GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 30

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

26 ten volle gehandhaafd. Maar dan op kerkelijke wijze; dat is, niet door dwang; maar door alle gemeenschap met die schending van zich af te wgzen, en door voorts zichzelve daarvan zuiver te houden. Ook bij dit punt is ten slotte nog op te merken, evenals reeds vroeger b^ het eerste punt, dat het de Gereformeerde opvatting van het kerkrecht is, die in het gezegde werd ten grondslag gelegd. Tegenover stelsels, die het in beginsel geheel anders opvatten, is het hier genoemde bezwaar zeer zeker van kracht; en ook desgelijks tegen allerlei practijk, die zelfs in Gereformeerde kerken wel eens gevolgd is. Feitelijk is de dwang vaak het middel geweest, waartoe ook de kerk ten slotte de toevlucht nam, hetzij dan rechtstreeks, door verband met de overheid of door hare eigene inrichting aan de wereld gelijkvormig te maken, of wel z^delings, door aan de kerk en haar lidmaatschap allerlei uitwendige voordeden te verzekeren. En terwijl dat bij Gereformeerde kerken in strijd is met haar eigen beginsel, geldt van andere kerken, dat zij, stelselmatig en door hare inrichting zelve, of het recht öf de vrijheid of beide wel moeten krenken. Maar dat is dan niet de schuld van „het kerkrecht.''' Daarvan is juist de eigenaardigheid, dat het ook in dit opzicht kerk en recht vereenigt; dat het, gelijk alle recht, ook verbindend is, maar dan zóó, dat het altijd wordt gehandhaafd zonder dwang. III. Aan de twee vermelde bezwaren wordt nu nog een derde toegevoegd; en hierop wordt verre de meeste nadruk gelegd. Inderdaad is het ook het voornaamste; in die mate zelfs, dat de beide andere tot op zekere hoogte kunnen gezegd worden, daaraan ondergeschikt te zijn. Bij die beide toch is het telkens slechts één punt dat ter sprake komt, om dan in dat ééne opzicht kerk en recht als onvereenigbaar voor te stellen. Maar de derde bedenking gaat verder, en raakt beider wezen in het algemeen. Zij zijn tegenstrgdig (zoo is in het kort de bewering), want de kerk van Christus heeft een geestelnk karakter, en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1894

Rectorale redes | 52 Pagina's

Het kerkrecht in zoover het de kerk met het recht in verband brengt - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1894

Rectorale redes | 52 Pagina's