GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het calvinisme en de kunst - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het calvinisme en de kunst - pagina 61

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

59 waardoor de schoonheid zoo van hel manlijk als vrouwlijk lichaam voor allen schitteren en door allen zal genoten worden, zouder ook maar een zweem van libido op te wekken. De c i v i t a t e D e i 1. XXII: c. 24. Ja, zoo aldoordringend vat hij deze schoonheid op, dat hij erop wijst, hoe thans nog wel de innerlijke schoonheid van het lichaam, die in de vezelen en zenuwen en aderen schuilt, voor ons verborgen is, maar hoe in het verheerlijkt lichaam deze innerlijke schoonheid met het uitwendig schoon in een zuivere harmonie zal uitstralen. Cf. de Givit. D e i. 1. 22 : c. 30. En ook c. 22. Dr. R. Z i m m e r m a n n loopt in zijn „ G e s c h i c h t e d e r A e s t h e t i k a l s P h i l o s o p h i s c h e W i s s e n s c h a f t " , Wien, 1858, p. 152, in drie volzinnen over Augustinus heen, en vindt in de enkele woorden, die hij van hem aanhaalt, Neo-platonisme. Gelijk uit het bovenstaande blijkt, is hiermee aan Augustinus geen recht gedaan. Augustinus had rijker aesthetischen zin en heeft zich, hoezeer ook niet systematisch, toch herhaaldelijk en duidelijk genoeg over de beteekenis van het schoone uitgelaten, om de moeite, van een afzonderlijke studie over zijn aesthetiek te loonen. Neo-platonist was hij stellig niet. Van emanatie is bij hem geen spoor te ontdekken. Wel van platonische voorstellingen, maar die dan toch in den smeltkroes van de voorstelling der Heilige Schrift zijn geworpen, en ten deele althans tot een geheel eigenaardige constructie van het Schoone waren saam te voegen. , "). Ook Thomas van Aquino behandelt de wereld van het Schoone niet opzettelijk, en laat zich slechts terloops, onder het bespreken van andere stof, over deaesthetische vragen uit. Hij zoekt het schoon in de eigenschappen van de integritas of magnitude, de p r o p o r t i e debita en de c l a r i t a s . (Zie Summa Theologiae. ed. Neopolit. 1762, P. I. q. 39, c. 8 en P. II. q. 145, c.2. Opmerkelijk is het, dat hij dit begrip van het schoone in zyn artikel over de vraag: Utrum honestum sit idem atque decorum? ook op den geest toepast: „Pulchritudo corporis in hoc consistit, quod homo h a b e a t m e m b r a corporis bene p r o p o r t i a n a t a cum q u a d a n debiti coloris claritate. Et similiter p u l c h r i t u d o s p i r i t u a l i s in hoc c o n s i s t i t quod conversatie hominis, sive actio eius sit bene p r o p o r t i o n a t a secundum s p i r i t u a l e m ra tien is claritatem. P. II. 2, q. 145, c. 2, ed. Neop. VIII p. 318. Tusschenhet goede en het schoone zoekt hij het onderscheid daarin, dat het schoone naar den vorm, het goede naar de doelmatigheid wordt beoordeeld: , P u l c h r u m et bonum in subjecto quidem sunt idem, quia super eandem rem fundantur,sc. super f or mam et p r o p t e r hoc bonum l a u d a t u r ut pulchrum; sed ratione differunt; nam bonum p r o p r i e respicit appetitum; eideo habet r a t i o n e m finis. P u l c h r u m autem respicit vim cognoscitit v a m . . . et p r o p r i e p e r t i n i t ad r a t i o n e m causae formalis". P. L q. 5, art. 4. adium Ed. Neop. I. p. 46. Hij beperkt het schoon tot de zintuigen van het gehoor en het gezicht. P. I. 2, q. 27, art 1 ad 3um. Van belang voor het onderwerp mijner oratie is nog zijn opmerking, dat de vita c o n t e m p l a t i v a eeneigen schoon bezit, terwijl de deugd, of de vita m o r a l i s slechts p a r t i c i p a t i v e schoon zijn kan: „In vita contemplativa quae consistit in actu rationis, per se et essentialiter invenitur pulchritudo . . . in virtutibus moralibus invenitur pulchritudo participativa". P. II. 2, q. 180. art. 2. ad 3um. Ed. Neop. Tom. IX. p. 223. Intusschen, al ontkennen we het juiste van deze opmerkingen niet, toch ziet men terstond, dat Thomas bij dit onderwerp op Aristoteles teert, en aan het ineenzetten van een eigen systeem over het schoon zelfs niet gedacht heeft. '") In zijn bekenden strijd over de Gomoedie. Dat ook Voetius zich in beginsel alleen tegen den abusus keert, blykt o. a. uit wat h\j over de geschiedkundige

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's

Het calvinisme en de kunst - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1888

Rectorale redes | 92 Pagina's