GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zwitserland. Uit Genève en Neufchatel.

De nationale Kerk Van Geneve, de vroegere staatskerk, heeft door den oorlog vele moeilijkheden te doorworstelen. Over 1917 had zij een tekort van 100.000 francs, terwijl de reserves voor een groot deel reeds verbruikt zijn. Toen de scheiding van kerk en staat plaats had gegrepen, werd het vrijwüligheidsstelsel in zake het finantieele beheer aangenomen; het denkbeeld van het invoeren eener kerkelijke belasting werd verworpen. Het blijkt nu, dat de vrijwillige offers niet genoegzaam vloeien om in het onderhoud van den eeredienst te voorzien.

Opmerkelijk is het hoe de nationale kerk door de machthebbers behandeld wordt. Toen de divisie-behebber, de Loys, begraven werd, heeft de militaire overheid eenvoudig de Geneefsche hoofdkerk gerequireerd, zonder dat de bezitters of bestuurders, het consistorium en de predikanten er in gemoeid werden. Bij het begin van den winter, toen de kerk om steenkolen bij het distributiebul eau vroeg, werd zij eerst gevleid met de hoop, dat de kerk brandstof zou krijgen, daarna gaf men op herhaalde verzoeken geen antwoord, zoadat de Geneefsche predikanten in onverwarmde lokalen prediken moeten.

Het schijnt echter dat het kerkbezoek er niet onder lijdt.

In Neufchatel wil men in sommige kringen na den oorlog de kerk van den staat scheiden, om daarna zich met de vrije kerk te vereenigen.

Een kerkelijk blad, dat van deze dingen melding maakt, uit den wensch dat wanneer het daartoe komt, men zich de ervaringen op finantieel gebied die men in Geneve, Lausanne en Frankrijk opdeed, zal ten nutte maken. Vooral zal men goed doen te letten op hetgeen in Bazel plaats greep, waar de kerk nog steeds geen vrijheid van beweging kreeg, al werd zij van den staat gescheiden.

N.-Amerika. Billy Sunday predikant. Dankdag proclamatie.

Een van de voornaamste Presbyteriaansche kerken van New-York, The Fifth Avenue Church, heeft een opvolger noodig voor den predikant I. H. Jowet, die naar Engeland wil terugkeeren.

Er zijn reeds enkele namen genoemd, en onder deze ook die van den bekenden Evangelist Billy Sunday. Gelijk wij reeds mededeelden, heeft deze prediker in zijn New-York-campagne op een onverantwoordelijke manier den oorlogshartstocht aangeblazen. Volgens de Chicago Iribune van 3 Januari heeft Sunday een «campagne tegen de zonde" ondernomen, welke hij te Washington begon met de woorden: «Wij zullen den Keizer en zijn doUe-honden-kliek zoo diep begraven, dat zij op den dag der wederopstanding de bazuin van Gabriel niet kunnen hooren.

Wij zijn een vredelievend volk en al onze handelingen waren vredelievend, totdat deze godvergeten, Wiener-wurstende, sauerkraut en de, ellendige bende van ? ... Een storm van gelach en gejuich overstemde de rest van den zin.

«Dit holoogige, vrijheid-hatende volk met wirkenskoppen en ruige wenkbrauwen zal on^rgaan in een smadelijke nederlaag voor onze wapenen. De Duitschers kunnen ons hun vervloekte kuituur en hun verd.... Hohenzollernisme niet inpompen. Zy kunnen ons geen ster van dit zuivere veld ontstelen. Wij zijn geen twistzieke natie, — maar wee hem die met ons begint!"

«Daarna wijdde Sunday zijn aandacht aan godsdienstige onderwerpen", alzoo eindigt bovengenoemd blad, «maar het duurde niet lang of hij schold weer op den Keizer."

Zou men in ernst er aan denken om Sunday te beroepen in de voomaamsie Presbyteriaansche kerk van New-York ook na zulk een optreden ? President Wilson heeft de volgende Dankdag-Proclamatie uitgevaardigd:

«Het is gedurende vele jaren de goede gewoonte geweest van ons volk, om zich tijdens het vruchtbaar najaar, in lof en dank te wenden tot den Almachtigen God voor zijne vele zegeningen en weldaden ons als natie verleend. Dit gebruik kunnen we zelfs nu volgen, te midden van het drama der wereld, die geschokt wordt door den oorlog en ontzaglijke onheilen; te midden van diepe smart en groote gevaren, omdat wij zelfs te midden van de duisternis, die ons omringt, de groote zegeningen kunnen aanschouwen, welke God ons gegeven heefi" zegeningen welke beter zijn dan enkel vrijheid van geest en voorspoed in onderneming.

Ons werd de gelegenheid geschonken het menschdom te dienen, evenals eenmaal wij onszelven dienden o'p den grooten dag onzer Onafhankelijkheidsverklaring, door het ter hand nemen van de wapenen tegen een tirannie welke dreigt overal te heerschen «n te verlagen, en sloten ons aan bij andere vrije volken om voor alle natiën der wereld te eischen, wat wij toen voor onszelven opeischten en verkregen. Op dezen dag, waarin onze plicht ons is duidelijk geworden, niet alleen om onze eigen rechten als natie te verdedigen, maar ook de vrijheid van andere vrije menschen door heel de wereld, is ons in volle en bemoedigende mate de resolutie en eenheid van actie geschonken.

Wij werden samen gebracht tot dezelfde gedachte en hetzelfde doel. Wij zijn als natie vereenigd. Een nieuw licht omschijnt ons. Wij worden nimmer rneer verdeeld.

En terwijl wij dank zeggen voor deze dingen, laai? ons den Almachtigen God "bidden, dat in alle ootmoedigheid des geestes wij altijd tot Hem mogen opzien voor leiding; dat we standvastig mogen blijven in het dienen; dat door zijne genade onze geest moge worden bestuurd en onze handen gesterkt en ter zijner tijd vrijheid, veiligheid, vrede en een band van onderling rechtvaardigheid verleend worden aan alle volkeren der aarde.

Daarom stel ik, Woodrow Wilson, president der Vereenigde Staten van Amerika, bij dezen Donderdag, den 29sten November, 1917, vast als een dag van dankzegging en gebed, en verzoek het volk in het gansche land, op dien dag zich van hunne gewone bezigheden te onthouden. om in hunne woningen en bedehuizen God te danken, den Grooten Regeerder der volkeren*.

Wij wenschen hieraan niets toe te voegen behalve de opmerking, dat door de inbezitneming van Cuba, Porto-Rico, de Philippijnen, Hawaï enz. de Vereenigde Staten hun macht gebruikt hebben tot uitljreiding van hun bezit. Daarom mocht de president wel een anderen toon aangeslagen hebben,

China. Godsdienstvrijheid.

Nadat de Chineesché republiek was uitgeroepen, is er in dit uitgestrekte land heel wat strijd geweest over de vraag: zal er al dan niet vrijheid van religie zijn. Eerst wilden somqpige leiders der jeugdige republiek den voorvaderlijken godsdienst van Cónfusius als godsdienst verklaard hebben. Dit zou voor den arbeid der zending van geen geringe beteekenis geweest zijn. Door het Chineesché parlement^is uu een Constitutie aangenomen, waarbij eene voorgestelde bepaling, dat het Confucianisme ten grondslag zou moeten gelegd worden van alle onderwijs, werd uitgelaten. Er werd daarentegen eene clausule aangenomen welke aldus luidt: «Het volk vain de republiek China zal vrijheid hebben om Confucius te eeren, en vrijheid van godsdienstige samenkomsten welke, behoudens de wettelijke verordeningen, onbeperkt zal zijn."

Vele jaren is om deze vrijheid gestreden. De Christenen hadden een invloedrijken tegenstander in Dr. Chen Huang Chang, een Chinees, die aan de Columbia Universiteit in N.-Amerika doctoreerde. Vier jaar lang heeft deze doctor alles in het werk gesteld om hét Confucianisme tot den godsdienst van den staat verklaard te zien.

Tegenover hem werkte eene «Vereeniging voor vrijheid van religie." Deze Vereeniging bestond uit leden van de Protestantsche en Roomsche Kerken, Boeddhisten, Mahomedanen en andere religiën. Wel een eigenaardige combinatie: Christenen, Mahomedanen en Heidenen. Maar vrijheid van religie was in hun aller belang en daarom vereenigden zij zich tot het bereiken van dat doel.

Het is aan deze Vereeniging gelukt om niet minder dan honderd leden van het Parlement voor haar goede zaak te winnen. Vijftig verzoekschriften en honderdvijftig telegrammen werden aan deze vergadering verzonden, om haar te bewegen de begeerde vrijheid in de constitutie vast te leggen. Wij vreezen, dat menigeen, die voor de vrijheid zich uitsprak, uit politieke overweging daartoe werd gebracht. Immers de onttroonde Keizer was hoofd der Confuciaansche religie en wordt als zoodanig door de volgers van Confucius nog erkend. Wanneer dus het Confucianisme^ als religie van den staat was geproclameerd, zou de kans dat China weder een Keizerrijk werd, grooter geworden zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's