GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland,

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duttschland. De laatste ontwikkeling der „Pinksterbeweging."

Het orgaan van de Gemeinschaftsbewegung Philadelfia deelt het een en ander mede omtrent de Pinksterbeweging, met het daarmede gepaard gaande spreken in tongen. Volgens dit blad, is een deel van de broeders, die in de „Gemeinschaften" gevonden worden, niet geneigd met de Pinksterbeweging mede té gaan, zonder echter de gemeenschap met de „Pinksterbroeders" af te snijden en zonder hen van de conferentiën der Gemeinschaften te willen afhouden. Deze zoogenaamde „neutrale" broeders, waaronder zich de tentzendeling Vetter bevindt, zochten nu in twee vergaderingen die onderscheidene dagen duurden, een in Patmos (Siegerland), het hoofdkwartier der Dnitsche tentzending en de volgende in Vandsburg (West-Pruisen), de Pinksterbroeders te overtuigen, dat in de Pinksterbeweging dwalingen in de leer en ongeestelijke „Ausschreitungen" in woorden en daden voorkwamen, waarvan de leiders der beweging zich moesten zuiveren.

Het resultaat der besprekingen werd neergelegd in drie verklaringen, die in de „Pfiogstgiüszen" van iS Dec. 1.1. voorkomen. In de eerste verklaring wordt beleden, dat zekere broeders, ook leiders, van geliefde broeders, door God gezegende kinderen Gods getuigd hébben, dat zij de inwoning des Heiligen Geestes misten, omdat zij niet in tongen spraken. Anderen, die in het bezit van geestelijke gaven waren, hebben zich verheven, alsof zij alleen daardoor geestelijk hooger stonden en, om zoo te zeggen. Christenen eerste klasse geworden waren. Anderen meenden, dat zij, door het bezit van enkele geestelijke gaven, zoozeer door den Geest geleid werden, dat zij zich door anderen niets meer wilden laten zeggen, en daarbij lijnrecht tegen de Schrift ingingen. Weder anderen hebbeu uit partijzucht op geestelijke gaven zoeken te werken, in plaatsen waar broederlijke liefde en wijsheid dit niet zou toegelaten hebben, zich daarbij schuldig makende aan geheimzinnigheid, onhelderheid en grove verkeerdheid. Ten slotte hebben zij feitelijk voorgekomen fouten niet genoeg erkend en zelfs vergoelijkt. Bovendien hebben zij zich daarin bezondigd, dat zij hen, die hen daarin terecht wezen, niet als hunne vrienden, maar als hunne tegenpartijders aangezien en aangeduid hebben. De broeders en zusters worden dan deswege vermaand, zich over die afdwalingen en zonden te verootmoedigen. Om dit recht te kunnen doen, heeft men de volgende vijf stellingen geformuleerd:

i. Voor gedoopten met den H. Geest moet men naar i Kor. 12 : 13, alle oprechte kinderen Gods houden, die in den dood van Jezus ingingen en Zijn leven door den H. Geest deelachtig werden. (Rom. 6).

2. Het bezit der geestelijke gaven wil niet zeggen, dat men met den H. Geest gedoopt is. (i Kor. 13 : i; Matth, 7 : 20—30). Voor onze verhouding tot God zijn niet de geestelijke gaven, maar leven en wandel in den peest beslissend. (Gal. 5 : 16—25).

3. Men moet zich met op de gaven blind t turen, en mag niet boven de Schrift uitgaan w of zich aan de Schrift stooten, maar de hoofd­ h zaak moet ons zijn: e verheerlijking van Jezus d (Gal. 6 : 14); de vorming naar Zijn beeld, 2 Kor. 3), waartoe ook behoort, dat men zich r ait gezeggen (Jac. 3 : 17); de ware godsdienst N Rom. 12 : I—2; Jac. i : 27); redding van d enschenzielen (Matth. 10 : 28)-en de toebe­ ve eiding voor des Heeren komst." (i Joh. 3 : 3).

4. Waar geestelijke gaven ais hoofdzaak n als partijzaak beschouwd worden, wordt de eestelijke eenheid met het geheele volk vertoord. De geestelijke gaven zijn tot gemeenchappelijk nut gegeven. Zij kunnen alleen met egen dadr gebruikt worden, waar men ze niet p den voorgrond brengt en ze niet opdringt. lle geheimzinnigheden en onhelderheden moeten, ls behoorend tot het rijk der duisternis, wegallen.

5. Laat ons begane fouten niet vergoelijken. Laat ons in zulke gevallen vergeving zoeken en ze wegdoen. Het betaamt ons niemand ergernis te geven. Daarom moeten wij bereid zijn, ons door iedereen de waarheid te laten aantoonen. (i Kor. 10 : 32).

Een bemiddelend standpunt namen andere broeders in. Zij verklaarden het volgende: „Wij erkennen met dank aan onzen Heere, dat de bovenstaande verklaring een groot deel der punten, die wij als bedenkelijk en tegen de H. Schrift in de Pinksterbeweging hebben leeren kennen, doet wegvallen; zij bewijst ons, dat de leidende broeders geneigd zijn misstanden uit den weg te ruimen. Wij moeten ons verootmoedigen over de groote gebreken, die in dezen zwaren tijd ook bij ons aan het licht getreden zijn. Wij rekenen daartoe het gebrek aan broederlijke liefde, aan het wederkeerig elkander verstaan, aan licht uit den Bijbel en de gave dwalende broeders terecht te wijzen, vooral het gebrek aan kracht, om alle machten der zonde en der duisternis te wederstaan. Wij leggen deze verklaring met de bovenstaande af, wijl wij gelooven en ook hebben ervaren, dat de „Pinksterbroeders" door broederlijke tegemoetkoming en bespreking, het best van eigen drijverij en sectenmakerij afgehouden zullen worden. Bij het bestrijden van de „Pinksterbeweging" was niet genoeg genade en broederlijk geduld aanwezig, om in deze beweging te onderscheiden wat van boven en wat van beneden kwam. Als men de geheele beweging als demonisch kenschetst, dwaalt men zeer. Men veroordeelde de broeders die daarin medegingen, stelde ze voor als afvalligen of bezetenen, die toch door bun teeder geweten, hun wandel en belijdenis van den Heere Jezus getuigenis geven, dat de H. Geest een overwegende macht in hun leven geworden is. Over de herkomst der tegenwoordig voorhanden zijnde gaven kunnen wij geen oordeel vellen. Wij gaan met de beweging als zoodanig niet mede, wijl het *"»* _ ons voorkomt, dat de grenzen van het psychische en het geestelijke" daarin zijn uit-^ gewischt.

Ten slotte heeft ook de bekende predikant Paul nog eene verklaring gegeven, nadat hij de eerste verklaring mede had onderteekend. Daarin zegt hij, dat het gerucht, alsof hij zich van de Pinksterbeweging had losgemaakt, en zijn heiligingsleer herroepen had, valsch is. Hij had de Vandsburger verklaring onderleekend in den zm, zooals Daniël zich boog wegens de zonden zijns volks, al was het persoonlijk niet in hem opgekomen om hen die niet in tongen spreken te veroordeelen als woonde de H. Geest niet m hen; ook heeft hij de geestelijke gaven niet eenzijdig overschat. Hij gevoelt zich mede verantwoordelijk voor gebreken, fouten en zonden, die bij de Pinksterbeweging voorkwa-? , ? "•., "*' " "jn innige wensch, dat de Heere bij zijn gansche volk tot zijn volle recht kome, g p g i d r n r m iwayjiM en alles wegdoe wat Hem niet welbehagelijk is.

Het komt ons voor, dat deze verklaring van den predikant Paul wel uiterst zwak is. Deze prediker heeft toch de geesten, die de Pinksterbeweging in Duitschland in het leven riepen, wakker gemaakt, en had daarom alle oorzaak uit te spreken, dat hij persoonlijk in deze schuld had, en daarover ook voor God in de schuld lag. Doch over het algemeen krijgt men den indruk, dat zij die met de z.g. Pinksterbeweging medegaan, niet genoeg in de diepte van eigen schuld en zonde zijn afgedaald. Als zij dan in de hoogte gaan, moeten zij wel gelijken opeen vlieger zonder staart of tegenwicht.

— De ellende onzer groote gemeenten.

De bekende predikant Kolf haus te Elberfeld spreekt in de Reformirte Kirchemeitung over de ellende van onze groote kerken. Hij betoogt, dat nog maar een klein aantal gemeenteleden door de prediking bereikt wordt; een gevolg van het feit, dat de groote stadsgemeenten steeds meer verwilderen. Allerlei middelen om hierin verbetering te brengen, worden voorgeslagen; men roept om interessante preeken; om levendige, pakkende voordrachten; men wil een langere 1 turgie invoeren; men verlangt naar muziek bij godsdienstoefeningen; men spreekt van het vertoonen van lichtbeelden. Niemand durft echter voorspellen, dat deze middelen duurzame verbetering zullen aanbrengen. Het eenige middel dat helpen kan, wil men niet; splitsing van de groote kerken in zelfstandige kleine gemeenten met eigen kerkeraad, eigen bestuur der geldmiddelen en met hêt recht om zelve haren predikant te kiezen. De moeilijkbeden die hierbij te overwinnen zijn, schijnen te groot; de gedachte dat de gemeente één moet blijven, is bij de leden die aan hunne kerk gehecht zijn, nog te overwegend.

Eenige jaren geleden werd in den kerkeraad te Elberfeld de vraag aan de orde gesteld, of het niet raadzaam zijn zou, de gemeente te splitsen. De twee mannen die over deze zaak advies moesten uitbrengen, waren eenstemmig in zake de wenschelijkheid der splitsing; ook vonden zij instemming bij een reeks ouderlingen. Nadat men lang gedebatteerd had, werd het plan desniettegenstaande opgegeven, omdat de meerderheid van gevoelen was, dat men de oude eerwaardige gemeente niet in stukken mocht verdeeleu. Maar men bedacht niet, dat het een illusie is van een oude gemeente te spreken. En zoo bleef het in het massale hchaam van 45, 000 menschen bij het oude. Een kerkeraad staat wel aan haar hoofd, maar zij is niet in staat haar inderdaad te leiden, mdat zij haar niet kan overzien. Voorbeelden wekken. Wij zijn bang voor zulke diep ingrij ende nieuwigaeden, wijl wij den werkelijken oestand iiiet klaar onder de oogen willen zien n de eerbied voor overgeleverde vormen te veel gewicht in de schaal legt. Als de gaesteijke nood zoo groot is als in onze steden, ag mén zich op oude vormen niet blind turen. ij blijven weerloos, zoo lang wij een groote erkgemeente blijven.

Daarna deelt pastor Kolf haus mede, dat men n de Gereformeerde kerk van Rotterdam een oorstel heeft gedaan om tot betere toestanden e komen. Het hatelijke beeld van Frenssen, aarbij hij de kerk vergelijkt met een markeentster, die bij haar gebroken kan de banden ringt, terwijl de soldaten voorwaarts , ijlen, eeft velen geërgerd. Maar er was tocli een eel waarheid in.

Nu is het niet te ontkennen, dat onze Gereformeerde kerken in de groote steden van Nederland niet op één lijn te stellen zijn met de Gereformeerde kerk van Elberfeld. Daar vindt men 45, 000 leden met slechts zes kerken en tien predikanten. Eerst als het aantal kerkgebouwen en aantal dienaren des Woords daar verdubbeld werd, zou men kerkelijk ongeveer in dezelfde conditie zijn als in onze hoofdstad. Ook kunnen de predikers in de hoofdstad niet klagen als pastor Kolf haus, die zegt dat hij eiken Zondag een voor hem vreemd publiek voor zich ziet, waarvan hij niet weet, welke geestelijke behoeften het heeft. Doch het is niet te ontkennen, dat er teekenen zijn, die er op wijzen, dat een reorganisatie op den duur niet kan uitblijven.

Frankrijk. Neerleggen van het ambt van dienaar des Woords.

Volgens mededeelingen van den predikant Reisz te Parijs, redacteur van den Protestant, schijnt onder de predikanten van de Frausche Gereformeerde kerken geneigdheid te bestaan, het predikambt neer te leggen. In het j aar nadat scheiding van kerk en staat tot stand kwam, hebben ongeveer 40 predikanten hun ambt vaarwel gezegd, zonder daartoe door ouderdom of ziekte genoodzaakt te zijn. Tal van predikanten, van alle richtingen, leggen hun ambt neer en zoeken een vaste positie of een werkkring, die met het ambt dat zij tot dusver bekleedden, niets gemeen heeft. De oorzaak van dit verlaten van de banier, is de geringe bezoldiging der predikanten, die, doordat zij te weinig tractement ontvangen, met zware broodzorgea te worstelen hebben, zoo verzekert althans Ds. Reisz.

Doch de predikant Lacheret betoogt in de Chrisiianisme, dat de crisis reeds voorbij is, en dat er sedert 1906 geen predikanten geweest zijn die tot een anderen staat des levens overgingen. Evenwel doet de opmerking van Ds. Lacheret, dat de Synoden deze zaak ernstig onder de oogen zullen moeten zien, vermoeden, dat toch niet alles wat Ds. Reisz mededeelde, uit de lucht gegrepen is. Het is zeker bedroevend, dat vele Gereformeerde kerken in Frankrijk, niet genoeg kunnen samenbrengen, om haar dienaar des Woords onbezorgd te laten leven. Doch het is nog bedroevender, dat predikanten om der wille van de schrale bezoldiging hun ambt vaarwel zeggen.

Toen Nederland zuchtte onder de tyrannie van Napoleon I, werden de predikanten van hun staatstractement beroofd; de kerken konden of wilden schier niets voor hen doen; en toch is er niet één predikant geweest, die zijn ambt neerlegde.

En in die dagen kon men niet zeggen dat de kerken bloeiden, veeleer had het rationalisme veel verwoest, en de Réveil had zich nog niet geopenbaard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland,

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's