GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. DR. H. BAVINCK, SCHEPPING OF ONTWIK­ KELING. Tweede druk. J. H. Kok —• 1919 — Kampen.

Boekje in klein formaat en van even SO bladzijden.

In druk vastgelegde lezing, die, enkele jaren geleden, op verschillende plaatsen van ons land werd uitgesproken.

Lezing, waarin de mechanische evolutieleer in verband met de materialistische wereldbeschouwing wordt bestreden en waar tegenover de christelijke wereldbeschouwing, als verstand en gemoed bevredigend, wordt gesteld.

Van die zoo als zij, enkele jaren geleden, werd uitgesproken, in druk vastgelegde lezing, heeft - de uitgever J. H. KOK onlangs een tweede editie gegeven.

’n Tweede editie, die voor een herdruk kan gelden, want zooals BAVINCK zelf schrijft, werd er geen noemenswaarde verandering in aangebracht.

Blijkbaar voorziende wijsneuzige opmerkingen, ondervangt DR. BAVINCK die door te schrijven: ïOfschoon de mechanische evolutieleer sedert wel eenige wijziging onderging en door velen aan een meer organische en lelelogische werd dienstbaar gemaakt, zijn de grondgedachten over oorsprong, wezen en bestemming in de kringen der wetenschap toch veelszins dezelfde gebleven.«

En zoo is het maar.

Alleen zou ik, vanwege de duidelijkheid, het nog niet zoo kwaad hebben gevonden, wanneer hij geschreven had in de kringen der nkt-chris-telijke wetenschap.

Dan, hoe dit zij, zooals het hier voor mij ligt, dunkt SCHEPPING OF ONTWIKKELING mij nog een alleszins up to date oftewel op de hoogte van den tijd staand boekje. Ook toont PROF. BAVINCK er onweerlegbaar in aan, dat de materialistische wereldbeschouwing, volgens welke het wezen der wereld enkel tstof en kracht* is, latomen in de ledige ruimte*' welke zich als de deelen van 'n machine, door »druk en stoot* bewegen, ia strengen zin niet van ontwikkeling of evolutie kan spreken. »Niemand*, zoo schrijft hij op p. 38, > denkt er aan, om bij een machine, wier deelen in eene fabriek stuksgewijze vervaardigd en daarna in elkaar zijn gdzet, van ontwikkeling te spreken.«

In het begrip ontwikkeling toch ligt dat, wat in kiem is gegeven, zich, als de eikel tot eik, loswikkelt tot het doel of telos^ waarop het is aangelegd, waartoe het bestemd is. Maar het materialieme en het daarmee verbonden mechanisme moet afkeerig zijn van alle teleologie of doelsleer. Alleen toch waar leven is, als bij een organisme, waar al de leden of organen «elkander van noode *hebben, zooals bij 'n plant, 'n dier of mensch, kan men van ontwikkeling spreken. In dien zin is het dan ook te verstaan, wanneer BAVINCK in zijn VOOBWOOED schrijft, t dat hij in zijn lezing duidelijk doet uitkomen, dat Schepping en Ontwikkeling volstrekt niet in èlk opzicht tegenover elkander staan en men naast Schepping OF ontwikkeling, in goeden zin en met evenveel recht kan spreken van Schepping EN Ontwikkeling. In overeenstemming met zijn christelijke en dus theïstische wereld-en levenskijk verzuimt BAVINCK hierbij allerminst er op te wijzen, dat alle ontwikkeling haar eersten en diepsten grond heeft in wat onze Catechismus, bij de vei klaring van de VOORZIENIGHEID, zoo juist noemt »de almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods.«

De kracht Gods, die van Zijn wezen niet is te scheiden.

De causa transiens, om het eens in de taal s der school te zeggen, die inwerkt op het »ingewrocht vermogen".

Doel met de lezing SCHEPPING ÓF ONTWIKKE­ LING was, door de godsdienstlooze tegenover de christelijke, de atheïstische tegenover de theïstische, de mechanische tegenover de organische wereldbeschouwing te stellen, — in het christelijk Geloof te bevestigen.

En daartoe wordt dan, in de drie deelen waarin PROF. BAVINCK zijn lezing splitste, achtereenvolgens nagegaan het antwoord dat, al naar dat men de eene of andere wereldbeschouwing heelt, gegeven wordt op de vraag naar OOR­ SPRONG, WEZEN en DOEL der dingen.

Bevestiging in het christelijk Geloof,

Niet minder dan vóór enkele jaren, zeker ook in dezen tijd van geweldige bestrijding van het Christelijk Geloof, noodig.

De uitgever KOK heeft daarom goed gedaan van deze lezing een herdruk te geven en BAVINCK deed niet minder goed met, «ofschoon de mechanische evolutie-leer sedert wel eenige wijziging" onderging, in dezen herdruk toetestemmen.

Van harte kan ik de lezing van dit boekje aanbevelen en wel met name aan de jongeren van christelijken huize, die met de niet-of onchristelijke wetenschap in aanraking komen.

2. JAARBOEK voor het protestantsch Theologisch Onderwijs 19J 9. Bij J. B. Wolters' U. M. — Groningen, Den Haag.

Gaarne voldoe ik aan het verzoek het ons toegezonden exemplaar van dit JAAEBOEK hier te bespreken en, laat mij er terstond aan toevoegen, er belangstelling voor te wekken bij wie tot het Theologisch Onderwijs ten onzent in betrekking staan. Dit laatste te meer, omdat aansporing tot steunen van dit werk, blijkens VooRWOOED der Redactie, nog zeer gewenscht wordt en, zooals ik in de rubriek: UIT DE THEO-LOGISCHE-STUDENTBNWERFLD op p. 22 lees, de vorige Jaargang in UTRECHT, zelfs om meerdere redenen beschimpt of genegeerd werd. Die redenen zijn mij geheel onbekend, maar ik kan allerminst inzien, dat er rationes sufficientes zouden zijn voor zoo onheusche bejegening van dezen Jaargang.

Integendeel.

Ik ben het goed eens met de Redactie, dat het artikel: «HOK MOET MEN THEOLOGIE STUDEEEN* van PROF. DE ZWAAN, die te GRONINGEN ud. Chr. letterkunde, Exeg, en Inl. N. T. en ncecl. doceert zeker door velen met belangtelling zal worden gelezen.

Tot die velen behoorde ook ik en né. lezing leek mijn interesse allerminst misplaatst te zijn eweest.-Want al is zijn ENCYKLOPAEDIE DER HEOLOGIE ook niet de mijne, dit verhinderde ij niet, vele opmerkingen en raadgevingen, elke in dat artikel voorkomen, voor raak en behartigingswaard te houden.

Ook door de reeds genoemde Rubriek: UIT DE • THEOLOGISCHE-STUDENTENWERELD heeft dit JAARBOEK waarde.

In deze Rubriek toch wordt het een en ander medegedeeld uit het Studie-leven der theologische Studenten en het Onderwijs der Theologische Professoren te LEIDEN, GRONINGEN, UTRECHT, KAMPEN en AMSTERDAM (Stedelijke) en AMSTERDAM (Vrije L'niversiteit).

Daarmee toch wordt, althans ten deele, de behoefte bevredigd aan kennis van de wijze, waarop theologisch onderwijs ten onzent wordt ontvangen en gegeven. Althans ten deele, want zooals de Redactie zegt, deze Rubriek kan nog aangevuld worden door »een overzicht van wat op de verschillende colleges in den verloopen cursus behaiideld is.«

Van waarde is dit JAARBOEK verder door zijn lijst van Studieboeken, die door de Hoogleeraren aan de bovengenoemde inrichtingenden Studenten worden aanbevolen, want deze lijst voorziet in de behoefte aan kennis van litteratuur.

Bij het doorzien van deze lijst zag ik echter o.m. A. PIBRSON'S GESCHIEDENIS VAN HET ROOMSCH-KATHOLICISME, dat ik, bij allen eerbied, en sympathie voor mijn oud-leermeester, evenals A. KUENEN'S GODSDIENST VAN ISRAËL, die ik er tevens in vermeld zag, door ookniet-gereformeerde theologen, als voor vrijwel geantikeerd dacht gehouden.

En, om bij mijn eigen studievakken te blijven, was het mij wel eenigszins bevreemdend, dat CHANTEPIE DE LA SAUSSAVE'S LEHRBUCH DER RELIGIONSGESCHICHTE alleen door de Theol. Faculteit der Seed. Universiteit te AMSTERDAM wordt aanbevolen en ik onder de aanbevolen litteratuur der ETHIEK zijn, wel niet gereformeerd, maar toch voornaam: HET CHRISTELIJK LEVEN nergens in de lijst vermeld zag. Maar het kaa ook zijn, dat deze twee werken tot de in LEIDEN aanbevolene behooren en de lijst daarvan is in dezen Jaargang, met het oog op de plaatsruimte, niet opgenomen.

Tenslotte zij hier nog vermeld, dat het JAARBOEK geeft lijsten van" dissertaties van 1880—1917; van enkele bibliotheken waarin theologische werken voorkomen; van Professoren en Docenten in de Godgeleerdheid; van Studenten en van Theol. Disputen en Vereenigingen.

Het doel, met dit JAARBOEK bijeen te brengen wat in de verschillende STUDENTEN-ALMANAKKEN niet dan verspreid ligt en daardoor het overzicht te vergemakkelijken, is ten zeerste te waardeeren, en de pogingen om dit doel te bereiken dienen, nog meer dan tot dusver is geschied, door inteekening te worden gesteund.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's