De bruidegom.

Dit is nu een woord waar hem'elmuziek' in niischt.

Het brengt ons in de sfeer van het Hooglied.

In hun schoonste oogenblilcken, in hun rijkste uren hebben reeds de profeten van den ouden dag gevoeld, dat de liefde van God tot zijn volk haar beeld mocht vinden in de liefde van bniidegom en bruid — zóó innig, zóó vurig, zóó vol van gouden beloften, zóó lurachtig, zóó vol van blijde overgave, trouwe toewijding^ rustige vreugd.

En, als we dat oud© beeld — klassiek voor alle volkeren en tijden, in de Nieuwtestamentische gedachtenwereld terugvinden, en het daar wordt toegepast op Christus en de geineente, dan zien we het in nieuwe fleur en zeggen bewonderend Paulus na: deze voi'borgenheid is groot.

De Messiasgemeente — zij is de Bruid des Lams, heerlijk versierd om haren komenden Bniidegom.

Aan haar is de belofte vervuld: „Ik zal u mij ondertrouwen in eeuwigheid, ja, ik zal u m'ij' ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goe-, dertierenheid en in barmhartigheden, en ik zal u mij ondertrouwen in geloof."

Zij weet het van haar Koninklijken Bruidegom: Liefde ij zijn banier ove^j^^^Ën, ; ^die, 4te|df, ^4; S sterker dan'de dood.

Naar Hem glaat haar 'VerÖ^gten uit: Mijn vriend is de mijne en ik ben de .zijne. Voor hem klopt haar hart; haar wil; wat zij is, heeft en vermag — al haar jonge liefde is voor Hem.

En zij' wordt ook geestelijk getooid, met blinkend en fijn lijnwaad, met de gerechtigheid der heiligen.

Straks zal haar Bruidegom' haar toit zidli nemen in heerlijkheid en men zal haar in statie leiden tot haar eeuwige woning, tot de bruiloft van het Avondinaal des Lams.

Die de bruid heeft —• die alleen, die volkomten, is de Bruidogoim: . Of er ook vrienden van den bruidegom zijii, speelgenooten der bruid, of er ook Jïliëzers Zijn, die Rebekka leiden tot Izak, Paulussen die arbeiden om de gemeente als een reine bruid haren m, an voor te stellen — zij' allen treden ter zijde, als de bi"uideg, om nadert. Dan is de zegepraal harer liefde alleen voor den Bruidegom.

Die de biruid-heeft, . 4ie is de btuidegom.

Dat wisrJöiSïines'aeTDöopér - ^ d: è's'töèl^è, sterke, stugge boetgezant. De man m'et het harige kleed, de felle krijg'sklaroen, en de scherpe bijl, wiens prediking reformeerend gewerkt had onder Israels scharen, die geroepen had tot bekeering en geloof, die geweaea had op' den komenden Bruidegom. Aan Hem wüde hij ds harten verbinden. Op Hem de liefde richten. Hijzelf, de vriend 'des bruidegoms, trad al meer op den achtergrond, ging 'al meer schuilen in het donker, opdat de Bmidegom maaiheerlijk en begeerlijk zou zijn in de oogen der' Bruid. Johannes' prediking m.ocht Jezus' liefde niet in den wieg staan. Johannes mocht niet naar Johannes toe prediken, maar naar Jezus.

En dat' juist was heilige kunst. Dat eischte ootmoedige zelfverloochening. Hij had zoo'n opgang gemaakt. Hij was de man. Veler lof kon hij oogsten. Hij: had naam en positie. Hij had zoo gemakkelijk de harten tot zich kunnen trekken.' Maar dat alles laat Johannes los. Dat vergeet hij. Hij mag de bruid niet hebben. Hij mag haar dienen, leiden, brengen tot den bruidegom. En dan is zijn hoogste vreugd: die de bruid heeft is de bruidegom. Johannes niets. Jezus alles! Genade wordt in genade verheerlijkt.

Hebben wij de rijke gedachte van dit ideaal leeren beoefenen bij onzen arbeid in 't koninkrijk Gods?

Zelfverloochening. Offer. ; Overgave. Toewijding. Trouw.

Onbaatzuchtig, belangeloos. Niets zelf willen honden. Alles dóórgeven. Niet wij met onze kleine eerzucht, len ons simpel lauwerkransje, en onze poovere beerschzuchtigheid, en o^nze geestelijke of ongeestelijike zelfzucht, en onzen misschien gep.rezen arbeid, vlijt, inspanning, dienst, getuigenis, talent, gave, genialiteit imissöhien.

Arm zijn de strevers, want zij zullen niets bereiken.

Zij vergeten, dat het al is' ten dienste van de bruid en dat de bruid is voor den bruidegom'.

Dan alleen kan ons arbeiden — hoe dan ook en

waar dan ook, de komst van het Koninkrijk Gods dienen, als wi| zelf steeds leeren minder woirden, opdat Christus wasse.

Als wijzelf de hand van de bmid leeren loisla.ten, opdat wij die leggen in de hand haars Konings.

Niets, voor ons. Alles voor HemL Dat leei'L genade. Zij' geeft imiig'O vreugd bij de rijlce gedachte: „die de bmid heeft is de bruidegom".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen