Volkenrecht - pagina 14
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
4 richt. Welke botsingen oorlog brengen zullen, valt niet te zeggen. Een Staat kan zijne oneindigheid en eer ook in het kleinste leggen. Ja, te eer zal dit geschieden, naarmate eene krachtige individualiteit door langdurige rust binnenslands zich gedreven voelt gelegenheid tot optreden naar buiten te zoeken en te vinden. Gelijk — zoo kan er bijgevoegd worden — volgens Lombroso moordenaars dikwijls slechts lieden zijn, die lijden aan, neen, uitmunten door overmaat van kracht ^°). Ook hebben, gaat Hegel voort, gelukkige oorlogen soms rustverstoring binnen de grenzen verhinderd — ja, daarvan wisten de Napoleon's te verhalen, — en het staatsgezag versterkt 21), Wordt ook op deze wijze slechts, gelijk gezegd is, het fatalisme van het succes verheerlijkt, — ook zonder daarin te vervallen kan toch, afgescheiden van wat den oorlog veroorzaakt heeft, het oog geopend zijn voor heilzame gevolgen, vaak aan den krijg verbonden. Von Moltke schreef kortweg: „Ohne den krieg würde die Welt in Materialism us versumpfen." ^^) En Trendelenburg prijst in den oorlog zooveel goeds ^^), dat volgens diens betoog, merkt Walter op ^t), de volken immer tot dank gehouden zijn jegens wie eenen oorlog bewerkte. Van alle overdrijving vrij, durft von Holtzendorff nochtans verklaren: „Keiner unter den bedeutenden Historikern der Gegenwart übersieht bei uns, dasz der Krieg im unvoUkommenen Zustande der Menschheit ein gewaltiger Cultervermittler gewesen ist." ^°) Von Stengel wijst er op hoe, kan al een enkele krijg schadelijk geweest zijn,- toch in het algemeen de oorlog zich bevorderlijk getoond heeft aan kunsten en wetenschappen, nijverheid, handel en industrie, en hoe de bewering, dat de groote legers en andere militaire toerustingen de volken economisch te gronde richten, door Duitschlands ervaring sinds den oorlog met Frankrijk allerminst bevestigd, veeleer weersproken wordt ^"j. En nog onlangs gafDr. Steinmetz een geschrift in het licht, waarin hij wijst op de bezieling, de verheffing boven het egoïsme, die de oorlog wekt; op het feit, dat alleen de oorlog wezenlijke concurrentie tusschen Staten geeft; op de liefde voor den Staat, het patriotisme, waartoe de oorlog leidt, in tegenstelling van het hedendaagsche streven om den Staat voor zich, voor particuliere behoeften, te gebruiken; op het beroep, dat de oorlog doet op alle krachten in den Staat, en zoo dezen als het ware
| f | |
•
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907
Rectorale redes | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1907
Rectorale redes | 174 Pagina's