De invloed van het christendom op het Romeinsche recht - pagina 34
Rede ter gelegenheid van de 60e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit
ontbinding van het huwelijk. Het concubinaat wordt tegengegaan. Huwelijksbeletselen ontleend aan den stand der partijen worden opgeheven. Zware strafbedreigingen worden vastgesteld tegen velerlei zedendelecten. De caritas, liefde tot God en liefde tot den naaste, heeft in den na-Constantijnschen tijd een groote beteekenis voor het leven en ook voor de wetgeving. Door velerlei werken openbaarde zich de barmhartigheid en liefdadigheid. De wetgeving beschermt de zwakken en verdrukten; de aanvankelijk onbeperkte patria potestas evolueert verder tot paterna pietas; te vondeling leggen van kinderen wordt verboden; de favor libertatis komt herhaaldelijk tot uiting; erfrechtelijke bepaling'en bevorderen het loskoopen van door den vijand gevangenen; straffen worden verzacht; aan de bisschoppen wordt het toezicht op gevangenissen opgedragen; arme debiteuren worden tegen hardheid en tegen verdrukking door machtigen beschermd; het zoogenaamd verbod van eigenrichting wordt uitgebreid; nadeelige overeenkomsten worden van hun werking beroofd; uitoefening van rechten met de bedoeling een ander te schaden wordt gewraakt. Dat alles is vrucht van de christelijke caritas. Dwingend te bewijzen is ook dit niet; en over de genoemde maatregelen bestaat er weer zooveel verschil van meening, dat het ver buiten het bestek mijner rede zou vallen ieder van deze punten te gaan behandelen. Maar wat wel zeker is, dat is, dat evenmin als de castitas in de heidensohe Romeinsche wereld den boventoon voerde, evenmin de caritas behoorde tot de deugden die daar gepredikt en beoefend werden. Medelijden met zwakken, armen en lijdenden, barmhartigheid waren ook niet deugden die de Stoa verkondigde. Bij haar zit het verstand ten troon. Haar rechtvaardigheid, haar eerbiedigen van de lex naturalis kan tot goede daden brengen, maar niet tot de liefde die zichzelf vergeet. Intusschen mag hier nu ook de vraag gesteld worden, of de deugden waartoe Justinianus zoozeer begeert zijn onderdanen te brengen niet veel meer tot het terrein der ethiek behooren dan tot dat van het recht. De klassieke Romeinsche juristen
32
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1940
Rectorale redes | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1940
Rectorale redes | 40 Pagina's