GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Désillusie.

In de vorige pers-schouw ontleende ik iets aan Kexschenstèinets lezing over de „P'sychisclhie Structuur van den Opvoejder len Leer aar."

Er mocht ook weleens een referaat wordien gehouden over de „Psychiscibe Structuur van den Predikant." D'e man daa'rvoor zou zijb. de hoofdredacteur van „Oude Paden." In zijki lijforgaan handelt hij over hét vérschijnsel, dat zoovelen het pre^ dikambt vaarwel zeggen. Terloops noemt hij' oorzaken als lage bezoldiging, liefde tot de wereld^ wijziging van overtuiging. Doch daarover wil jhij' niet spreken. Hij' wil wijzen op de desillusie, die zich van sommige predikanten meester niaakt:

Maar naast deze verschillende miotieven is er één„ dat bijeondere aandacht verdient: 't is, dat sommige predikanten geen bevrediging in htm ambt vinden 'en dws laJs gedésülüsioneerden vertrekken.

Dit is een zorgwekkend verschijnsel.

Het is een niet te weerspreken feit, dat het heilige ambt rijk aan teleurstellingen is. Een leeraaj tcacht het beiste te geven wiat hij heeft. Hij legt zijn hort in het werk, onverschilligi of hij op deni ' toarusel staat, de kinderen onderwijst, dan wel op hiuiisbeizoek 'uit is. Wie deze werkzaamheden vlot en gemakkelijk verricht, .zonder dat het hem noemenswaardige inspanning kost, moest op staanden voet met intrekking van traktement voor fhie maan-' don geschorst worden.

Zulk een dienaar doet handwerk. Hij is een slaaf der routine. Alwat hij praesteert is sleurwerk. Men kan er rzeker van zijn, dat al zijn preeken als twee druppels water op elkaar gelijken, — hij levert, ze als fabriekswerk af, twaalf in een doizijn, ea het is aUes dood goed.

Gelukldg vindt men dit slechts zelden.

Verreweg de meesten zijn hoogstaande mannen, die een sterk ontwilckeld plichtsbesef hebben en met htm gansche .ziel en alle krachten de taak verrichten waartoe .zij geroepen zijn. Natuurlijk beschotiwen .zij h'un ambt als een werk voor het leven. Wie doet dit in andere bedieniingen niet? Geen ernstig mensch stelt zich voor gedurendei tien j: aar onderwijzer, advocaat, timmerman', schipper of wat ook te .zijn, om daarna iets anders te beginnen. Ieder hoopt z.ijn beroep levenslang waar te kunnen nemen en niet te rusten voordat zijn krachten hem begeven. Dit is alleen rationeel, gehjk de volksmond het reeds uitdrukt door van twaalf ambachten en dertien omgeltdcken te spreken.

Maar in het predikantschap worden velen ontgoocheld.

Zij geven .zich geheel, m'aar kunnen zich niet kwijt worden aan de menscben, wier zielen zij m'oeten verzorgen. Hun boodschap vindt zoo weinig weerklank in de harten.

Doch hij prijst ook een middel aan tegen deze kwaal:

Ons dunkt, meer nuchterheid zou voor veel desillusie bewai'en. Vooral onze jonge miairnen, die nog istudeeren moeten htm ambt leeren zien, niet in het felle licht hunner persoonlijke illusies, maar in het rustige licht der Heilige Schrift. Zij weten dan van meet af, dat Christus in 't midden der wereld staat als een T'eeken dat wedersproken zal worden, en , zïj ziülen zich dus op feilen tegenstand en groote onverschilligheid moeten prepai'eeren. Die Schrift leert htm ook, dat het evangelie niet naar den mensch is, en dat het dus een ijdel hopen op een massale bekeering-moet zijn. Zij lezen zelfs reeds in dat W'Oord, hoe van Christus getuigd wordt, dat men. Hem .zou verachten en als den . onwaardigste der menschen .zou uitstooten. En zij beluisteren er de klacht in: „Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des Heeren igeopenbiaard!"

Een al te groot optimisme bij de ambtsaanvaarding moet wel tot bittere ontgoocheling leiden. Toen Paul'us tot het apostolaat geroepen werd, toonde de Heere hem allereerst hoeveel hij moest 1 ij d e n om Zijn Naam! 't Is dan ook niet toevallig, dat het griefcsche woord voor geit ui ge van één klank met diat voor martelaar is.

Een droppel martelaarsbloed moet vloeien door de aderen van alwie als prediker des evangelies wenscht op te treden, omdat hij er zich innerlijk toe geroepen voelt. Wie zóó de bediening begint, wordt niet zoo licht gedesillusioneerd.

Hiermee is dit onderwerp nog niet uitgeput. Maar zulk een wooiid van. dezen ervaren prediker kan. veel goeds stichten.

Prof. Fabius.

Dezer dagen jubileeride een onzer mannen, die ondanks vele teleurstellingen nog staat als een fiere eik, rechtop, niet ovei'hellend, niet gedesillusioneerd.

Terecht driestande „de Standaard":

Met de Vrije Universiteit jubileert ook Prof. Fabius.

Van do „oude vier", wier naam met de Universiteit en de historie van haar jeugd onlosmakelijk is saamgegroeid, is hij de eenige, die nog in ongebroken kracht staat. Rutgers en Woltjer werden weggenomen. Kuypler's kracht kreeg een knak. Maar Fabius is firisch en ferm als in zijn beste dagen. Hij wordt den volgenden zomer als de Heere wü zeventig. Maar hij werkt als ware hij veertig. Hij is Staatsraad en hoogleeraar tegelijk. En het ééne werk verlaat nauwelijks de p'ers of een ander werd er reeds weer jopgelegd. Op elk gebied bew'eegt hij zich' met evenveel gemak. Nu eens zet hij kerkelijke ncasstanden rechlt, dan weer peilt hij het wezen van het Calvinisme als levensbeschouwing, terwijl hij schier teg(; Iijfcertijd een mede-Staatsraad op; allerhoffelijkste wijze lich» telijk de les leest over Grondwetsinterplretatie en voor een jeugdvriend een gedenkzuil op|richt in een lijvige levensbeschrijving.

Prof. Fabius heeft voor opze Universiteit enorme verdiensten. Letterlijk van alles heeft hij in de Factilteit, waartoe hij behioort, in den loop vait •40 jaren gedoceerd, en in elk onderdeel met talent. H§ waakte tegen het gevaar, dat de Vrije te veel een onderonsje werd, door zijn stipite nakoming en drang tot nakoming van vormen. Hij wais een man van soms schier rigoureuse beginselvastheid en legtlijkert^d een Christen van bijna m'ysfieke vroomheid. Zoo' oefende hij objectief en subjectief gtooten invloed uit ojp' zij'n leerlingen.

Ontvange prof. Eabius ook de oprechte hulde onzeï bewofldering en onzten warmen gelukwensch.

Als een kind.

Ook op een an'der, idie niet 'gedesillusioneetid weïd, moet ik hier even wijzen. Mijn eerste wexlk 'savonids, als „De Stanidaard" komt, is' zoeken naar een berichtje oveir Dr. Kuyper, met wien ons Gereformeeirde volk in deze dagen zoo krachtig mieeleeft. Er ligt iets tragisch in, dat die stoere werker daar machteloos ter neder ligt. Wie hem in zijn fleur he'bben gekend, kunnen het zicih bijna niet voorstellen. En nu telkens te lezen: toestand langzaam achteruitgaanide, doét zoo droef aan. Maar ook hij kan jiet getal zijlner 'dagen niet overschrijden. Of dit zijn sterfbeld zal worden? Het is ons onb'ekend. De teefcenen wijzen er wel op. Maar als hij. nu heengaat, dan gaat hij' heen niet gedesillusioneerdi, maar m'ct de heerlijkste toeko.mstverwachtingen. Men heeft m'enigmaal zijn bedoelingen miskend, zijln oprechtheid in twijfel getrokken. Men zodhlt dikwijls achter alles wat hij deed, zelfs achter de mystieke meditaties, die hij schreef, pohtiek en berekening. M'en kon hem soms niet anders zien dan als een volkshienmer, die 'geen middelen te geraffineeTid achtte. En ik heb een zijlner bittere te'genstan.'ders dan ook eens hooren verklaren: die man zal een benauwd sterfbied hebben. Daarom kan ik niet onider woonden brengen, wat ik gevoelde, toen ik den laatsten brief van .^Bijltje" las. Op gevaar af, dat ik velen lezers oud nieuws mieldedeel, kan ik niet nalaten dit over te nemen:

Nu en dan was hij ganischl en al helder vaa geest en kon, ik spteek nu over de allerlaatste weken, zijn oordeel nog vormen; maar lioe omfloerst die machtige geest dikwijls ook wezen mocht, ali 'het de eeuwige dingen betrof zag — en ziet hij, terwp ik dit schrijf nóg — ver ea klaar.

De berichten die ik van zijn ziekbed ontving luidden ernstig, maar blijde: „In zijn ziel is bet altijd licht". „Hij houdt zich voortdurend met de bemelsche dingen bezig, die naderbij' komen, hoe meer de aardschie op den achtergrond geraken". „Hoe dikwps er ook een wolk voor zijn geest voorbij moge trekken, dat gebeurt nooit als hij miet en voor ons bidt; dan is 't altijd helder, altijd heerlijk".

Dezer dagen kon ik een opgenblik aan het krankbed vertoeven. Daar lag de maü., die onis geleid heeft een mensch'enleven lang. Die ons het licht heeft onistoken O'p menig gebied; die onze aanvoerder geweest is in vaak hangen strigd en ons m'enigmaal ter overwinning heeft geleid; daar lag, op zijn sponde. Dr. Kuyper. De kracht was verdwenen; de stem zwak; Tiet eens jjoo sprekende oog miste het oude vuur; de s.terke mond wasj ingevallen; en als een kind liet hij zich helpen, dankbaar voor iedere vriendelijkheid dia men hlem bewijst.

„Als een kind", ik gebruik die uitdrukking met opzet. Wsnt zóó ook is zijn geestelijke gest-.üte., , , Het is goed wat de Heere doet. Ik wacht tot Hij mij roep'f' en geduldig als een kind ligt de zieke te wachten op de ure, waarin hlet: „ga. in in de vreugde uws Heeren 1" dezen dienjstknecht Gods tegenkliriken zal.

Wat hij ons geweest is in zijn leven, een leidsman tot de levende .wateren, is hi| ook op zijn zielcbed. „Als een kind''"', en' we denken aan 't woord: „indien ge niet wordt als een kindeke, ge zult het Koninluijk der 'hemelen geenszins binneugaan".

Hoeveel lieve en vriendelijke mededee'ingen, zou ik van dit ziekbed nog kunnen doen, die getuigen van dit levende geloof in Christus' zoenveidiensten; mededeelingen die ik aan aijn teedere veipleegalers dank; maar die toch niet aJle buiten de muicu van de ziekenkamer mogen worden gebracht. Doch, een moet ik nog doen.

Reeds vroeger, waimeer hij ernistig krank was, en genezing mocht intreden, kon Dr. Kuyper met dankbaarheid spreken vapi het gebed van Gods volk voor hem'; en het is op dat gebed, dat ook nu nog dikwgls zij'n blik met dankbaarheid is gericht.

Ja, laat ons dat niet vergeten. Kijze voortdurend inaiig gebed voor onzen Kefoïniator op.

Rectorale Oratie.

Terwijl de vader zijn kracht voelt weg vlieten, stond zijn rijkbegaafde zoon in het „Gebouw van den Werkeiniden Stand" O'm miet de gebruikelijke oratie bet ïeotoraat der Vrij-e Universiteit aan zijn ambtgenoot Woltjer over te dragen. Zijn onderwerp droeg de geuï van actualiteit. De titel luidde: Calvijns strijd tegen Vorstenabsolutisme en voor fle volksvrij'heden. Als Calvijn-kenner dei waardige op. volger vajn prof. Kutgers, was bijl de man om mieeisterlijk en fijn deze stof te verwerken. Het is te hopen, dat wij binnenkort dezie oratie in haar geheel voor ons mogen hebben. Thajns knippen wij uit „De Heraut" het volgeaide:

Wat Calvijn onder deze volksvrijbeden verstond, toiont Spt. dan aan. Het waren Ie. dat alle landszaken niet in het geheim, maar publiek moesten wotden behandeld; 2e. dat niet naar de willekear van de regeerders, maar naar de wet zou woeden geregeerd; 3e. dat de Overheidspersonen door het volk zelf moesten worden gekozen; 4e. dat zij aan het volk rekenschap zouden afleggen van hun bewind; en 6©. dat niets geschieden zou zonder toestemming van het volk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's