GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het ontwerp-Armenwet.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ontwerp-Armenwet.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Nog veel ernstiger bezwaren dan tegen de rechtspersoonlijkheid der diaconieën heeft men ingebracht tegen de zoogenaamde „dubbele bedeeling, " die in Art. 27 (nieuw) wettelijk toegelaten en geregeld wordt.

Tegen niet ééne bepaling in het nieuwe wetsontwerp heeft men zoo de stormklok geluid als tegen dit artikel. Zou men de bezwaarde broederen gelooven, dan is er geen gevaarlijker bepaling in heel de wet te vinden dan deze, en Is zij de doode vlieg, die heel de apothekerszalve stinkende maakt. Ze zou het lokaas zijn, waardoor onze diaconieën in de val van staatsarmenzorg zouden gelokt worden. Ze zou den belastingdruk zoo verzwaren, dat er geen geld overbleef om onze eigen armen te bedeelen. Ze zou het jezuïdsch middel wezen, om onze diaconieën onder controle en zeggenschap van den Staat te brengen. Ze zou een straf zijn voor getrouwe plichtsbetrachting onzer Kerk en een premie voor het plichtsverzuim van de Hervormde Kerk.

Nu gaat er van zulk een met gloed uitgesproken aanklacht altoos een suggestieve invloed uit, waardoor men zich licht kan laten medesleepen. Des te meer is daarom noodig, de feiten eens nuchter onder de oogen te zien.

Nu is de voorstelling, alsof de Minister deze dubbele bedeeling wilde invoeren om onze diaconieën In verzoeking te brengen, de staatsarmenzorg uit te breiden of aan de Hervormde Kerk een subsidie te geven uit 'slands schatkist, niet alleen krenkend voor den Minister, maar ook met de werkelijkheid ten eenenmale In strijd.

De dubbele bedeeling wordt door deze Wet niet ingevoerd, maar bestaat reeds in alle provinciën van ons land, en wat Minister Heemskerk alleen doen wil is, deze dubbele bedeeling „wettelijk toelaten, " omdat het verbod in de bestaande wet toch niet uitgevoerd wordt. Dit nu is niet te wijten aan zekere willekeur van de burgerlijke ambtenaren, maar aan het feit, dat men voor onhoudbare toestanden stond. De wet kan wel verbieden, dat een burgerlijk armbestuur geen onderstand mag geven aan een arme, die reeds door de diaconie bedeeld wordt, maar als de diaconie aan een gezin van een arme vrouw en vier kinderen 75 cents per week bedeeling geeft — Mr. Van Maare heeft het terecht opgemerkt, — dan lijden ze honger en „kan de Overheid niet nalaten bij te springen" Hier schuilt de moeilijkheid, waaraan niet de Regeering schuld Is, maar de Kerk die aldus haar armen bedeelt. Dr. J. H. AdrIanI, die op de pas gehouden-diaconale conferentie der Hervormde Kerk, deze dubbele bedeeling uit het oogpunt van diaconale armenzorg beslist verwerpelijk achtte, en alle diaconieën opwekte daarvan geen gebruik te maken, moest toch erkennen, dat „de tegenwoordige toestand van ons armwezen de wettelijke toelating der dubbele bedeeling tot een onafwijsbaren eisch maakt." En wantrouwt men dit getuigenis, omdat het van Hervormde zijde komt, dan hoore men, hoe ook De Standaard verklaarde, dat de Regeering, wanneer geen andere uitweg openstaat, niet anders handelen kan, want dat „nood wet breekt en de dubbele bedeeling, onverschillig of zij in de wet staat of er buiten blijft, toch feitelijk doorgaat." Het zou daarom naar onze overtuiging niets baten, of de Kerken met een verzoek tot de Regeering kwamen, om deze dubbele bedeeling uit haar wetsontwerp te schrappen; de Regeering zou antwoorden, dat ze hier voor een noodzakelijk kwaad stond, dat zij niet weren kan.

In de tweede plaats heeft men uit het oog verloren, dat de bezwaren, die men tegen deze dubbele bedeeling heeft Ingebracht, wel op zich zelf volkomen juist zijn, maar dat ze evengoed gelden tegen elke burgerlijke armenzorg. De dubbele bedeeling Is niets anders dan een vorm, om de armen te hulp te komen; en of de Overheid de armen, die door de diaconie In het geheel niet ondersteund worden, geheel voor haar rekening neemt, dan wel de armen, die niet voldoende bedeeld worden, ten deele ondersteunt, maakt principieel en practisch geen het minste verschil. Dezelfde bezwaren, die tegen de dubbele bedeeling zijn aangevoerd, kunnen dan ook even goed tegen de enkelvoudige bedeeling door de Overheid aangevoerd worden. Ook de enkelvoudige bedeeling door de Overheid is een „verzoeking" voor de diaconie, die voor een tekort staat, om hare armen naar de Overheid te verwijzen. Dat de dubbele bedeeling deze verzoeking grooter zou maken, achten we niet juist. Toen schrijver dezes predikant in Friesland was — ik wijs hierop, omdat men zich vooral op de Noordelijke provinciën beroepen heeft — waren daar tal van Gereformeerde Kerken, die hare armen geheel aan de burgerlgke armbesturen overlieten en niets voor de verzorging dier armen deden. De diakenen collecteerden Zondags — het was hun eenIg werk — en stortten de gecollecteerde gelden in den kerkenbuidel voor het predikantstractement. Dubbele bedeeling zou voor zulke Kerken een vooruitgang z^n geweest; ze zouden dan althans iets voor de zorg hunner armen hebben bijgedragen. Dat de dubbele bedeeling finantleel zooveel zwaarder lasten zou opleggen als de nkelvoudige bedeeling, achten we evenmin uist. In Amsterdam, waar de dubbele beeeling bestaat, wordt hieraan jaarlijks een om van / 55, 000 uitgegeven; wat op het otaal bedrag van de Amsterdamsche berooting, die 33 mlUioen bedraagt, nauweijks meetelt. Zeker maakt deze halve ton iet, dat daardoor de leden onzer Kerken orden uitgemergeld en niet meer In staat ouden z^n haar eigen armen te onderv d p V V l d d v d a E o « houden! Maar al werd de dubbele bed«e° ling Ingetrokken, zoo zou dit voor de uitkomst weinig verschil maken. Neemeen gemeente als Heeg, waar het burgerlek armbestuur en het armbestuur der Roomsche Kerk elk voor de helft In de onderhoudskosten der Roomsche armen voorzien.

Het spreekt wel vanzelf, dat wanneer het burgerl^'k armbestuur weigerde deze helft te betalen, het kerkelijk armbestuur niet in staat zou wezen de geheele kosten op zich te nemen. Het gevolg zou wezen, dat het kerkelijk armbestuur voortaan voor de helft der armen geheel zorgde en de andere helft geheel aan het burgerlijk armbestuur overliet. Finantieel kwam dit precies op hetzelfde neer. Intrekking van de dubbele bedeeling zou het kwaad, waartegen men strijden wil, dus niet genezen, maar verplaatsen.

En wat het argument betreft, dat deze dubbele bedeeling een subsidie zou wezen voor de Kerken, die haar plicht verzuimen, zoo geldt dit natuurlijk evenzeer tegen de enkelvoudige bedeeling. De toestand is thans reeds zoo, dat de Overheid haar burgerlijke armenzorg moet uitstrekken over 46 % der armen. Het spreekt wel vanzelf, dat deze armen In hoofdzaak behooren tot de Hervormde en Roomsche Kerk. De sommen, die de Staat hiervoor heeft uit te geven, moeten evenzeer door de leden onzer Kerken medebetaald worden. Het onrecht schuilt dus niet in de „dubbele bedeeling", maar in de enkelvoudige bedeeling even goed.

Hadden de bezwaarde broederen nu een consequent en principieel standpunt Ingenomen; keurden ze elke burgerlijke armenzorg voor Kerkelijke armen af, en eischten ze, dat de Overheid voortaan op zou houden met armen van eenige Kerk te bedeelen, zoo zouden we voor dit standpunt allen eerbied hebben. Maar nu ze de burgerlijke armenzorg voor armen, die door hun Kerk niet bedeeld worden, in de wet laten staan en alleen protesteeren tegen de dubbele bedeeling, staat hun protest zwak. ':

Het eenige argument, dat tegen de dubbele bedeeling terecht kan aangevoerd worden, Is, dat door de dubbele bedeeling de functies van burgerlijk armbestuur en kerkelgke armenzorg vermengd worden en de Overheid daardoor in de kerkelijke armenzorg kan ingrijpen. Uit het oogpunt van diaconale armenzorg is deze dubbele bedeeling dan ook een zeer ernstig gevaar, en Dr. AdrianI heeft uit dat motief volkomen terecht de diaconieën gewaarschuwd, om deze dubbele bedeeling niet te aanvaarden.

Was deze dubbele bedeeling dan ook een verplichting, die de Overheid ons wilde opleggen, dan zouden onze Kerken niet ernstig genoeg tegen deze krenking van haar vrgheld kunnen protesteeren. Maar dit is niet zoo. Elke diaconie heeft het in haar eigen macht aan deze dubbele bedeeling te ontkomen, wanneer ze de door haar bedeelde armen maar voldoende ondersteunt.

Wel kan het voorkomen, wanneer een arme zich tot het burgerlijk armbestuur om steun wendt, dat dit onderzoeken zal, of de diaconie voldoenden onderstand verstrekt, en zou het burgerlijk armbestuur, wanneer deze onderstand naar zijn oordeet onvoldoende was, kunnen suppleeren; maar In de practijk gelooven we niet, dat zulk een geval zich ooit zal voordoen, wanneer onze diaconie verklaart, dat de verleende onderstand voldoende is. De Wet schrijft toch uitdrukkelijk voor, dat de onderstand van het burgerlijk armbestuur tot het strikt noodzakelijke moet beperkt blijven, en het is daarom reeds ondenkbaar, dat een burgerlijk armbestuur zal helpen, wanneer de diaconie verklaart, dat voor die hulp geen noodzaak bestaat. Zoo rijk zijn onze burgerlgke armbesturen heusch niet, dat ze uit louter weelde armen zouden gaan bedeelen, die deze hulp niet noodig hebben.

Bovendien is de diaconie, die deze armen onderhoudt, natuurlijk veel beter in staat om over hun toestand te oordeelen, dan het burgerlijk armbestuur.

Onze diaconieën hebben dus, voorzoover ze zelf hare armen voldoende helpen, van deze dubbele bedeeling geen kwaad te duchten. Het eenige argument, dat onze Kerken tegen deze dubbele bedeeling zouden kunnen aanvoeren. Is, dat In deze dubbele bedeeling een verzoeking zou liggen voor zwakke diaconieën. We stemmen Dr. de Moor echter van harte toe, dat het beneden de waardigheid onzer Kerken zou wezen, op diengrondïi^ de Overheid op een verbod dezer dubbele bedeeUng aan te dringen. We staan als Kerk van Christus te hoog om tot de Overheid te zeggen: neem deze dubbele bedeeling weg, want ze zou ons in verleiding kunnen brengen. Indien er diaconieën zouden zijn, zwak genoeg om voor de verleiding te bezwijken hetzij van de dubbele bedeeling, hetzij, wat we nog veel erger kwaad achten, om hare armen geheel aan de burgerlijke armenzorg over te laten, dan zullen we zeU onze diaconieën op het zondige van dezen weg wijzen en niet rusten, voordat ze haar roeping tegenover de haar toevertrouwde armen beter hebben leeren verstaan. Zoo is reeds in tal van dassen geschied, en dit vermaan heeft met name in Friesland uitnemend vrucht gedragen.

Zoo blijft dan alleen het argument over, dat eigenlijk de diepste grond is van het erzet tegen deze dubbele bedeeling, dat e Hervormde Kerk hiervan het meest rofiteeren zal, om haar valsche rol van olkskerk te beter te kunnen volhouden. ooral wanneer het metterdaad de bedoeing van den Minister was, dat deze ubbele bedeeling door één hand zou woren uitgekeerd en deze ééne hand altoos die an de Hervormde diaconie zou wezen, zou eze diaconie daardoor den schijn krijgen, lsof nij haar armen voldoende onderhield. n dit zou daarom te ergerlijker wezen, mdat de Hervormde diaconie, die ov» > oveel kapitaal beschikt, hare armeo dan

onderhouden ton met het geld, dat mede door de leden onzer Kerken zou moeten worden opgebracht. Dit bezwaar is volkomen juist, hoewel natuurlijk met uit het oog mag verloren, dat de Overheid deze dubbele bedeeling niet als een subsidie aan de Hervormde Kerk schenkt, maar san de armen van alle Kerken, die door hun eigen diaconie niet voldoende gesteund kunnen ' worden. Intusschen zou het amendement door Dr. de Moor voorgesteld, om in de wet een bepaling op te nemen, dat de dubbele bedeeling zal moeten uitgekeerd worden door dat armbestuur, dat het grootste deel betaalt, voor een deel dit bezwaar kunnen ondervangen. Voor onee Kerken verlangen we deze bepaling niet, want we hopen dat niet één onzer Kerken van deze dubbele bedeeling gebruik zal maken. Maar wat de Hervormde Kerk betreft, zou deze maatregel in vele gevallen kunnen beletten, dat deze Kerken, trots haar plichtverzuim, mooi weer speelden met het geld van den Staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Het ontwerp-Armenwet.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's