GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Predikant- Componist.

Waarom zou een predikant niet mogen tioniponeeren ?

Als hij er de gave voor heeft, zijn ziel er hem %oe dringt en den tijd ervoor kan vinden, dat hij' hiet doe.

Hij heeft ander. er evenzeer het recht toe^ als ieder

Maar hij veroorlove zich niet, wat door Harp" terecht wordt veroordeeld: „De

Een onzer organisten schrijft ons, dat de prediltant zijner woonplaats het laatste vers van den Avondzang laat zingen op de metoüe van Psalm 134. Zeer terecht merkt deze organist op, dat deze verandering niet noodig is, diaar het orgel toch de 'gemeente bij het zingen kan stetaien.

Wij vermoedien, dat de predikiant dit doet in navolging van anderen, we hebben, vergissen we ons niet, daiarvan vroeger wel meer gehoord. JVTaar .... het is niet noodzakelijk en bovendien ook onlogisch. Het laatste vers van den Avo'ndzang is juist wat het verband van tekst en melodie betreft, tamelijk in orde en de aeolische toonaard werkt hier tot gehedsstenmiing wel mee. Als onze predikanten wat meer den Avondzanigj lieten zingen, .zouden bezwaren tegen deze melodie niet meer gehoord worden.

Predikant-Spaarkasagent.

Nog eïger is, wat Ds Lindeboomj in „De Bazuin"onthult omtrent den predikantspaarteusaigent.

De Sp'aarkassen weten het wel. Ze weten, dat er onder de dominees velen eijn, voor wie de strijd om het bestaan zwaar is; velen, die niet kunnen rondkomen met hun traktement, boe .zuinig zij het ook aanleggen.

In dezen noodstand trachten nü de Spaarkassen te voorzien. Uit pure liefde tot de dominees natuurlijk. Zij willen hun de gelegenheid openen, om op héél gemakkelqke wijze er wat bij te verdienen. Bovenmatige krachtsinspanning vragen ze niet. Eigenlijk heel geen krachtsinspanning, 't Is hoo63-•zakelijk te doen om dominee's invlo'ed, en. om zijn tijd, liefst om een groot deel van zijn tijd. Maar werken behoeft hg niet. Dat zal een ander wel doen. Vanzelf — de verdienste hangt af van den tijd, die kan besobikbaar gesteld. Dat is duidelijk. Maar hierin blijft hij immers volkomen vrij? Heusch, gemakkelijker bijbaantje is er niet. Nu, dominee, hoe denkt u er over? Mogen we ü opschrijven als Spaarkas-agient?

Niet-werken en toch verdienen — de verzoeking is wèl groot.

Maar, zegi ge, dominee zal toch wel iets er vooT hebben te doen? Nu ja, iets, doch niet vee!. Hij behoeft alleen den Inspecteur' der Spaarkas te vergezellen, natuurlijk allereerst in zijn eigen gemeente. Dominee moet op huisbezoek, nu niet met een ouderling, maar met een SpaarkasJnspecteoil Samen g|aan ze op pad. Van huis tot huis. Maar dominee hoeft ditmaal niets te zeggen. Zijn tegenwoordigheid alleen is voldoende. Om het vertrouwen van de menschen te wekken, weet u. De Inspecteur zal het woord wel doen. En van eiken post dien hij' afsluit, is een vaste pi'emie voor dominee....

Als echter na eenige weken dominée's gemeente is „afgewerkt" ? Dan , zint de Spaarkas op een nieuw arbeidsveld. Er , zijn immers wel vacante kerken, waarvan dominee consulent, of in welke hij goed ))ek€nd is? Welnu — dan daarheen een reisje gemaakt. Niet te ver van huis, om te beginnen. Als 't goed 'gaat, kan er straks verdere uitbreiding aan het „werk" worden gegeven.

Ge vraagt, of er nu werkelijk van oaze predikanten zijn, die voor de verzoeking bezwijken en zich aan eene financieele instelling als een Spaarkas verbinden ?

Vergun me, het antwoord hierop schiüdig te blijven, 't Is me allerminst te doen, indien hier of daar misschien een medebroeder in de bediening noodgedrongen dit middel heeft aangegrspen, hem daarover hard te vallen, 't ZoU me xelfs niet verwonderen, zoo hij zelf reeds tot het inzicht ware gekomen: dien weg moet het niet op.

Mijn bedoeling is alleen, onze predikanten ie waarschuwen. De Spaarkassen hebben op hen 'toog gericht. Ze hebben van hun naam en invloed groote verwachting. Ze laten geen poging onbeproefd, om hen als 'agent in hun dienst te krijgen.

En — een dergelijk agentschap is in strijd met het geestelijk karakter van ons ambt. Een predikant, die zijn gemeente afloopt met een man van een Spaarkas, l> oet zijn amljtelijk gezag in. iWisschien dat hij niet dadelijk dit merkt. Want de menschen zijn vaak niet zoo rondborstig, om eerlijk m.et hUn bezwaren voor den dag te Itomen. Maar al zeggen ze het niet in het aangezicht, ze spreker, er toch over; , ze gaan in hxm dominee een zakenman zien. .

Hier komt nog iets bij. Predikanten zijn in den regel geen specialisten op financieel gebied. De ervaring heeft geleerd, dat zij van zaken-doen gewoonlijfk weinig verstand hebben. Indien ze 't beproefden, liep het bijna altoos mis. Zijn zij' in staat, te beOOTdeelen, of de Spaarkas, die hUn dienst begeert, op een deugdelijke basis rust? Of een dergelijke instelling metterdaad vertrouwen verdient? Is in den laatsten tijd niet meer dan ééne Assuraartie-maats'chapipq! gaan wankelen, van wie schier niemand het bevroedde? Daarom mag een predikant niet optreden als Spaarkas-agent, "Want dan dekt hij met het vertrouwen, dat hij'a an zijln ambt ontleent, een financieele instelling. Mede opi dezen grond ' is indertijd een p: redikaat, die aan een Voorschot-' bank verbonden was, door de Classis voor do keus gesteld: èf 'zi'cli van deze bank losmaken, öf overgaan tot een andeiren staat de'S levsns'. En hier gold , het nog wel een Bank, die' in hoofdzaak ten doel had, gelden te verstrekken voor den bouw van kerken en scholen, zoodat de aïbeid van genoemden predikant toch indirect , nog aan de kerken ten goede kwam. Bij een Spaarkas echter is daarvan heelemaal geen splrake. Hier zijn geen andere dan zuiver-financiëele belangen in 't spel. En het , .werken" hiervoor is zeker in strijd met de ambtelijke positie van een dienaar des Woords.

Predikant onder de Verstrooiden.

Dit moet ook 'n heel bijzonder slag van predikant wez'cn.

Maar wat mooi en opofferend werk! Dr De Moor geeft in „De Heraut" eenige mededeelingen aangaande den airbeid te Medan;

Het zielental "bedroeg bij verzending van den brief (30 Nov. 1.1.) 135 belijdende en 122 doopleden; het bereikte een .ongekende hoogte. Mede als vrucht van de ojJbefflng van alle trouwverbod is den laatsten tijd liet aantal geboorten zeer toogenomen. Het zielental te Medan zelf bedra, agt 4; 100, zoodat verreweg de 'grootste helft tot de verstrooiden behoort. Dat is de ireden, waarom Dr H. het zoo druk beeft, want .een gemeente van 100 leden zou op zichzelf genomen niet zooiveelwerk geven. Sinds Dr H. kwam, is het zielental meer dan verdubbeld; zeker een verheugende vrucht van zijti werk, al ligt zoo'n cijïer nog slechts aan den buitenkant.

Het kerkbezoek klom tot 70 a "80, dank zij mede de uitnemende prediking van Dr TBavinck. Thans is het weer wat gedaald , (60 a 70) .ioor allerlei oorzaken. Maar bij leesdiensten .schitteren velen door afwezigheid. De Catechismuspirediking (des avonds om de 14 dagen) wordt dooir ruim 30 leden gevolgd; de' kinderen komen dan niet, en maar weinig belangstellendein van buiten.

5 ipersonen deden belijdenis en bovendien werden 2 _ volwa, ssenen gedoopt; .een otorzaak van groote bl^dschap, niet het minst omdat er onder .^yaren, die ver hadden gedoold. E.r woïden 4 catechisaties "pier week gehouden, die echter meer op pri-Vaatondeiwijs geligken .en eenigszins evangjeliseeirend zijn. Het jonge volk - is in HoUand; gewone catechisaties zjgn dus uitgesloten.

In de 7 maanden na IDr H.'s tea~ugk? er uit Holland bracht en ontving hg te Medan 435 hezoeken; den reistijd eraf gerekend is dat gemidd', ? ld ruim 3 Ipfer dag, terwigl deze bezoeken dikweif een groote geestelgke spanning mieebrengen. Wat de buitenleden betreft, is bet getal bezoeken in die pieriode 198. Oéweldige iredzen moesten daaivoor gedaan worden, die veel tijd en groote kosten ; nemen. Ik kan de bg'zonderheden va, n het rapiport niet overschrijven, want dat zou te veel ruimte kosten len u zou het eentonig verhaal niet lezen. 't Is altijd weer: zooveel K.M. en 2 a 3 personea bezocht, huisgodsdienstoefening voor een klein getal .menschen gehouden, enz. Maar wat zit er voor wie ze opmerkzaam .leest veel in die dorre cijfers, èn , over gezegenden arbeid én over geweldige iaspanning van Dr H. Jammer, dat er nog niet meer kan gedaan worden door gebrek aan geld en menschen!

Daarom leven we met zorg, wat ons overigens reeds bekend was, dat Dir H. in 1923 heengaat. Februari van dat jaar heeft hij recht op 5 maanden verlof in Holland. Na S jaair Medan gediend te hebbén, gaat hij het dan verlaten.

Op de vraag, door ©en der broeders in een ge.meentevergadering hem g; esteld, heeft bij' geantwoord, dat het hem ook voor de gemeente beteir leek, dat na 5 jaar .een nieuwe kiacbt zich aan het werk geeft.

Of hij daarna verder op Java dan wel in Nederland zal arbeiden, laat hij aan den Heelre over. 'Maar niemand kan hem «euvel duiden, dat hij alsdan zijn tegenwoordig arbeidsveld verlaat; h^ heeft zich m'oer dan verdienstelijk gemaakt en dus recht op 'een minden bezwaarlijk en ingespannen werk.

Ook Bandoeng wordt leen centrum voor de verslJiooiden. D'aar staat Dr J. H. Bavincb, zooals men - wieet. Bandoeng heeft een nieuw kerkgobO; Uvv verki'egen, dait er mag zijn. : -ié~em

Vrijdag 23 December is de nieuwe Geïsforinfeerde Ke'rk plechtig in gebruik genomen. j»'

Den vorigen Zondag was de Naripankei-k te. klei om de opgekomen scharen te bevatten, die de laatste godsdienstoefening in dat gebouw wilde bijwonen. Dr Bavinck piree.kte over Liucas 1:49: , Want groote dingen beeft aan mij gedaan Hij: Die machtig is, en hedhg is Zijn naani". Zooala vanzelf spreekt, herinnerde hij aan al het goede, dat de Heere de gemeente had doen genieten in het bedehuis, dat 6'hans dankbaar werd verlaten.

Had het oude kerkje, wanneer alle ruimte zoogoed mogelijk door het bijzetten van stojelen gebruikt werd, ongeveer 120 plaatsen, bet" niéuweheeft er 200; .en dan niet bekrompen. Deze waren zoo goed als alle inge'nomien op 23 December. De Burgemeester, vertegenwoordigers van de R'o-" testantsche en Soendaneesohe kerk en van eUstergemeenten elders gaven van hun belangstelling! blijk .door hun aanwezigheid; 'en na afloop de»samenkomst recipieerde de fcerkefaad in de consistoriekamer.

Van buiten gezien is het een klein Hollandsch dorpskerkje, met ©en wat hoog dak en een torentje van .circa 6 M., waarop een •wïndhaan" (tot deze is .de hoogte der kerk '221/2 M.) De entree bestaat uit een .hal van 6 bij 3 M. Binnen bedragen de afmetingen:10.60 M. breedte, lengte tot aan het podium 11.50 M., bet podium zelf nog 4 M. Het p.lafond is koepelvormig afgewerkt; het hoogste punt hgt op 9.50 M. Al het houtwerk is 'gepolitoerd. Het podium heeft een djati-houtBn lambriseering. De ramen zijn voorzien van glas in lood in eenvoudigen stijl. De paden zijn gedekt met 'Cocosloopers en er is een goed orgel. Op koperen kronen branden kaarsen, want gas of electrisoh licht is voorloopig niet te krijgen; zelfs is de weg naar de kerk niet verlicht. In de hal herinnert: en marmeren steen aan den 18en Juli, toen dr Bavinck dezen inmetselde; het opschrift is IKron. 29:14b: want het is alles van U, en Avij gevenhet U luit Uwe hand". ..-, ., ..; -'.•, . 'ASf: 'i5a*.

De Cultuurwaarde van den Bijbel

En terwijl men dan in Indië zoekt te vergaderen wait verstrooid is, zoeken hier velen te verstrooieu, . wat vergaderd is.

Als de band aan het Woord niet meer gevoflid wordt, valt het Christendom uiteen.

Sommigen heginn.en reed^ in te zien, welk e< 2n vandalisme er : gepleegd werd door aan he!; volk den Bijbel Ie ontnemen.

De Bijbel is een cultuurmiddel van den eersicn ra^g.

De moderne predikant Dr C. E. Hooykaas haait met instemming een artikel aan van-Frits Dap.idoth in , , De Vrijheid", dat daarover handelt. Hij scihrijft in het „Alg. Hbl.":

In 't, , Alg. Hbl." is reeds een groot stuk van het artikel overgenomen. De heer Lapidoth spreeict er — aldus dr Singels voor twaalf jaar - ^ zijn ergernis over uit, dat beschaafde menschen zóa gebrekkige bijbelkennis toonen. Ten onrechte jsoekt hij 't euvel slechts bij de jongel-ui van de laatste 20 jaar; de onkunde is al veel ouder en er zijn genoeg grijze 'hoofden, die mijn bewering zullen bevestigen, 'als ik zeg dat „men'.' zeer weinig bijbelkennis heeft, dat bijbelvastheid een legendarisdi begrip is geworden en dat de vaak bespotte tale kanaans ten hoog.ste een boekenfiguur is, als 't spreekwoordenjargon van kapitein Pulver. Wij KJjn een van den bijbel vervreemd geslacht.

De heer Lapidoth zegt dit minder sterk, jnaar wijst in deze richting en zegt dan, dat hij den etliisch-religieuzen kant van dit kwaad aan anderen te bespreken overlaat, maar zelf eens even wil opmerken welk een cultureel tekort aldus bezig is te ontstaan (waarvoor ik z< Ju willen zeggen: reeds ontstaan is en zich gevoelen laat). Hij zet dan nog eens uiteen, dat op alle gebied de Bijbel zulk' een diep merk afgpteekend heeft in 't voorkomen onzer beschaving, dat bijbelonkunde den mensch verlegen laat staan tegenover-'Bach en Piêmbrandt en Vondel, i.e.w. tegenover het werk onzer machtigste geestes-grooten.-'-iatfaffit^^^rfv ' '

Beiden verwachten geen verbetering Vah'dei Catechisatie :

De heer Lapidoth venvijt de betreffende onkunde niet aan de catechisatie, de kerk en de predikanten; hij beseft dat het onmogelijk is ran die zijde het bestaande tekort aan te vullen. Hij komt nu tot het voorstel om cultureel onderwijs in Bijbel en middeleeuwsch Légende-verhaal op 't leerplan der scholen te brengen. Hij preciseert niet: zelfs wordt niet onderscheiden t'usschen het lager en het middelbaar onderwijs. Alle nadere uitwerking wordt , . aan de vakmenschen overgelaten.

Nu, mogen wij hier wel iets nader omschrijven? A! .zijn 't slechts pia vota; die worden geuit.

Ik meen, dat de klacht van den heer Lapidoth alleszins gegrond is, en dat wij ze hebben te doorzien en ons mogen afvragen, wat er wellicht aan het bestaand tekort is te verhelpen.

Veel zal 't niet zijn. Want de onkunde omtrent den bijbel spruit voort uit den nieuwen, anderen opzet van onze beschaving als vrijzinnige menschen en de ontzagwekkende verbreeding der cultuur in-de 19e eeuw. Om de werken van heden, daagsche schilders, componisten, letterkundigen en tooneelschrijvers te begrijpen heeft men niet veel bijbelonderwijs noodig; maar dat wil nog niet .zeggen dat hun kunst arm aan religie zou zijn. Met de 17'eeuwsche cultuur was 't anders; die was heidensch-klassicistisch en verder vooral bijbelsch. Dat behoeft met geen woord betoogd, met geen voorbeeld toegelicht te worden.

Niemand wil hierheen terug. Niemand wil van den bijbel weer het voornaamste schoolleesboek maken.

Toch betreuren wij het verloren gaan van een igemeenscliappelijke bijbelkennis. Taalkundigen treuren daarom 't meest en luidst. „Weet je niet wat een Uriah's-brief, een Jobsbode, een Mene I'ekel. is, kind? ", ' vraagt de geïiidigneerde leeraar. „Heb je nooit gehoord .van de haj'p aan de wilgen of van ; jongelingen in den vurigen oven? Ga je niet naar catechisatie? Wel? en weet je dan toch niet wat een Delila, een Jesebel is? Weet je dan heusch niet wat de 'uitdrukking „kleine vossen" beteekent en wat vérzenen zijn? "

Nu vind ik dat het van zoo'n mooi inzicht getuigt, als de heer Lapidoth in dezen niets van de predikanten vraagt of van de catechisaties verwacht. Een vreemdeling in ons Jerazalem is de leeraai' of belangstellende, die het wèl doet

Men ziel: de Bijbel wordt hier niet erkend als Gods Woord, docfi alleen als beschavingsmkldel. Die iniddieieeuwscihe legenden •womden ermea op één lijn gesteld. Zoo wo-rd't de Scihrift naar beneden geitro'kken.

Maar luisteren we noig even toe. Dr Hooykaa.s wil de onkunde omtrent den Bijbel laten testrijden door de scihool.

Cultureel onderwijs in bijbel en middeleeuwsche legende

Wij voegen er de Germaansche en. jGneksche mythologie en 't volkssprookje bij.. - '^^^^S? '-

Inderdaad, is daarvoor geen plaats ihte'ïuimen? Eu als wij nu, wat de heer Lapidoth in de ruimte laat, mogen preciseeren, is er dan niet voor elke klasse van iedere school, lager en middelbaar onderwijs, één wekelijksch lesuur vrij te maken voor het Klassieke Verhaal?

Me dunkt, hiermee .zijn we op de eenvoudigste wijze, aansluitend bij een bestaand gebruik, het „verteluurtje" van de lagere school, aan ons doel. IMaar laat er verteld worden niet van Pietje en Mietje maar van David en Goliath, niet van een musschengezin op het dale maar van Jozef in Egypte. Niet van een viooltje, dat weten wou, maar van den boom der kennis in het Paradijs. Van Elia's wonderen, van Paulus' reizen. Van de heilige Elisabeth en van Percifal. Van Griseldis en van Beatrys. Ook van Hercules en van Balder. En niet het minst ook van Doornroosje.

Van alles wat de onderwij^r en de leeraar zelf heel mooi - vinden. Tot .zelfs, ja .... dan zelfs tot Jezus' leven toe.

Maar alléén van wat zij zelven heel mooi vinden, 't Moet igieen leervak zijn. Laat het een vrij .; Uur blijven. Voor de laigere school heet het blij-^ vend het verteluurtje. Voor de H. B. S. heel het verhalen uit de algemeene geschiedenis der beschaving. Voor het Gymnasium heet het, mooist van al natuurlijk, want hier zijn ' wij nu eenmaal op het erf der klassieken. Capita Selecte der beschavingsgeschiedenis.

En iedere leeraar mag! er mee doen wat hij wil. Ik meen dat er zoo eenigprmate een weg wordt gebaand tot delging van een overal erkend tekort.

Of moeten wij liever 'zeggen: een brug geslagen tusschen de oude cultuur en de nieuwe? Ik weet hel niet. Maar wel zou ik giaaxn© zien, dat onder. 1 wijsspecialiteiten en parlementariërs nota namen van bovenstaand voorstel. Wie helpt ons, nu eens practisch verder?

Hoe over dit streven te denken? Mij dunkt, wij .moeten met voldoening dezen ierugkeer van den Bijbel oip de inriciitingen van onderwijs tege-moetzien, maar tevens luide waarscihuwen.

Voor ons is dö Bijbel nnéer dan cialtuurmiddel. Hij is kracht Gods tot zaligheid. Waar onkunde is, werkt die kracht niet.

Maar waar eenige kennis wordt gevonden, kan de Geest in het hart grijpen en wa; t slechts als CTdltuurmiddel werd geïmporteerd, kaji voor sommigen legen alle verwadhting in genademiddel worden.

Doch tevens moet van onze zijde ten krachtigste er tegen geprotesteerd worden, dat de Bijle] gerangschikt' wordt onder de legendarische en niylhclogische literatuur.

Vooral behoort men er voor te waken, dat | slappen en lauwen onder ons het openbaar onderwijs, dat boivengenoemde wenken ter harte neemt, iloch niet gaan goedpraten, omdat er ook nog wel „uit den Bijbel wordt verteld".

Men mag niet nalaten het gevaarlijke van zulk onderwijs voor onze Irinderen .tijdig en ontijdig uit te roepiein.

Wel dient geconstateerd, dat mfen van moderne zijde eigenlijk zijdelings propiaganda maakt vooj' he't Christelijk onderwijl.

Want dat laatste eerbiedigt den Bijbel als cnfeilha.re Godsopenbaring, maar loochent daarmee zijn cultuurwaarde geenszins.

Wij, voorstanders van het Christelijfc onderwijs, hebben een cultuurmiddel in eere gehouden, da.t onze tegenstanders hebben verwaarloosd.

Mogen wij dan niet evengoed heelen ? ciiltuurmenschon

Zijn wij het misschien door onz'en Bijbel meer dan zij? niet

Zouden de moderne cultuurkringen ten laatste niet it-en beetje meer bescheiden worden?

Zij geven voor de heele cultuur te hebben gepacht.

En zij hebben , de brug tusschen oude én nieuwe cultuur" (de uitdrukking" is van Dr Hcoykaas) weggeslagen!

Zij hebben de voornaamste (voor hen: een voorname) cultuurbron toegestopt!

Zon men eindelijk, eindelijk iets van zijh eigenwa.an verliezen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's