GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 68

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 68

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

66 Zoon, in denwelke Ik m ij n w e l b e h a g e n heb." Messias is voorwerp van Gods welbehagen, natuurligk niet als Tweede Persoon in de Drieëenheid, maar als opgetreden in de menschelyke natuur. Eerst door te beladen, dat God zelf het schoon geniet, ontkomt ge bovendien aan het Pantheïsme. De pantheïst laat God zelf in het schoone doordringen. Voor de Schrift is het schoon iets, dat God (zelf transcendent zijnde,) z i e n wil. '*') Deze diepzinnige gedachte uit Psalm 94 : 9 snijdt op Schriftuurlijk terrein alle denkbeeld af, alsof God zelf indifferent, althans voor het natuurschoon zou zijn. Hij, die het oor plant, h o o r t ; hoort dus ook het schoon van de tonenwereld. Of hoe kon Hy anders de tonenwereld scheppen? Hij, die het oog formeerde, z i e t ; ziet dus ook het schoon van vorm en tinten. Of hoe kan Hij anders het schoon van lijn en kleur scheppen? '")

Openb. 19: 7.

«)

Psalm 50: 10.

"") Ter oorzakc van het misbruik, waardoor men ook hier te lande in almanak en weekblad, het woord h u m o r en h u m o r i s t i s c h in discrediet bracht, stuit het sommigen als ze ook bij den Heere onzen God of bij den Christus van h u m o r hooren gewagen. Laat mij ter geruststelling, daarom aanstonds op het feit wijzen, dat de meest positief Christelijke onder de aesthetici, Dr. Eckart, zijn hoogtepunt bereikt in hoofdstuk XV van zijn werk, en dat hij daar als titel boven schreef: „Dor H u m o r ist die h ö c h s t e , e i g e n t l i c h T h e ï s t i s c h e W e l t a n s c h a u u n g . " o. 1. p. 92, Let op wat Carrière zoo waar zegt: F ü r e i n g ö t t l i c h e s A u g e i s t u n s e r g a n z e s T r e i b e n e i n c g r o s s a r t i g e K o m o e d i e . Eckart omschrijft het zoo prachtig: „Der H u m o r v e r m a l t d i e S e h n s u c h t n a c h d e m E r h a b e n e n u n d d i e W e m u t h ü b e r d a s / G e s u n k e n e zu e i n e m a h n u n g s v o l l e n S c h a u e n d e s G ö t t l i c h e n in d e r W e l t u n d d e r W e l t i n G o t t . o. 1. p. 94. Wil men uit de Schrift eenproeve van goddelvjken Humor, neem dan Psalm 2 : 4 : „Die in den hemel woont zal lachen; de Heere zal hen bespotten. Ik toch heb mijn Koning gezalfd over Sion, den berg mijner heiligheid." Vgl. over Dante's voorstelling van do D i v i n a Co m o e d i a het schoone opstel van Dr. J. H. GUNNING: D a s L e b e n d e r M e n s c h h e i t u n d d e s Mens c h e s e i n e g ö t h l i c h e K o m o e d i e . Gotha, Perker, 1878. •'^) Hebreen 1 1 : 10. „Want hy verwachtte de stad, die fundamenten heeft, welker K u n s t e n a a r en B o u w m e e s t e r God is." Zie vooral aant. 38. **) Ook S c h e l l i n g kent aan de Poëzie den eersten rang toe, wat vooral bij zijn Natuurphilosophie opmerkelijk is. P h i l o s o p h i e d e r K u n s t , S i t m m t l . W e r k e . Stuttg., 1859. Tom. V. p. 632: „Daher kommtes, dass die Poesie wieder a l s d a s W e s e n a l l e r K ü n s t e kann angesehen werden; ungeftihr so wie die Seele als das Wesen des Leibes." Bijna evonzoo oordeelt KANT, K r i t i k d e r U r t h e i l s k r a ' f t . S. W. IV. p. 200. ••") Cf. Psalm 17": 15. „Ik zal verzadigd worden m e t u w b e e l d , als ik zal opwaken"; en in Hebr. 1 : 3 wordt „het uitgedrukte Beeld zijner zelfstandigheid" parallel gesteld met „afschijnsel zijner heerlijkheid". Wel is de Christus de Aóyoi;, maar dit raakt de sfeer van het bewustzijn; niet die van het schoone en heerlïüke. En al geef ik dan ook aan Kant en Hegel toe, dat in onzen gezonken staat de Poëzie hooger staat, omdat ze macht bezit, zich boven het gezonkene te verheffen, absoluut, en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 68

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's