GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Dr. Lahusen is benoemd tot vice-president van den Evangelischen Opperkerkeraad der Pruisische landskerk. Deze benoeming heeft in positieve kringen ontroering gewekt.. Als Generaal-Superintendent van Berlijn sprak hij in 1912, toen er strijd was over de vraag of de dienaren des Woords zich gebonden moesten achten aan de Apostolische geloofsbelijdenis, uit, dat voor hem niet de hoofdzaak was de objectieve inhoud der geloofsbelijdenis, maar het subjectief geloof. Hij verhinderde in 1913/14, dat de geloovige minderheden van eenige Berlijnsche gemeenten zich zelven zouden helpen door het organiseeren van godsdienstoefeningen door geloovige predikanten. Op een der laatste vergaderingen van de Berlijnsche «Stadt-Synodec wilde hij de tegenstelling tusschen > positief« en iliberaalc laten verdwijnen door een soort van politieverbod om deze qualificatie te gebruiken. Ook meende hij dat de Opperkerkeraad er voor zorgen moest, dat de linkerzijde haar eisch, dat in nieuw gevormde gemeenten liberale predikanten zouden beroepen worden, ingewilligd zag. Zijn streven is dus: de uitwendige organisatie derjandskerk, en koste van haar karakter van belijdeniskerk, e handhaven. Zijn leus is: het is beter bruggen te slaan dan grachten te graven. Men gaat, als richting van Dr. Lahusen gevolgd wordt et de kerk ^enzelfden weg op, als dien in elken de staat - geleid is toen Von Bethmann ollweg Rijkskanseller was.

Daarom is het in dezen tijd een treurig eeken des tijds, dafïen man als Lahusen tot et hoogste ambt in de Evangelische landskerk enoemd werd. Duitschland heeft noodig in den waren tijd dien het doorworstelt, dat de posiieve elementen die het nog. bezit, niet op den chtergrond gedrongen worden. Daarom veraast en bedroeft het ons, dat de Duitsche eizer een man met het verleden van Dr. ahusen tot zulk een verantwoordelijk ambt eroepen heeft.

Het verwondert ons daarom niet, dat uit den oezem ^ der kerk steeds meer stemmen veromen worden, die ijveren voor losmaking van den band die de Kerk aan den Staat kluistert. Op de jaarvergadering der „Ev. Luth. onferenz" in Juni te Stuttgart gehouden, hield de bekende gewezen Gen. Sup. D. Kaftan een rede, waarin hij de overtuiging uitsprak, dat de Staatskerk niet behouden blijven kan bij de aanstaande democratiseering van het sfeatsleven. De staat had volgens den spreker ook geen zedelijk recht de kerk nog langer aan zijn leiband te houden. Ook heeft „Staatskerkendom" zich overleefd. Wel moet de volkskerk in stand gehouden worden, maar niet tot eiken prijs. De eerste voorwaarde is, dat de volkskerk jkerk" blijft, de tweede, dat zij steeds meer volkskerk wordt. De eerste wordt vervuld, wanneer de belijdenis haar levensregel blijft, de tweede, als in haar het s Staatskerkendom" overwonnen wordt. De door den Staat over de kerk aangematigde macht moet aan de kerk teruggegeven worden; maar de opperhoogheid van den Staat moet over die kerk blijven, d. w. z. het opzicht, de bescherming en de hulp in het bijzonder op het gemengd gebied van de school Het bestuur van de kerk moet de kerk zelf uitoefenen. De op de belijdenis gegrondveste gemeente, die door het ambt van het Woord verzameld is, heeft zich zelve te regeeren. Zij moet zich daarvoor langzamerhand toerusten, door een presbyteriale en synodale kerkorde, het verkrijgen van finantieele zelfstandigheid en door voorlichting der gemeenten in het bijzonder harer organen.

Zoo D. Kaftan. Er is veel in zijn woord dat ons aantrekt; alleen begrijpen wij niet, hoe de kerk tot zelfregeering komen kan als de opperhoogheid van den staat over de kerk blijft bestaan. In elk 'geval blijkt uit de voordracht van den gewezen superintendent, dat men er zich in Duitschland van bewust is, dat, nu op staatkundig gebied groote veranderingen zullen plaats hebben, de landskerk zich heeft voor te bereiden op een crisis die over haar toekomst beslissen zal.

Frankrijk. D e Semaine Religieuse over een betere verstandhouding tusschen Protestantsche Christenen Op een poging van den Duitschen hoo g-leeraar Deiszmann om de door den oorlog uiteengeslagen Protestantsche Christenheid weder bijeen te brengen, is door het bekende Fransche blad Semaine Religieuse het volgende geantwoord: > Wij ]jegrijpen wel, dat zoolang de oorlog met den dag heviger wordt en de staatkundige tegenstelling van twee werelden tot beslissing dringt, zoolang aan het hoofd van Duitschland eene regeering staat, aan welke elk ambtenaar trouw zweren moet, de predikanlep en theologen van dit land zich aan verraad uf jdefaitisme* schuldig meeneii te maken, wanneer zij zich met hunne broederen in het buitenland verbinden, om de door hun eigen volk gegeven ergernissen te bespreken en te beklagen. Maar zij moeten het volgende verstaan: Zoolang onze geloofsgenooten aan gene zijde van den Rijn niet hunnen plicht erkend en hunne vrijheid hernomen hebben, om de gewelddaden huns volks te erkennen en te verafschuwen, zijn de andere volken moreel gedwongen de wederopfrissching van eene internationale overeenstemming tusschen de Protestantsche Christenen, tot betere tijden te verschuiven*.

De hoogleeraar Deiszmanii had m^ een schrijven van 26" April vooropgesteld, dat als grondslag oin tot een betere verhouding te komen, moest aangenomen worden, niet de veroordeeling van het eigen volk, maar de erkenning, dat men beiderzijds ter goeder trouw was. Ons dunkt dat dit een billijke eisch is. Als wij eens aan onze Engelsche broeders den eisch gingen stellen: Wij kunnen niet met u broederlijk verkeeren, of gij. moet eerst alle daden van geweld, door uwe regeering gepleegd, o. a. aan onze Transvaalsche stamboeders, eerst erkennen en verafschuwen .... hoe zou men aarover in Engelsche Christelijke kringen ooreelen ?

Zweden. De internationale Chr. onferentie voor den vrede verjdeld.

Van de Luthersche aartsbisschoppen van Zween, Noorwegen en Denemarken ging de uitnoodiing uit tot het houden eener internationale vrees-conferentie te Upsala, waarbij alle Kerken ouden vertegenwoordigd worden. ^ Deze zal echter niet gehouden kunnen woren, omdat door verschillende regeeringen aan e afgevaardigden geen passen werden vertrekt. Het is wel te betreuren, dat de regeeingen die eene internationale socialistische onferentie verijdelden door het weigeren van assen, nu ook eene samenkomst van belijders van den Christus verhinderen bijeen te komen, ie wil trachten een eind^ te maken aan den erwoestenden oorlog.

Maar niet minder bedroevend is het te beerken, dat met name in Engeland de Council van de Freechurch uitgesproken heeft, dat hij iets te doen wil hebben met de conferentie, p grond dal het onmogelijk is in geestelijke emeenschap samen te komen met de vertegenoordigers' van Duitschland, wijl het Duitsche olk geen schuld wil belijden voor zijn misaden. De Congrégationalistische Unie, die in ei 1.1. hare algemeene vergadering hield, vond et denkbeeld van het houden eener conferentiechter uitnemend, ofschoon de oudere leden ich er sterk tegen verklaarden.

Het komt ons voor dat juist de ouderen, die eten wat Engeland in vroegere jaren heeft isdaan, verzoeningsgezind tegenovefDuitschland oesten zijn — men denke slechts aan hetgeen ngeland verweten wordt in het bekende boek : een eeuw van onrecht". Van Christelijke zijde ordt wel toegegeven dat ook Engeland in het erleden heel wat op zijn kerfstok heeft, maar et wischt die zwarte bladzijde uit door nu zoo rachtig op te komen voor het recht; — laat ns er echter bijvoegen, dat dit beweerd werd óórdat het bekend werd, welke rol Engeland in usland en Perzië gespeeld heeft en nog speelt. Maar met dat al komt er van eene internatioale vredesconferentie te Upsala niets. Het zou eeds op zich zelf een groote zaak zijn, indien belijders des Heeren uit alle oorlogvoerende volken te zamen smeekten, dat God onder Zijn slaande hand verootmoediging wilde geven.

N.-Amerika. Alleen de Engelsche taalindeKerken. ^> -. De Gouverneur W. L. Harding van den Amerikaanschen staat lowa heeft eene proclamatie tot zijn burgers gericht, waarin hij aanbeveelt, dat de volgende vier dingen in acht zullen genomen worden: > 1. Engelsch behoort en moet de eenige taal zijn bij het onderwijs in publieke, private, kerkelijke en andere dergelijke scholen. 2. Gesprekken in publieke plaatsen, op treinen en over de telephoon behooren in de Engelsche taal te geschieden. 3. Alle publieke toespraken moeten in het Engelsch zijn. 4. Laten zij die de Engelsche taal niet kunnen spreken of verstaan, hun godsdienst thuis uitoefenen." De twee voorname overwegingen, die den Gouverneur er toe gebracht hebben deze proclamatie de wereld in te zenden, heeft hij in deze bewoordingen uitgedrukt: «Naardien ons land in oorlog gewikkeld is met buitenlandsche natiën. iNaardien geschil gerezen is in gedeelten van dezen staat omtrent het gebruik van vreemde talen.”

Verder legt Gouv. Harding in deze proclamatie de verklaring af: »Elk peroon wordt vrijheid gewaarborgd God te dienen volgens de inspraak van zijn eigen geweten, maar deze waarborg beschermt hem niet in het gebruik van een vreemde taal, wanneer hij zijne gedachten evengoed in het Engelsch uit kan drukken. Ook geeft deze waarborg den persoon die het Engelsch niet kan spreken, niet het recht om zich van eene vreemde taal te bedienen, indien zulk doen er toe leidt, in tijd van nationaal gevaar, oneenigheid te verwekken tusschen buren en burgers of den vrede en de rust in eene omgeving te verstoren Deze handeling uitgevoerd in den geest van vaderlandsliefde, schoon voor sommigen ongerieflijk, komt niet in botsing met hunne constitutioneele rechten, en zal vrede en rust schenken te huis, en het land grootelijks sterken in den strijd. De zegeningen van de Ver. Staten zijn zoo groot, dat eenig ongerief of opoiïering gewillig gemaakt behoorde te worden ter harer instandhouding." Of deze proclamatie een dwingend bevel geeft, dat voortaan in de kerken alleen in het Engelsen mag gepredikt en gebeden worden, kunnen wij niet met zekerheid zeggen. Wel vreezen wij het. Immers het Weekblad van Pella keurt de uitvaardiging af en meent, dat zij meer kwaad dan goed doen zal. De (Amerikaansche) Wachter zegt er van: »Hoewel wij de zaak billijker beoordeelen dan Pella's Weekblad en anderen, komt het ons toch ook voor, dat de Gouverneur het doel dat hij zich voorstelt, beter bereiken zou, indien aan de gemeenten een behoorlijken tijd van overgang ware gegeven. Al 'naar omstandigheden van den ouderdom der nederzetting, zooveel en zooveel maanden. Nu zoo maar in eens plotseling van taal veranderen, vooral in den godsdienst, dat houdt heel wat in. Men behoort er eenige rekening mede te houden, dat de taal iemand na aan het hart ligt.”

Voorts zegt hetzelfde orgaan: > Over de consideraties, en wat verwacht wordt door de invoering van dezen maatregel, hebben we niets te zeggen. Alleen dit, dat de regeering een wijzen stap heeft gedaan met zich met de taalkwestie in te laten. Hier en daar in ons land zijn van die broeinesten, die heimelijk het welzijn van het land benadeelen. Vreemdelingen die in eigen land geen thuis meer hadden en nu op den vrijen bodem van ons goed en gastvrij land meenen te mogen doen, waarin zij elders verhinderd werden. In de groote steden treft men wijken aan, uitsluitend bewoond door vroegere bewoners van Bohème, Polen, Italië of andere landen. Die menschen blijven in hnnne afzondering een vreemd element in Amerika. Het is allezins recht dat het zulke menschen aan het. verstand gebracht wordt, dat ze in Amerika zijn, en de belangen hebben te bevorderen van dit land, dat hen welwillend heeft ontvangen en in welks weldaden zij genieten. En nu twijfelen we gansch niet aan de goede bedoeling van den Gouverneur van lowa, maar het is voor ons wel de vraag, of hij voorzichtig heeft gedaan met de proclamatie zonder eenige voorbereiding uit te vaardigen.”

Wij vinden deze verdediging zeer zwak en houden het er voor, dat het 't streven is om het den Nederlanders en Duitschers, door dSr U'achter niet genoemd, in de nieuwe wereld moeilijk te maken. Het is waar dat-tal van Italiaansche anarchisten in N.-Amerika gebleken zijn een pest te wezen. Doch of het tot hunne bekeering zal leiden, wanneer Godsdienstoefeningen niet in het Italiaansch, maar in het ÈngelscTi, zoo zij deze nog bijwonen, gehouden worden, is sterk te betwijfelen. En of Hollanders en Duitschers, als hunne leeraars genoodzaakt worden in het Engelsch te prediken, daarom meer voor hun nieuw vaderland zullen gaaii voelen, is ook de vraag. Het tegenovergestelde kon wel eens het geval zijn. Wij vreezen dat de Gouverneur Vtin lowa zijn proclamatie uitvaardigde tot fnuiking van het Duitsche element, doch kunnen niet gelooven dat de genomen maatregel de uitwerking hebben zal die men er zich van voorstelt. Gewoonlijk werken dwangmaatregelen als door den Gouverneur van lowa werden voorgeschreven, het tegenovergesteld uit van wat zij bedoelen. Ten tijde der Fransche overheersching in Nederland werd den predikanten voorgeschreven om bij de Godsdienstoefening te bidden voor Napoleon, maar de haat dien men hem to, e droeg, is er niet door verminderd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's