GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Kerkhervorming.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerkhervorming.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het herdenkingsfeest van de geboortenisstonde der Reformatie, dat telken jare op 31 Oct. ' door de Protestantsche kerken wordt gevierd, heeft ditmaal een bijzondere beteekenis, nu het vierde eeuwgetij sindsdien verliep. Ook in onze Gereformeerde kerken zal op den a.s. Zondag daarom dit feit wel op bijzondere wijze herdacht worden in de bediening des Woords, voorzoover dit niet reeds op 31 Oct. zelf in een samenkomst der gemeente-is geschied. Dit herdenkingsfeest nu dient niet in de eerste plaats om Luther te verheerlijken, maar om God den Heere ootmoedig te danken, die uit diep verval zijn Kerk weer heeft opgericht en na eeuwen van duisternis het licht van zijn Woord weer op den kandelaar heeft gesteld.

Voor ons schittert in de Reformatie daarom bovenal de verhondstrouw van onzen God, die trots de afdwaling en zonde zijner Kerk, haar niet heeft verlaten, maar in zijn Goddelijke ontferming door den dienst zijner knechten haar weer terug heeft geleid tot de zuivere kennis van zijn Woord, en door dat Woord haar leven weer gereformeerd heefit.

Die genadedaad van onzen God nu kan niet recht gewaardeerd worden, wanneer niet eerst een blik is geslagen op de Reformatie, die de Kerk in voorafgaande eeuwen had ondergaan.

Zooals Israël, het uitverkoren volk van God, dat evenzeer den rijken schat der openbaring van God den Heere ontvangen had, telkens weer afviel van God en zijn dienst, om dan weer door het woord der profeten en het reformatorisch optreden van Israel's vrome koningen tot God terug te worden gebracht, zoo is het ook in den loop der historie met de Kerk van Christus gegaan.

Geroepen door Christus om in de wereld in te gaan, het Evangelie aan alle creaturen te verkondigen, hét licht en zout der wereld te zijn, alle terrein en alle macht voor zijn Koninkrijk op te eischen, heeft de Christelijke Kerk haar hoogen missie-arbeid aangevangen, de heidensche volkeren in haar schoot opgenomen en gekerstend, eerst de Grieksch-Romeinsche wereld en haar hoogstaande cultuur, daarna de Germaansche volken, de barbaarsche horden, die uit het Oosten Europa binnendrongen, en het blijft haar onvergankelijke eer, dat zij met het Christendom ook de schatten der cultuur aan de Germaansche volkeren heeft gebracht.

Als die - missie-arbeid eindelijk voltooid is, staat de Christelijke Kerk op 't toppunt van haar glorie en maclit. Ze beheerscht heel de wereld. Koningen en keizers buigen voor haar hét hoofd, kunsten en wetenschappen dienen in haar tempel. Ze omspant in haar machtigen greep heel het sociale leven der volkeren.

Maar hoe • schitterend haar uitwendige luister en macht moge wezen, haar innerlijk, geestelijk leven zinkt steeds dieper weg. Ze had de wereld overwonnen, maar de wereld is de Kerk binnengedrongen en tastte haar levensbeginsel aan. Van de heiligheid, die 't vensbeginsel aan. Van de heiligheid, die het sieraad is van Gods huis, was bij haar prelaten en priesters al heel weinig te bespeuren, waar wereldzucht en zedeloosheid al meer de overhand kregen. Haar eeredienst, die een dienst van den eenigen waarachtigen God moest wezen in geest en waarheid, werd niet alleen met allerlei heidensche elementen vermengd en verzinnelijkt in allerlei uitwendige vormen en ceremoniën, maar liep gevaar door zijn heiligenvereering en zijn aanbidding van het sacrament in creatuurvergoding te ontaarden. Haar theologie fonkelde niet meer van de heilige bezieling, die eens de Kerkvaders had doen getuigen van de waarheid Gods, maar dreigde onder te gaan in dor intellectualisme en spitsvondige haarkloverijen; van het priesterschap der geloovigen en de heerlijke vrijheid, waartoe Gods kinderen geroepen zijn, was schier niets meer te bespeuren, waar de onmondige leek aan een priestei'-hierarchie onderworpen was, die steeds drukkender haar macht over de conscientiën deed gevoelen. En wat het ergste was, het rijke Evangelie van de genade Gods voor den armen zondaar was verdonkerd, doordien de zaligheid veel meer gebonden werd aan de verdienste der goede werken en daarmede de weg van werkheiligheid en eigengerechtigheid was gebaand.

Het was, toen tegen het einde der middeleeuwen dit verval der Kerk zijn hoogtepunt had bereikt, dat God de Heere het licht van zijn Woord weer heeft doen aanbreken, opdat zijnJCerk daardoor tot reformatie zou worden gebracht.

Want aan God alleen komt daarvan de eer toe, niet aan den mensch.

Hoe algemeen toch tegen het einde der middeleeuwen het gevoel was van de innerlijke inzinking der Kerk; hoe sterk het roepen was om een doortastende reformatie in hoofd en leden; geen concilie en geen Paus bleek in staat om de Kerk te reformeeren.

Een enkel al..te stuitend misbruik mocht worden weggenomen, maar tot een grondig herstel der Kerk kwam het niet en kon het niet komen, omdat de wortel waaruit al het bederf voortkwam, niet werd aangetast. Wat de Kerk niet vermocht, heeft Gód gedaan en naar zijn aanbiddelijke wijsheid deed Hij het niet door een machtig vorst, die over heirscharen beschikken kon, niet door een prins der geleerden, om wiens gunst ieder bedelde, maar door een eenvoudigen monnik uit een onbeduidend stedeke in Duitschland, een man, die in die ontzaggelijke worsteling geen ander wapen beza, t dan het Woord.

Hij ïèed het door langs den diepsten weg van zondenood en zieleworsteling van dien monnik, weer te doen opgaan het licht v_an het Evangelie der genade Gods, waardoor hij vrede en rust voor zijn benauwde ziel vond in de gerechtigheid van Christus alleen. Hij deed het door in dezen monnik té wekken dat wondere heroïsme des geloofs, waardoor hij tegenover heel een wereld durft opstaan om getuigenis af te leggen van hetgeen God door zijn Evangelie hem geopenbaard heeft.

Hij deed het door dien man toe te rusten met die wonderbare gaven van de taal, waardoor hij de diepste snaren van de volksziel wist te roeren'en zijn woord als een bliksemstraal sloeg in de harten. Hij deed het door dat woord van .Luther als middel te gebruiken, om een nieuw geestelijk leven in de harten van duizenden en duizenden te wekken, een nieuw fëven dat door geen banvloek van den Paus en geen edikten van den keizer, dat door geen schavot en geen brandstapel kon worden gesmoord. Ook hier, als bij de stichting der Kerk, is naar 't schoone woord van Tertullianus, het bloed der martelaren het zaad der Kerk geworden.

Daarom is de Reformatie meer geworden dan een verbetering van misbruiken, die in de Kerk allengs waren ingeslopen. Zij is in den diepsten grond naar haar oorsprong' en wezen religieus geweest van aard. Zij wortelt en vindt haar oorsprong in de persoonlijke bekeering van Luther, die door 't Evangelie het antwoord vindt op de vraag: hoe krijg ik een genadigen God? Zij brengt de blijde boodschap van dezen genadigen God, die om Christus wil al de zonden ons vergeeft, tot de verslagenen en verbrokenen van hart. Ze voert den verloren zoon terug tot het vaderhart van God. Dat is de geestelijke weldaad, die de Reformatie ons bracht. Ze heeft den rcehtstreekschen band tusschen God en de ziel weer hersteld. Daarom verwerpt ze het middelaarschap van kerk, priester en sacrament, om als den eenigen middelaar, Christus den Zoon van God te proclameeren. Daarom verwerpt ze de verdienstelijkheid der goede werken, om te pleiten op de genade Gods alleen. Daarom stelt ze als voorwaarde voor die genade het geloof alleen, omdat het geloof de meest onmiddellijke band is van vertrouwen tusschen God en de ziel. Daarom verwerpt ze alle gezag van kerkelijke tradities en kerkelijke machthebbers, om Gods kind in de conscientie te binden aan het gezag van Gods Woord alleen.

Van dat middelpunt des geloofs uit heeft het reformatorisch beginsel dus gewerkt op alle terreinen van h, et leven. Omdat de religie, de gemeenschap met God, het heiligste en het diepste in de menschen is, kan het niet anders of de principieele verandering, in deze verhouding tusschen God en mensch gebracht, moest haar uitwerking doen gevoelen op het leven der Kerk. De macht, die de Kerk tot reformatie kan brengen, was daarin gegeven.

. Het was dus diepe zielsovertuiging van de genade Gods, die Luther bewoog op den 31 en October 1517 zijn stellingen tegen den aflaathandel op de deur van Wittenbergs slotkerk aan te slaan, omdat die aflaathandel wel de schrikkelijkste uiting was van het religieuze bederf, dat de Kerk had aangetast.

Zoo ontstond het conflict, dat eindigen moest met een breuk met de pauselijke hiërarchie.

Die breuk is door Luther niet gezocht en niet gewild. Hij heeft haar gemeden, zoolang hij kon.Hij wilde reformatie der Kerk, geen revolutie.Ook de eenheid der Kerk woog hem, evenals Calvijn, zwaar op 't hart. Maar toen de Paus van geen reformatie wilde weten en den halsstarrigen monnik voor de keuze plaatste, gebannen te worden uit de Kerk of prijs te geven, wat zijn' diepste zielsovertuiging was, verbrandde hij den pauselijken banbul en de pauselijke declaratiën.Boven de eenheid der Kerk stond hem de waarheid Gods. Daarom verklaarde hij op den Rijksdag te Worms voor den Keizer en al de vorsten van het Duitsche Rijk, dat hij alleen dan herroepen wil, wanneer hij uit Gods Woord van ongelijk overtuigd is. Het: hier sta ik, ik kan niet anders. God helpè mij, is het beslissende woord geweest. Carlyle heeft gelijk, wanneer hij dit moment in Luthers leven het grootste feit in de geschiedenis der Kerk noemt. Heroïscher daad is nooit geschied, dan dit woord door Luther gesproken. Het was de weerklank op het woord van den. apostel, dat men Gode meer gehoorzanen 'moet dan de menschen.

Zoo is de rechtvaardigmaking uit het gelooi alleen het uitgangspunt der Refprmatie geweest, maar haar beginsel waardoor ze •""'•""IL. I .1, I III'''.' ... g!g!^ tot een kerkreformatie geworden is, 't opko^ men geweest van het absolute gezag van het Woord Gods alleen. Dat is het wat Luther op den Rijksdag te Worms heeft uitgesproken; dat is de grondtoon van het protest door de Protestantsche vorsten op den Rijksdag te Spiers ingediend; dat is het wat alle re-' formatoren met Luther, zoowel een Zwingli als een Calvijn, hebben beleden.Daarom is de aanklacht van Rome, dat de Reformatie een daad van revolutie tegen het wettig gezag zou zijn geweest, even onwaar als de lofspraak van het moderne protestantisme, dat Luther zou zijn opgekomen voor de vrijheid van denken en het individualisme ten troon zou hebben geheven. De vrijheid van Gods kind; die Luther predikte, was een geestelijke vrijheid, de vrijheid van den Christenmensch om God te dienen, in zijn conscientie alleen gebonden aan het Woord van God. Wie dit laatste, de gebondenheid aan het Woord Gods, weglaat, heeft het grondbeginsel der Reformatie verloochend, en houdt van de vrijheid, door haar verkondigd, niet anders over dan een caricatuur. Maar evenzeer, het mag op dit Hervormingsfeest wel met nadruk worden herhaald, verloochent dit beginsel der Reformatie, wie meent dat reformatie alleen langs reglementairen weg mag worden bereikt; wie de eerbied voor de machthebbers in de Kerk hooger stelt dan den eerbied voor Gods Woord; wie om de eenheid der volkskerk te behouden, een breuk met 'tinstituut, dat handelt naar Gods Woord, onmogelijk maakt, niet aandurft. Erasmus moge hun schutspatroon zijn, Luther is het niet. Het is .dan ook wel opmerkelijk, hoe weinig bij al de hulde, die men'Luther om zijn geloofsbeginsele.n wil btengen op dit herdenkingsfeest der Reformatie, juist op dit voor heel de Kerkhervorming toch beslissende punt gewezen werd.

Voor onze Gereformeerde Kerken, die aan dit beginsel der Reformatie getrouw zijn gebleven, is er zeker geen reden om dien karakteristieken trek uit het beeld der Reformatie weg te doezelen. Veeleer blijft naast de groote beteekenis, die Luther heeft als reformator voor het religieuse leven, voor ons van niet minder belang, dat hij ook als reformator der Kerk is opgetreden. Hij heeft niet gewacht totdat heel de Kerk bereid was het juk der Pauselijke hiërarchie af te schudden, maar in gehoorzaamheid aan Gods Woord heeft hij de Kerk van Wittenberg tot reformatie gebracht. Hij heeft niet gewacht totdat een wettig saamgeroepen concilie de reformatie der Kerk ter hand nam, maar hij alleen heeft gedaan wat geen reformatorisch concilie vermocht. Hij heeft de hiërarchie op zij geschoven en het wettig ambt in "Christus Kerk hersteld. Hij heeft gebroken met het valsche dogma der Roomsche Kerk en de Kerk weer tot-belijdenis gebracht van wat de grondwaarheid van het Evangelie is. Hij heeft den eeredienst gezuiverd van de superstitie en creatuur-vergoding, die met den geestelijken dienst van God in strijd is. Zoo is hij de Reformator der Kerk geworden.

Zwingli en Calvijn mogen nog consequenter dan Luther deze reformatie der Kerk hebben doorgevoerd, maar de grondslag der Reformatie is door Luther gelegd.

Deze Reformatie is niet het breken met de Kerk geweest om daarnaast een nieuwe Kerk te stichten. Even dwaas als 't is, in Luther den ontdekker te willen zien van een nieuw christendom, is het hem den stichter te noemen van een nieuwe Kerk. Wie dat doet, geeft in den grond Rome gelijk. De Reformatie was de renaissance der Kerk, haar geestelijke wedergeboorte, doordat ze terugkeerde naar het Evangelie der Schrift en naar den vorm in de apostolische kerk voor de chris-" telijke kerk gegeven. Revolutionair is Luther daarbij zeker niet te werk gegaan. In dat opzicht staat Luther lijnrecht tegenover het Anabaptisme _ en de spiritualistische secten van vroeger en later tijd. Hij breekt niet af, maar herstelt en zuivert. Hij stelt zich op den grondslag van de algemeen christelijke Kerk en de belijdenis door haar op haar oecumenische concilies beleden.Hij handhaaft den kinderdoop. Zelfs in den eeredienst der Kerk wil hij niet loslaten, dan wat met Gods Woord in strijd is. Hij behoudt kerk en sacrament, ambt en woord. En hij erkent de leiding des Heiligen Geestes ook in de ontwikkeling der Kerk, waar deze niet inging tegen 't Woord van God. Hoe hoog heeft hij de kerkvaders niet gesteld en hoe is inet name Augustinus niet zijn geestelijke leidsman geweest. De rijke zegen dien deze Reformatie ook gebracht heeft voor het zedelijk leven der volkeren, voor den Staat, dien zij losmaakte van de suprematie van de Kerk, voor de wetenschap, die zij nieuwe banen aanwees, voor het beroep, dat zij nu als goddelijk beroep leerde eeren, voor de heiligheid van het huwelijk tegenover de verheerlijking van het coelibaat, voor het volksonderwijs, waarop Luther reeds in zijn eerste geschrift aan den adel der Duitsche natie wees, behoeft hier niet nader uiteengezet te worden. Ons hoofddoel was de beteekenis der Reformatie voor het religieuse leven en het herstel der Kerk te schetsen.

Zoo is er dan zeker reden om God den Heere te danken voor wat Hij in en door de Reformatie voor zijn Kerk heeft gedaan.Niet alleen de Protestantsche Kerk, ook de Roomsche Kerk heeft de werking dezer reformatorische actie ondergaan. Zonder Luthers optreden zou de Roomsche Kerk niet op het concilie van Trente tot een reformatie van menigen misstand in haar midden gekomen zijn. Wie het beeld van de Kerk op het einde der middeleeuwen vergelijkt met het beeld dat de Roomsche Kerk in onze dagen aanbiedt; de Pausen, die toen de Kerk regeerden en nu; de toestand op zedelijk gebied onder haar geestelijkheid in de 15de eeuw en thans, weet hoe machtig dé invloed der Reformatie zelfs in de Roomsche Kerk is geweest, zooals ook nu de Roomsche Kerk in die landen, waar het Protestantisme den toon aangeeft, nog het meest door geloofsijver en ernst van zedelijken levenswandel uitblinkt.

Maar naast dezen dank voor den zegen in de Reformatie ons geschonl< en, is voor de Protestantsche Kerk op dit vierde eeuwfeest der Reformatie niet minder reden tot verootmoediging. Al mogen onze Gereformeerde Kerken, dank zij de genade Gods, die door een tweede reformatie ze weer terug bracht tot de gehoorzaamheid aan zijn Woord en de erkenning van Christus Koningschap over zijn Kerk, weer leven uit het beginsel, door de Reformatoren gesteld, wie den blik slaat op het Protestantisme als geheel, gevoelt hoe er oorzaak zou wezen voor een Claus Harms om opnieuw stellingen aan te slaan, die niet een aanklacht tegen Rome, maar een aanklacht tegen het Protestantisme zouden vormen. En mag in de eeuw die achter ons ligt, een nieuw reveil zijn gekomen, waardoor het geestelijk leven weer is opgebloeid, maar hoe rijk de beteekenis van dat reveil ook geweest is, wie zou durven beweren, dat de Protestantsche Kerken in onze dagen nog trouw zijn aan de beginselen, waaruit de Reformatie der.16e eeuw is voortgekomen?

Hoe het komt, dat die afval, die veel erger en schrikkelijker vorm heeft aangenomen dan het bederf dat in de middeleeuwen de Kerk ontsierde, juist in de Protestantsche' Kerk zoo sterk is doorgedrongen, is een vraag, die hier niet behoeft te worden beantwoord. Het feit zelf is voldoende om ons tot diepe beschaamdheid te strekken en ons te bewaren voor elk antipapistisch gejubel op dezen gedenkdag der Reformatie. Wat thans als Neo-Protestantisme zich aandient, staat veel verder van Luther en Calvijn, dan deze van de Roomsche Kerk, De reformatoren, wanneer zij opstonden uit hun graf, zouden in deze Neo-Protestanten, die hun naam op de banier dragen, niet hun wettig kroost zien, maar hun meest onverzoenlijke tegenstanders.

Maar ook afgezien van dezen afval is er, gelijk onze Idenburg op het Hervormingscongres te 's-Gravenhage terecht opmerkte: , , ook in die Kerken, waar men nog vasthoudt aan de groote beginselen der reformatoren, de rechtvaardigmaking door het. geloof alleen en de onmisbaarheid en genoegzaamheid van de Heilige Schrift als kenbron der waarheid, zooveel achteruitgang in de geestelijke factoren, die de kracht der Hervorming hebben uitgemaakt, dat diepe besef van zonde en genade, van geloofsffloed en geloofs-overgegevenheid, dat onbepaald zich onderwerpen en gehoorzamen ook in eige'n leven aan het Woord van God." „Vandaar, " gelijk hij er op volgen laat, „dat uit de Hervormingseeuw ook tot ons een roepstem komt tot voortgaande hervorming.De beginselen der Hervorming toch zijn de eeuwige beginselen van Gods Woord, die. hunne eischen stellen aan alle volken en alle tijden.

Die roepstem tot voortgaande hervorming is een roepstem tot strijd. En in dien strijd kan 't voorbeeld der Hervormers ons veel leeren. Met narne hun eerbied voor Gods Woord; hun kloekheid in woord, en, daad, als zij den eisch van hun beginsel zagen: hun kracht, wortelend in het feit, dat wat zij in de wereld verkondigden, in hun ziel waarachtig was."

Dr. H. H. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1917

De Heraut | 4 Pagina's

De Kerkhervorming.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1917

De Heraut | 4 Pagina's