GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 55

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 55

Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

49 Chaldeën en met Daniël sprak, (Daniël 2), en waarin voorts het verhaal aangaande de standvastigheid der vrienden van Daniël, de brief van den koning Nebukadnezar //aan alle volken natiën en tongen, die op den ganschen aardbodem wonen," waarin de ondergang van den koning Belsazar, de verlossing van Daniël uit den kuil der leeuwen ten tijde van koning Darjawesch, den Meder, en het droomgezicht, hetwelk Daniël had in het eerste jaar van Belsazar, beschreven wordt (Daniël 3—7) — die taal wordt stellig niet Chaldeeuwsch maar Arameesch genoemd. Omdat de Chaldeën deze taal gebruikten in het onderhoud met hunnen koning, daarom was het nog niet hunne eigene taal. Wel wordt er ook in het boek Daniël (1 : A) gewag gemaakt van ,/Schrift en spraak der Chaldeën," — maar van die taal wordt de taal, waarin de Chaldeën tot den koning spraken, juist als Arameesche uitdrukkelijk onderscheiden. Ook om andere redenen, in de Heilige Schrift zelf liggende, mag de taal der Kasdini en de Arameesche taal niet vereenzelvigd worden. Het schrift en de spraak der Chaldeën was zoo moeilijk te leeren, dat slechts bij uitstek bekwame jongelingen uit de kinderen Israels daarin mochten onderwezen worden. (Dan. 1 : 4). Wie kan gelooven, dat de Arameesche taal aan de jongelingen uit het koninklijk zaad van de kinderen van Israël zoo veel moeilijkheid zou hebben kunnen opleveren? Reeds ten tijde van Sanherib verstonden de hooge staatsbeambten des konings Hizkia wel de Arameesche taal. (2 Kon. 18 : 26). Buitendien was de Arameesche taal voor geen Israëliet van oudsher moeilijk; de volken rondom het kleine land Kanaan spraken veelal die taal. CD^T 5^3 en Q'Q")^{ zijn tweeërlei volken, ook hunne talen zijn tweeërlei 2 Kon. 24 : 2 worden de benden der Chaldeën en der Arameëii onmiddellijk bij elkaar genoemd. //Arameesch" wordt de taal genoemd Ezra 4 : 7 , waarin de kanselier, de schrijver en meer andere knechten des konings Arthahsasta //aan deze zijde der rivier" (Euphraat) aan hunnen koning eenen brief schreven, die ons in diplomatieke nauwgezetheid is overgeleverd, en waarin verder de briefwisseling tusschen den landvoogd, aan deze zijde der rivier Tathnai en den koning 4

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885

Rectorale redes | 80 Pagina's

De moedertaal van onzen Heere Jesus Christus en van Zijne apostelen - pagina 55

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1885

Rectorale redes | 80 Pagina's