GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXX.

door J. C. RULLMANN.

26. De Strijd over het Vrije Beheer te Sneek. Verzaineling van Officiëele Besöheiden. Ingeleid door Mr B. J. LI. baron de Geer van Jutphaas, Hoogleeraar te ütreoht, en gevolgd van een schrijven aan Ds B. BoUeman van der Veen, Predikant te Eernewoude. Door Dr A.» K^uyper, Predikant te Utrecht, Gedrukt bij J. Cam'pen te Sneek.

Onder nr 13 Vc^n deze Bibliografie is reeds melding gemaakt van het Centraal 'Comité inzake de Kerkelijke Goederen, den 7den Juli 1869 te Utrecht benoemd, om het Vrije Beheer tegenover de : iaamatiging van het Algemeen College van, Toedicht te verdedigen. En ook was onder nr 20 reeds sprake van de bestrijding^ die de door het Centraal Comité op 8 September aan de betrokken Eerkeraden en Kerkvoogdijen toegezonden circulaire in enkele persorganen vond, o.a. in de Sneeker Courant.

Te Sneek n.l. voerde de Vereeniging „Reformatie", onder leiding van den Voorzitter J. P. Hekman, meer dan een jaar lang een feilen strijd tegen het Algemeen College van Toezicht. Een verzameling van courantartikelen, stembiljetten, protesten, correspondenties enz. op dezen Sneeker-strijd betrekking hebbende, werd door den heer Hekman uitgegeven, voorzien van een woord ter inleiding door baron de Geer, die er een belangrijke bijdrage in zag van hetgeen bij de regeling van het beheer der kerkelijke fondsen in deze en zoovele gemeenten wna voorgevallen.

„Het regt der gemeenten is miskend en eene regeling van onbevoegden uitgegaan, door onbevoegden aangenomen, haar opgelegd en opigedrongen met een' overrtloed en stoutheid, die alle grenzen te buiten gaat en alle vormen klein acht: "

Achter deze Sneeker processtukken nu vinden we van DT Kuyper's hand een schrijven aan het adres van Ds Bolleman van der Veen te Eernewoude, een man, die door zijn jarenlange bestrijding van het recht der Friesche Floreenplichtigen zijn naam gevestigd had als nauwkeurig kenner van de zeièsn der kerkelijke administratie in Friesland.

In de Ke r k e 1 ij k e Courant van 9 October 1869 had hij een „vrijm'oedige verklaring" geplaatst, • niet meer of minder behelzende dan de openlijke beschuldiging, dat de hoofd-of grondstelling, waarvan het Utrechtsche Comité ïn zijn circulaire uitging, althans wat Friesland betreft, ïn al hare d e e 1 e n louter o n w a a r h e id was. Deze hoofd: of grondstelling luidde:

„Tot gedeeltelijke herwinning onzer v r ijih e i d biedt de quaestie der kerkelijke goederen een bij uitstek gunstigen kans. Men wfeetj 'hoe die vrijheid, in schier onbeperkten zin meer dan twee eeuwen door onze gemeenten genoten, in 1795 voor haar te loor ging-'"

Ds Bolleman van der Veen eischte nu van het Comité, dat het èf deze stelling zou bewi^jzen, óf haar circulaire intrekken, en met cihristelijken ootmoed erkennen zelve gedwaald te hebben, fin in de Kerkelijke Courant van 23 October '69 juichte Dr A. T. Reitsma deze „vrijmoedige verklaring" Van gansoher haxte toe.

In zijn H e r a u t-artikel vaJn 8 October '69 over „Ferlijke discussie" had Dr Kuyper, als de steller van bedoelde circulaire, op deze besdiuldiging, die ook door de Sneeker Courant was ingebracht, echter reeds geantwoord.

Zonder daarop acht te geven herhaalde Ds Bolleman van der Veen intusschen zijn beschuldiging in de K e r ke 1 ij k e Courant van 5 Maart 1870.

In een schrijven achter het klaagboek der Sneeker geestverwanten stelde Dr Kuyper heml toen met de reeds gegeven repliek in kennis, en door opzettelijke adverteering in de Kerkelijke Courant droeg hij tevens zorg, dat ook de lezers van dit weekblad te weten kwamfen, dat hij geantwoord had.

Ds Bolleman van der Veen was echter met dit antwoord niet tevreden, maar schreef nu e.^n ..Open Brief" aan DT Kuyper, uitgegeven te Leeuwarden bij J. Swarts, en legde tevens in de Kerkelijke Courant van '3 September 1870 voor de derde maal zijn vrijmoedige verklaring af.

In De Heraut van 9 Sept. d.a.v. brengt Dr Kuyper dan dit geschriftje van den predikant van Eernewoude ter sprake. En waar Ds Bolleman van der Veen bepaald op Friesland het oog had, gaf liïï dezen toe, dat daar vanouds exceptioneele toestanden bestonden, maar hield vol, dat de uitspraak in de circulaire van het Comité dat gewest evenzeer gold.

Voorts vond hij in de brochure van Ds Bolleman van der Veen aanleiding om de gemeente noigmaals op het gewichtig geschil te wijzen.

Het geldt de autonomie, d.i. het zelfbestuur der gemeenten, haas vrijheid en haar recht. • Van twee zijden kan die beperkt worden: Of door den Staat. 0£ door de Kerk.

Naar echt gereformeerde beginselen mag ze door geen van beiden gebonden zijn.

Toch is de gemeente van het begin der Hervorming af door den Staat gebonden.

Dit was de misslag der Hervorming.

Ze nam die vereeniging met den Staat uit Rome's onzuiveren toestand over, en bevroedde de onberekenbare schade niet, die deze onnatuurlijke vereeniging over haar leven, zou brengen ....

Die dagen van vernedering hebben uit. A.1 klem, t ook thans de Kerk de band van den Staat nog om de leden. De vrijmaking daarvan zal komen. Scheiding van Kerk en Staat is thans in beginsel beslist.

Maar nog een andere band kon de gemeenten •worden aangelegd: de band van het kerkeli|k geheel.

Zeer scherp moet men hierbiji onderscheiden. ' Ook bij de meest volstrekte handhaving van haar recht en vrijheid, kunnen de gerdeenten zich toch op bondgenootschappelijken voet tot een kerkelijk geheel vereenigen. '

Dan blijven zij de souvereine gemeenten, en de reeling van het bestuur geschiedt in haar naam.

Dan blijït zij 'treoht behouden, om!, zooals ze is, zich uit dat geheel terug te trekken, zonder dat ze haar zelfstandig bestaan, haar geaardheid en karakter, bovenal haar titel van regereformeerde kerk verliest.

Er is dan een Bestuur, maar üit de gemeente. Er zijn dan banden van orde en regeling, maar, in overeenstemming met haar natuur, door haar zelve gewild.

Het kerkelijk geheel blijft dus den zuiver presbyterialen vorm vertoonen, op demo oralis chen leest geschoeid.

Zoo was hel in onze oude kerk.

Daarom spreekt de Synode van Diordt, in 1618, 19, van een „K e r c k e n-o r d e n i n g voor de Gereformeerde Kerken" en noemt ziji elke plaatselijke gemeente een „kercke" op zich zelve

Al hebben de gemeenten destijds dan ook goedgevonden, bij onderlinge confoederatie zich aan elkanders gemeenschappelijke besluiten te onderwerpen. Al meenden zij meer aan het Bestuur te kunnen overlaten, dan ons thans raadzaam schijnt. Het beginsel van ons kerkelijk leven bleef nieltemm ongekreukt en onverminderd heerschen: uit de vrijheid der gemeenten kwam de Kerk, niet uit de Kerk de onderwerping der gemeenten voort.

Daarom sprak het Utrechtsche Comité ia zijn bekende circulaire: dat die vrijheid in schier onbeperkten zin meer dan twee eeuwen door onze gemeenten genoten was.... ' Maar wat is sints gebeurd?

Door opeenvolging van gebeurtenissen, wier aanvang tot in 1795 teruggaal, en in 1816 haar rustpunt bereikte, werd de gedaante onzer kerk geheel omgekeerd.

Door wegcijfering van hel democratisch beginsel sneed men de levensader van den Gereformeerden Kerkstaal door.

Men schiep iets nieuws. Een Kerk, die buiten de gemeenten om, als een gedachtending bestaan kon.

Als machthebbende in die Kerk trad de welbekende Synode op.

Wat bij Rome de Bisschop Was, zou bij' ons de Synode worden, en tot onnoemelijke schade der gemeenten keerde hel oude clericalisme van vóór de dagen der Hervorming w'eer.

Het was uit met de zelfstandigheid der gemeenten. Slechts als deelen der Hervormde Kerk golden ze.

Wilde een gemeente haar eigen leven redden, dan Werd .— zie het aan de Afscheiding — een enkele betweter als vertegenwoordiger der Hervormde Kerk in hel gelijk gesteld.

Van vrijheid was geen sprake meer, daar er zonder souvereiniteit in eigen kring geen vrijheid bestaat.

Toch deed de gemeente nooit afstand van haar , vrijheid.

Daarom noemden we het ontnemen van die vrij'heid aan de gemeenten „een roof"

Maar nu kwam de kwestie der kerkelijke goederen, en wat stond daarbij op 'Ispel.

Half en half was ook het kerkelijk beheer in 1819—'23 gebonden.

Nu, in 1866 neemt de Koning dien band weg. Van twee één kon dus gebeuren.

Of de halve band van vroeger kon tol een h e e Ie band gemaakt, en dus alle vrgheid gesmoord worden.

Of de halve band kon geheel weg blijven en dus de vrijheid der gemeenten althans op dit gebied herwonnen worden.

IJlings maakte het „Algemeen Ckillegie" zich tot hel eerste op. Het wilde een tweede S y; node worden, een „Synode voor hel beheer".

Was die toeleg gelukt, dan waren in waarheid de vrijheid en hel recht onzer gemeenten aan handen en voeten gebonden geWeest, en de reeds geleden verdrukking ware klein Ie achten bij de klemmende overheersching, die ons dan had gewacht.

Dit doorzag men te Utrecht.. Laat, zeer zeker, maar, lof zij den Koning der Kerk, nog bij tijds.

Door energieke - werkzaamheid en inspanning van alle kracht, slaagde men er in, om in ongelooflijk korten lijd een „weest opuw hoede!" door het' land te doen uitgaan.

De ooigen gingen open. Waar riien nog kon, vocht men zich vrij.

De toeleg Was onherroepelijk verijdeld: de vrijheid gewaarborgd en uitzicht op herwinning van haar recht voor de vaderlandsche gemeenten geopend.

Zoo als de Nieuwe Rotterdammer zelve erkende: De oplossing van hel kerkgenoolscha p van 1816 is in beglinsel begonnen. De verbreking der (valsche) eenheid slechts een kwestie van lijd.

Ziedaar dan in korte trekken ons vroeger vertoog herhaald.

Daarin nu is de heer Bolleman van der Veen het niet met ons eens. Hijt verklaart den inhoud van dit betoog in al hare deelen voor onwaarheid.

Hij vergeve het ons, dal we dit dragen moeten. Hel verschil ligt te diep.

Ds Bolleman van der Veen bleef dan ook bij zijn gevoelen, en zette dit nogeens uiteen in de Kerkelijk Courant van 12 November 1870.

Ihtusscheh deed de brochure „over het Vrije Beheer te Sn eek" alom goeden dienst met het oog op de stemming over het ontworpen Reglement voor het Algemeen Collegie van Toezicht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's