GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. G. BESSELAER, M. A. ZUID-AFRIKA IN DE LETTERKUNDE. 1914. J. H. de Bu^sy: Amsterdam, Pretoria, Johannesburg HoU.-Afrik. Uitgevers-Mij. v/h. J. Dusseau en Co.: Kaapstad.

Dit boek van onzen vroegeren landgenoot, die thans hoogleeraar is in de Nieuwe Talen aan het NATAL UNIVERSITY COLLEGE tePiETER-MARITZBÜRG, is een omwerking van zijn akademische dissertatie, waar hij te GENT op gepromoveerd is.

Onder den titel ZUID-ARIKA IN DE LETTER­ KUNDE wordt er zoowel wat door Nederlanders en andere volken over Zuid-Afrika is geschreven, als over de Zuid-Afrikaansche Letterkunde zelf in gehandeld, waarbij echter, zooals DR. BESSE­ LAER zelf zegt: „meer aandacht is gewijd aan Hollandse boeken over Zuid-Afrika dan aan Engelse, en meer aan Afrikaanse letterkunde iix het Afrikaans dan in het Nederlands of Engels".

In vele boeken in velerlei taal hebben reizigers en onderzoekers hun indrukken en ervaringen van Zuid-Afrika vastgelegd en daardoor in Europa belangstelling voor dit land en volk gewekt.

Het voornaamste daarvan biedt PROF. BESSE­ LAER in zijn eerste drie hoofdstukken en wel in het Ie: Reisbeschrijvingen van Portugeezen, Franschen, Duitschers en Zweden ; in het 2e ;

Zuid-Afrika in de Nederlandsche Letterkunde en Zuidafrikaansche Letterkunde in het NEDER-LANDSCH, en in het 3e: Zuid-Afrika in de Engelsche Letterkunde en Zuid-Afrikaansche Letterkunde in het Engels. De laatste twee van deze drie hoofdstukken hebben ieder 5 rubrieken: Reisbeschrijvingen, Geschiedenissen, Ander Proza, Poëzie, Drama en Tooneel.

In het vierde hoofdstuk komt de schrijver tot: „de Zuidafrikaanse Letterkunde in het AFRIKAANS.

> Deze letterkunde», zoo schrijft hij, > is nog jong. Sommigen stellen de opkomst er van in het laatste vierde deel der negentiende eeuw en laten die saamvallen met de ontluiking van Afrikaans nationahteitsgevoel; anderen stellen haar nog later en wel in de jaren van de grote Boerenoorlog «.

»Het Hollands*, zoo begint dit IVe h., shad in Zuid-Afrika reeds een ontwikkelingsgang van twee eeuwen achter de rug, toen het voof het eerst met bewustheid en opzettelijk werd voorgesteld 'en aanvaard als middel tot schriftelijke uitdrukking van letterkundig schoon. Dit was bij de stichting van Die Genootschap van Regte Afrikaners aan de Paarl in Augustus 1875.

Toen kwam in zichtbare vorm tot uiting wat reeds lang, zij het vaag bewust, geleefd had in enkele hoofden en harten: eenmaking van schrijftaal en sj)reektaal.«

Hierbij zij opgemerkt, dat in het spraakgebruik van Zuid-Afrika »Hollands* gebruikt wordt, zoowel wanneer »Nederlands* als «Afrikaans* wordt bedoeld.

»De schrijftaal*, zoo vervolgt DR. BESSELAAR dan, »was tot dusver het Nederlands geweest; de spreektaal over het algemeen genomen, Afrikaans. En in die taal, gelijk in alle jonge talen, was poëzie de eerste kunstuiting geweest*.

Daarvan geeft hij dan een overzicht, waaraan zich dat van proza, drama en tooneel aansluit. Overzichten, die niet alleen rijk aan inhoud zijn, maar ons ook geven een duidelijk inzicht in de Afrikaansche Letterkunde. Iets waartoe de door Besselaar, naar zeker niet onjuiste normen, geoefende literaire kritiek niet weinig bijdraagt.

Hij doet ons zien, dat in deze Afrikaansche letterkunde de poëzie zich het meest heeft ontwikkeld, maar dat drama en tooneel, „nog in de windselen der kindsheid gewikkeld liggen".

Omtrent het tooneel schrijft DR. BESSELAAR: »MoraKsten mogen verschillen over zijn waarde> als faktor in de zedelike opvoeding ener natie, voor de opvoeding van het taalgevoel kan het een boom des levens zijn". En sprekend over de Afrikaansche zede van het lief hebberijtooneel zegt hij: »het opvoeren van voordrachten en kamerstukjes in de huiselike kring of bij gezellige samenkomsten, kan taalkennis en - liefde bevorderen".

De geachte schrijver meent natuurlijk, zooals ook het streepje aanduidt, bepaaldelijk teaZ-liefde.

'n Niet van belang ontbloote materie behandelt de schrijver in zijn korte Se hoofdstuk. Schrijft hij op p. 4 van zijn Inleiding: »In zijn inboorlingstammen bezat het land een bron van letterkundige motieven, die het aan geen land of volk * ontleenen kon*, — in dit zijn 5e hoofdstuk, dat, in verband met het vorige, tot titel heeft: AANDEEL DER INBOORLINGEN, wordt dan dat nader toegelicht.

Daartoe wordt eerst een en ander medegedeeld van de mondeling overgeleverde verhalen en rijmen der KAFFERS, opgeteekend door bisschop CALLAWAY in zijn zesdeelig boek en verder enkele andere werken die voor de kennis van volkerenkunde in folk-lore van belang zijn, en dan wordt aangewezen in hoeverre Hottentotten, Bosjesmannen en Kaffers »de nationale verbeelding hebben verrijkt met Afrikaansche motieven.*

In het voorlaatste hoofdstuk komt onder den titel: TAAL, het voor de Zuid-Afrikaansche letterkunde zoo ingewikkeld vraagstuk der talen ter sprake. De heer BESSELAAR zet hier uiteen de verhouding tusschen Nederlandsch en Afrikaansch ; tusschen Engelsch en HoUandsch •, en wijst dan op de beteekenis voor he*HoUandsch van den arbeid van Kerk en School, van vereenigingen en Tijdschriften, en van Bibliotheken en Boekhandel.

In een slothoofdstuk noemt PROF. BESSELAAR de plaats, die Zuid-Afrika in de Letterkunde inneemt, een nog zeer bescheidene en voegt daar bemoedigend aan toe; »maar Zuid-Afrika is ook nog jong !*

»De tans heersende strijd op geestesgebied", zegt hij, „drukt zijn stempel op de Zuidafrikaanse letteren; het moderne leven met zijn vragen en vorsen bruist op in het Afrikaner gemoed, dat. diep in zijn grondslagen nog calvinisties is en vasthoudt aan zijn Bijbel en zijn God. Het reageert bij name in het werk van Toïius en MALAN en ou' OOM JAN".

En, waar hij het uiteraard moeilijk acht eenige gissing te maken omtrent de letterkunde der toekomst, spreekt hij als eigen meening uit:

„De ontwikkeling van jong Zuid-Arika, ook op kunstgebied, schijnt afwisselend aangetrokken door twee polen : gevoel van eigeiiwaarde.^ een eigenschap van alle jeugd, die leidt tot overschatting van het eigene, tot een eng nationaal drijven en wetenschappelik onbruikbaar chauvinisme; aan de andere zijde roept bewustzijn van eigen gebrek en belioefte aan verruiming van kultuur.1 tot zeer nauwe aansluiting aan Nederland en Vlaanderen en slaafs volgen van het buitenland. De kunstrichting, die het midden houdt tusschen deze beide, zal het oorspronkelik Afrikaanse in nationale zin ontwikkelen en tevens het verrijken met het beste wat de stamverwanten bieden kunnen. En de nieuwingekomen Engelsen, indien zij hun rechtmatige liefde voor het land hunner vaderen weten over te dragen op het land hunner kinderen en kindskinderen, zullen dat gezond patriotisme wekken, waardoor JOHNNIE vruchtbaar met JANNIE kan samenwerken".

Voor zoover zij niet bekend zijn met de akademische dissertatie van den heer BESSELAAR, waarvan, zooals ik reeds mededeelde, dit zijn boek een omwerking is, kan ik dit zijn juist verschenen instructieve werk ten zeerste ter lezing aanbevelen aan de thans onder ons verkeerende Afrikaanders en voorts aan al onze landgenooten, die in de ideëele cultuur onzer Zuid-Afrikaansche stamverwanten belangstellen.

In mijn LEESTAFEL van voor twee weken vergiste ik mij toen ik schreef, dat het artikel ONZE BONDSIDEE in »het Jaarboekje van Geref. Jongehngsvereenigingen in Nederland" van de hand was van Ds. VONKENBERG. Uit een brief dien ik ontving en ook uit het Orgaan van den Bond bleek mij, dat de auteur van dit artikel de heer J. DE RIEMER is, die onlangs, aan onze VRIJE UNIVERSITEIT, tot. doctor in de rechtswetenschap promoveerde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1914

De Heraut | 4 Pagina's