GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

STEMMEN DES TIJDS, Maandschrift voor Chiristendom en Cultuur. Utrecht — G. J. A. Ruys.

Het Februarinummer opeat met een studie van DR. W. H. WEEDA over BERNARD SHAW ALS DENKER. Volgt een studie over ARMENZORG EN SOCIALE VOORZORG door Ma. A. J. VAN BEECK CALKOEN. Over REGEERING EN ZENDING schrijft M. LINDENBORN. Over INDIVIDUALISME EN PERSOONLIJKHEID F. VAN DER BORCH VAN VERWOLDE. Het Nr. biedt ook een vijttal GE­ DICHTEN en aan de LEESTAFEL gaat vooraf het LETTERKUNDIG OVERZICHT door J. C. VAN DIJK.

Ik heb deze Aflevering met bijzonder Veel genoegen gelezen en, om Christenen, die belang stellen in de hedendaagsche cultuur, doch STEMMEN DES TIJDS nog niet kennen tot kennismaking ermee op te wekken, wil ik hier ditmaal iets meer er uit meedeelen.

DR. WEEDA bespreekt den in 1856 te DUBLIN geboren, ook ten onzent, vooral als tooneelschrijver en romancier, in den laatsten tijd bekend geworden BERNARD SHAW. De beteekenis van SHAW ligt echter niet enkel op het gebied der belletrie en DR. .WEEDA tracht dit te doen uitkomen door, op grond van de in SHAWS' werken verspreide gegevens, diens geestelijke ontwikkeling te schetsen.

Bij gemis toch aan een biografie was deze moeizame weg geboden.

In dien weg vond WEEDA, dat SHAW Ier en Protestant van geboorte is en dat zijn ouders middenstanders waren, die het niet breed hadden. Dan krijgen wij zijn geestelijken ontwikkelingsgang. Wij vernemen, hoe hij eerst op 'n kantoor, daarna, het was reeds in 1879, bij een Teiephoon-Maatschappij komt. Als hij ook die betrekking kwijt raakt, gaat hij in de Journalistiek. > Hij houdt van kunst, bewondert muziek en schilderijenc en voorziet nu «als Verslaggever »op kommerlijke wijze* in zijn bestaan. Hij wordt dan ook romancier, schrijft gedurende 5 jaren, 't was van 79—83, eiken dag 5 bladzijden aan een roman en zoo voltooit hij erin elk jaar één. Het zijn romans in wier meest verzorgde figuren men den schrijver zelf terugvindt. Toen niét, doch eerst later kon S lAW voor die romans een uitgever vinden.

Dit geschiedde nadat hij om zijn socialistische sympathieën werd opgenomen in den kring der z.g. FABIANS, een betrekkelijk kleine, maar invloedrijke groep van iniellectueelen, mannen en oo vrouwen, —^ een ANNIE BESANT, de latere Theosophe en opvolgster van Mevr. BLAVATSKY hoorde er toe. De FABIANS vormden sedert '83 een «Society" met het doel: het socialisme, niet door rechtstreeksche actie, maar door voorlichting te verbreiden. »Hun motto was, " zoo schrijft Dr. WEEDA: »gij moet 't rechte o.ogenblik met geduld afwachten, zooals Fabiusinzijn strijd tegen Hannibal deed, niettegenstaande velen zijn dralen gispten, doch als de tijd daar is, ook toeslaan, anders zou het wachten vergeefsch en vruchteloos zijn”.

Men denke hier aan FABIUS CUNCTATOR.

De Fabian Society vond In SHAW een ijverig propagandist en hij vond door haar gelegenheid 2ijn romans gedrukt te krijgen.

Zich wijdend aan sociale studie, geeft hij later echter het romanschrijven op en bepaalt zich weer tot kunstkritiek.

„’t Frissche, gedurfde, om niet te zeggen bizarre zijner beschouwingen verzekerde hem jaren lang een belangstellenden lezerskring, " zegt WEEDA, die ook spreekt van SHAW'S sarcastische wijze van schrijven.

Dan, behalve als kunstkritikus toont SHAW zich in zijn schriften uit deze periode ook als denker. Zijn denken richt zich dan vooral op de sociale moraal en in zijn werk over IBSEN uit 1891 toont SHAW het met dezen goed eens te zijn. Hij toont zich, als IBSEN zelf, een tegenstander van wat tot dusver als »moreel" of zedelijk goed heeft gegolden. Zooals men weet, worden de normen oi richtsnoeren waarnaar men het huwelijk, het huisgezin, de kerk en den staat gewoonlijk beoordeelt, door IBSEN bestreden en als hinderlijk voor de ongedwongen ontwikkeling van het eigen Ik verworpen. Van dien geest en tevens ter bestrijding van de hedendaagsche inrichting der maatschappij getuigt dan ook SHAW'S arbeid op het gebied der dramaturgie, waarop hij zich sedert '91 bewoog,

„Het zijn, " aldus weer Dr. WEEDA, waar hij BERNARD SHAW nè 1892 bespreekt, »het zijn niet enkel de maatschappelijke toestanden, waartegen Shaw in zijn spelen strijdt, maar (overeenkomstig de door ons gadegeslagen ontwikkeling) ook de zedelijke opvattingen". En hij voegt er aan toe „de socialist in hem treedt op den achtergrond, de prediker eener nieuwe zedeleer komt naar voren.”

WEEDA noemt in dit verband SHAW „een eigenaardig getinte moralist, of amoralist." Het laatste doet mij denken aan eeQ, voor eenige jaren verschenen studie van Dr. JELGERSMA over •ontkenning der Moraal" en in welke studie ook IBSEN een plaats kreeg.

De geestelijke ontwikkeling van SHAW bereikt volgens den schrijver van W's artikel haar einde omstreeks 1895, het jaar waarin hij kennismaakte met NIETZSCHE.

„In het boek over Ibsen had Shaw instemming betuigd met Schopenhauer, den prediker van den wil om te leven, als wereldbewegende macht." Met Schopenhauer, minus diens pessimisme.

In SHAW'S na 1895 geschreven tooneelstukken is ook merkbaar de invloed van NIETZSCHE, die in zijn, »nieuwe zedeleer* met haar »heeren moraal* tegenover de »slaven-moraal" en daarmee verbonden »Umwertung aller Werte", Shaw had doen zien de beteekenis, die deze wil om te leven bij de enkelen, de voornamen, den boven allen uitstekende, allen beheerschende heeft; " den lUebermensch”.

Zooals ik in den aanvang schreef is BERNARD n SHAW ook ten onzent geen onbekende meer. Zijn stukken o.m. «MEVROUW WARREN's-bedrijf", worden gespeeld en inde WERELD-BIBLIOTHEEK zijn er 8 verschenen.

De hedendaagsche Cultuur, ook de onze, wordt mee door hem beïnvloed.

DR. WEEDA heeft dan ook een lang niet overbodig werk gedaan met in CHRISTENDOM EN CULTUUR hem te bespreken.

Ik ben het goed met hem eens »dat er wel reden is om van dezen bijzonderen, hoogst modernen, en naar ons wel al reeds gebleken is, zeer gecompliceerden geest, nog wat nauwkeuriger kennis te nemen en ons eigen standpunt ten zijnen opfichte te bepalen.

In een Maandschrift als STEMMEN DES TIJDS dunkt mij, dat voor dit laatste alle reden bestaat.

DR. WEEDA'S eigen standpunt zal hier, naar hij op het eind van dit artikel schrijft, en wat ook niet anders te verwachten is, »het Cütistelijk standpunt zijn.

Die bepaling van dat eigen standpunt ten opzichte van BERNARD SHAW zuUen we dus in de volgende maand nog hebben te wachten. Ook daarvan hoop ik dan hier een resumé te geven. Doch niet alleen het artikel van DE WEEDA, maar ook de verdere inhoud dezer. Aflevering van STEMMEN DES TIJDS is van dien aard, dat hij tot kennismaking met dit Maandschrift opwekt.

De ruimte waarovei ik hier te beschikken heb. Iaat echter niet toe, na mijn wat uitvoerig overzicht van het eerste artikel, er nog veel van te zeggen. Ik moet mij daarom tot enkelen bepalen. En kies ditmaal slechts twee. Eerst het doorwrochte en met zaakkennis geschrevene van MR. VAN BEECK CALKOEN over ARMENZORG EN SOCIALE VOOBZORG.

Ik ontneem daar dezen zoo veelszins belangrijke passus aan.

Daarin wordt eerst gewezen op de voordeelen van de georganiseerde armenzorg. > Haar, door het arbeiden met vereende krachten, in het bijeenbrengen der middelen meer (kunnen) bereiken en, door het gemeenschappelijk overleg omtrent de wijze van hulpverleemng, tot beter resultaat (kunnen) leiden.

Maar ook wordt daarin gewezen op de gevaren. ^

«Door het volgen van vaste regels, licht ontstaan van zekere sleur en, door de gewoonte, vaak te loor gaan van die teederheid zonder welke in de armenzorg het karakter der ware barmhartigheid niet tot zijn recht komt.

Daarna wordt in dienzelf den passus gewezen op wat, met betrekking tot de diaconie, behoort te zijn en wat ts.

„Zij moest het hoogste staan, omdat zij zuiver op den grondslag der liefde berust; omdat zij vertegenwoordigt het diepste beginsel der armenzorg, het offer de persoonlijke overgave* en daarom, schrijft MR. CALKOEN, * is het te betreuren, dat haar surrogaat en concurrente, de burgerlijke armenzorg, haar door ruimer geldelijke middelen, de loef afsteekt; haar plaats in de armenverzorging niet genoegzaam erkenning vindt; en dat de arbeid der diaconie niet overal het kenmerk draagt, dat men de eischen der barmhartigheid, mede in de ontwikkeling van het sociale leven, voldoende begrijpt.

De geachte Schrijver voegt aan dit laatste toe enkele behartigenswaardige wenken hoe dit ook anders kan worden.

Het andere artikel, dat ik hier niet onvermeld mag laten, is dat van Freule VAN DER BORCH VAN VERWOLDE over INDIVIDUAUSME en PERSOONLIJKHEID.

De lezing van dit stuk deed mij èn door het k christelijk standpunt ran waaruit de schrijfster hier een der zedelijke problemen beziet, èa door haar vermogen tot bezinning op het gebied der psychologie en der ethiek, weldadig aan.

Met de twee termen: «Individualisme* en„Persoonlijkheid* dunk mij echter het stellen g van het probleem minder gelukkig. De om­ b schrijving van «individualisme* als «het tot s systeem verheven egoïsme*, acht ik niet onbe­ u d denkelijk.

De «individualist* PROTAGORAS, om iets te noemen, was met zijn ontkenning van algemeen geldende normen voor denken en handelen toch nog iets anders dan een «egoïst*. Zoó ook duidt niet de term «Persoonlijliheid* die men, sedert KANT, als «zelfbewustzijn en zelfbepaling" omschrijft, op de tegenstelling welke de schrijfster op het oog heeft, al kan haè, r omschrijving van dien term op p. 420 er wel mee door. Als titel van dit overigens lezenswaardig artikel zou ik dan ook liever gezien hebben •Zelfliefde en Gemeenschapszin.*

Ten slotte noem ik nog, ter opwekking tot kennismaking met STEMMEN DES TIJDS, het LETTERKUNDIG OVERZICHT waarin J. C. VAN DIJK het heeft over «De Hel* van Barbusse en - «nog wat meer". Vooral dat «nog wat meer* kan ik, ter benadering der oplossing van artistieke problemen aan wie iia déze problemen belangstellen, ten zeerste aanbevelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's