grondslag der kerk zou blijven bestaan, en dat de kerk eene volkskerk zou blijven, waarin ook minderheden eene billijke vertegenwoordiging konden vinden. Hieruit blijkt, dat na de scheiding van kerken staat, de Gereformeerde kerk wel grootendeels voor haar eigen onderhoud zal hebbsn te zorgen, maar daarbij onder de voogdij blijft van de overheid. De regeeringspresident verzekerde ook nog, dat de predikanten Godsdienstonderwijs op de scholen mochten blijven geven; dat de predikantsplaatsen aan de hospitalen en staatsinrichtingen zouden bestendigd worden, en dat het voortbestaan der Theologische faculteit aan de Uoivensiteit verzekerd was.

Ons oordeel is, dat de staat zulk een scheiding van kerk en staat heeft weten door te zetten waarbij de kerk gebonden blijft, maar grootendeels in haar eigen pnderhoud zal hebben te voorzien. Wij hopen dat de kerk van Bazel, als zij haar kracht om in haar eigen onderhoud te voorzien, heeft beproefd, tot zulk een krachtsontwikkeling en groei zal komen, dat de aangelegde banden springen zullen.

Rusland. Reactionaire leiders der Grieksche kerk.

De Keizerlijke Ukase van April 19o5, waarbij vrijheid van conscientie aan belijders van alle religieën in Rusland werd toegezegd, is, gelijk wij meermalen aantoonden, slechts gedeeltelijk uitgevoerd. Het is te begrijpen, dat de vertegenwoordigers der Grieksch-orthodoxe kerk zich er tegen verzetten, dat er inbreuk gemaakt is op het privilegie, dat sinds jaar en djg genoemde kerk van staatswege bezat. Dit bleek op een congres dat voor twee maanden te Kiew vergaderd geweest is. Daar kwamen de leiders der Grieksch orthodoxe kerk saam; de opperprocarator der Heilige Synode Is wolkski (broeder van den minister van buitenlandsche zaken), de drie metropolitanen, 7 aartsbisschoppen en 27 bisschoppen. De eerste metropolitaan van St. Petersburg, Antonius, hield eene rede, waarbij hij tot gematigdheid en vredelievendheid maande, doch zijn woord vond geen weerklank en hij zag zich genoodzaakt, voordat het congres gesloïen werd, heen te gaan. Allerlei besluiten werden genomen om te trachten pressie uit te oefenen op de regeering, om de toestanden van vroeger, toen de invloed van den opperprocu rator Pobedonoszew owerwegend was, te doen. herleven. Of dit helpen zal? Wij denken van niet. De Doema is er immers ook nog, en deze volksvertegenwoordiging zal niet dulden dat het keizerlijk woord van April 1905 een doode letter wordt.

Opmerkelijk is het, dat de besluiten van het congres meest gericht zijn tegen de niet leden der Grieksche kerk, die geacht worden geen Russisch bloed in hunne aderen te hebben, als Roomschen, en Lutherschen, die voor het meer ended bestaan uit menschen die van oorsprong Duitschers zijn, of die tot de Finnen, Esten enz. behooren.

Voor de sectarissen, als stundisten en oudgeloovigen of Raskolniken, schijnt men minder bevreesd. Dat de Grieksch orthodoxen niet zoozeer op Raskolniken gebeten zijn, is ten deele wel te verklaren. Immers de reden waarom zij zich sedert 1654 van de staatskerk los maakten, lag slechts in de veranderingen of liever verbeteringen die in de liturgie der kerk werden aangebracht. Daarvan wilden velen niet weten en noemden zich deswege Starowierzi, oud-geloovigen of Prawoslawnuje, recht-geloovigen, die zich tot op dezen dag hebben weten te handhaven, al werden ze in het rijk des C jaren menigmaal hevig vervolgd. Doch vele secten zijn uit die Raskolniki voortgekomen, die wtl in tegenspraak kwamen met de belijdenis der Grieksche kerk en wier praktijken op het volksleven een schadelijken invloed moesten uitoefenen.

Toch schijnen de ambtsdragers der Grieksche kerk van deze secten, wier aanhangers soms tot het wildste fanatisme oversloegen, minder gevaar te duchten, dan van Lutherschen en Roomschen. Het komt ons voor, dat dit van hen verkeerd is gejien.

Adres-Rijnsche Zending.

Wij deelden in ons blad mede, dat de Rijnsche zending zeer veel voor de Christianisatie van de bevolking in onze Oost-Indische bezittingen doet en — dat de kas dier zending heeft te worstelen met een belangrijk tekort. Een onser lezers zond als blijk van sympathie voor dien arbeid een gave aan den penningmeester dier Duitsche vereeniging, doch de postwissel keerde tot hem terug met verzoek om nauwkeuriger adres. Wij zijn na gedaan onderzoek thans in staat om het adres van den Penningmeester der Rijnsche zending in Ned.-Indië volledig mede te deelen. Hst is: Adolf Saatweber, Barmen, Freudenbergstrasse 46. Mochten velen door het zenden van een postwissel toonen, dat zij den arbeid der Rijnsche broeders in onze overzeesche bezittingen op prijs stellen en wenschen te steunen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 december 1908

De Heraut | 4 Pagina's