De invloed van het christendom op het Romeinsche recht - pagina 21
Rede ter gelegenheid van de 60e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
verstrekkende beteekenis. Bossowski, die het laatste gevoelen aanhangt, gaf voor het congres van het Pontif icium Institutum een uitvoerige studie 21), waarin hij nagaat, welke bepalingen van materieel recht door de bisschopsgerechten werden toegepast, zulks aan de hand van twee verzamelingen van rechtsregelen die naar aangenomen wordt ten dienste der kerkelijke rechtspleging waren samengesteld; namelijk het corpus iuris van lesubocht, een in de achtste eeuw in Perzië voor kerkelijk gebruik tot stand gebrachte codificatie, en het Syrisch-Romeinsche Rechtsboek, een omstreeks 476 in het Oosten ontstane verzameling, waarin in de grilligste wanorde een aantal voorschriften van Romeinsch recht, aangevuld door Grieksch en Syrisch recht, zijn bijeengebracht. Bossowski bespreekt de moeilijkheden waarvoor zich de bisschoppen geplaatst zagen. Daar waren de christenen uit de Joden, ten aanzien van wie de Joodsche gerechten competent konden worden geacht, maar die uit den aard der zaak liever de bemiddeling of uitspraak van de kerk inriepen. Kon worden aangenomen dat voor hen Mozaïsch recht gelding had, dit was zeker niet het geval wanneer Grieksche, Egyptische, Syrische christenen zich tot den bisschop wendden. Was de natuurlijke neiging aanwezig om die voorschriften toe te passen die tot de billijkste beslissing leidden, zoo kon toch anderzijds aan christenen die om raad vroegen niet anders worden aanbevolen dan bij hun rechtshandelingen zich te voegen naar het recht, dat in de rechtsgemeenschap, waartoe zij behoorden, gevolgd werd, en het was dan ook voor het kerkelijk gerecht moeilijk bij zijn beslissing dat recht ter zijde te laten. Dit gold ook ten aanzien van Romeinsche burgers, waartoe na het edict van Caracalla van 212 vrijwel alle leden der Kerk behalve de slaven behoorden. Zoolang intusschen de christenvervolgingen duurden, werd door Grieksche, Egyptische, Joodsche christenen het Romeinsche recht als een vijandige instelling beschouwd. Eerst na het zoogenaamde edict van Milaan kreeg men oog voor de meerdere voortreffelijkheid van het Romeinsche recht, waartoe medewerkte dat de christelijke keizers, vooral Constantijn en Justinianus uit den usus forensis
19
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1940
Rectorale redes | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1940
Rectorale redes | 40 Pagina's