GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zendingskatheder.

Ds W. Breukelaar van Zaandam hield kort geleden een pleidooi voor een Zendingskath'eder.

Als ik mij niet vergis deed hij dat in het Zendingsbiad onzer kerken.

„De Standaard" ontleende daaraan het volgende:

Ds W. Breukelaar roept in het Zendingsblad der Gerei, Kerken in Ne'derland de woorden van wij: len prof. dr fl. Bavinclv in herinnering, gesproken opi den Universiteitsdag in 1910, waarin deze vraagt om een leerstosl voor de Zending,

Toen ontbrak een leerstoel voor de Zending — nlzoo ds Breufcelaar. —• En helaas, die ontbreekt in 1923 nog. Zelfs wordt er tegenwoordig bijna niet meer over gesproken. En taih geldt thans nog in veel sterker mate dan in 1910 het wooird van Bavinck: , , Wat ons ontbreekt, dat js een leerstoel-voor de Zending. En op dien leerstoel een man, die geheel voor de Zending leett, die aan haar al zijn krachten wijdt." Ja, dat ontbreekt ons. W© weten natuurlijk wel, dat er zoowel aan de Ttieologiscbe School te Kampen, als aan de Vrije Universiteii één der Hoogleeraren een college geeft over do Zending. Maar dat geschiedt geheel als bijvak, waaraan deze Hoogleeraren maar een zeer matig deel van hun tijd en kracht kunnen wijden. Hun andere vateken eischen hun p'rofessoraie kracht. Zóó nu is het voor de Zending ten eenen male onvoldoende.

Natuurlijk kan z'ulk eon man dan ook de Kerken dienen met zijii adviezen, terwijl hi| ook mede oen leidende plaats zou kunnen innemen in de groote internationale Zendingsbeweging van onzen tijd. Zou dit altijd een „vrome wensch" rnaeten blijven? "

Deze herinnering van een onzer Zendingsmannen bij uitnemendheid is lang niet overbodig. i

Toch moet er nog iets aan worden toegevoegd, n.l. dat de Vrije Universiteit aan den wensch van Fïof. Bavinck zooveel mogelijk' js tegemoetgekomen.

En wel door de benoeming van Dr P. A. E. Sillevis Smit tót hoogleeraar in 1912.

Deze kon meer aandadh't aan de Zending schenken en de studie er vian bevorderen dan de tegenwoordige hoogleerlaren in de diaconiologische vakken èn te Kampen èn te Amsterdam.

Hij had niet een bepaald vak buiten dezen ta'k! van • theologische wetenschap tot hoofdvak, wat met de tegenwoordige hoogleeraren wel het geval is.

Hij maakte dan odk inderdaad veel' werk van de Zendingswetenschap.

Helaas ontviel hij ons spoedig.

Toch duurde de proef lang genoeg om er eenig oordeel over uit te spreken.

En dan is het zeker niet te gewaagd om vast te stellen, dat het interesse voor de Zendingscolleges tegenviel.

Eigenlijk was niet anders te verwachten.

Het zou niet goed zijn dit te wijten aan gebrek a-an Zendingsliefde bij de studenten.

Maar ook de studenten moet wat het zwaarst is, wel het zwaarst wegen.

Het percentage, dat zich voorneemt om zich speciaal aan de Zending te wijden, is betrekkelijk gering.

Ongetwijfeld iS het voor onze a.s. predikanten hoogst jH'ofijtelijk, w, anneer zij zich in de Zendingszaken deugdelijk oriënteeren.

Maar rekening houdend met de praktijk zou hieraan slechts één cursusjaar, hoogstens anderhalf kunnen worden besteed.

Wij achten dit voor de studenten, die predikant willen worden in het vaderland, ook voldoende.

Anders staat het met hen, wier begeerte het is, straks naar Indië te vertrekken.

Die hebben veel, veel meer noodig.

Maar het is de vraag of zij nog zooveel uren meer' college kunnen loopen, zoolang zij het k'andidaats nog niet achter den rug hebben.

Men mag van onz? Sr Zendingsdienaren immers' eischen, dat zij wetenschappelijk minstens evengoed toegerust zijn als de predikanten, die hier blijven.

En wanneer men nu het aantal college-uren nagaat, zal men toestemmen, dat er heusch niet meer bij kan.

De speciale Zendingsstudie zou dus na het kandidaats moeten aanvangen.

En dit is opzichzelf oek hoogst wensohelijld

Maar op hoeveel studenten kan men jaarlijks rekenen ?

Ik zou mij al sterk moeten bedriegen, wanneer ik het maximum op vijf stelde.

Voor die vijf zou dan een afzonderlijk hoogleeraar' moeten worden benoemd.

Zou dit de fina, nciën, alth'ans van onzC' Vrije Universiteit (ik spreek.hier geheel voor'mijzelf), niet te zwa, ar drukken?

Wel geloof ik, dat er een weg zou kunnen worden gevonden, waarlangs het financiëele bezwaar wordt opgeheven.

Het zou echter voorbarig zijn, dienomtrent nadere gedachten in overweging te geven.

Een andere vraag •• is, of zij, die zich willen geven aan de Zending, aan de theologische op, leiding, die zulk een 'Zendingshoogleeraiar zou geven, genoeg hebben.

En nu kan men wel zeggen: laat er dan iemand) benoemd worden, die^ ook buiten de theologie expert is in zaken, waarmee onze Zendingsdienarén zich moeten moeien. \

Maar afgedacht van de overweging, of onze lantaarn genoeg licht geeft om zoo'n hoogleeraar te vinden, zou men op de schouders »van één man toch te veel laden.

Hier opent zich echter een perspektief.

Op den Universiteitsdag in Leeuwarden werd reeds de noodzakelijkheid uitgesproken, dat aan de Vrije Universiteit ook de gelegenheid zou worden geschapen om tot Indoloog te worden op'geleid.

Het heeft inderdaad ernstige bezwaxen, dat onzejongemannen, die voor een. gouvernements-of andere betrekldng naar Indië willen gaan, v'oor hun studie op de Leidsche Universiteit zijn aangewezen.

Hier is in zekeren zin periculum in mora; . 7

En onze Vrije Universiteit is er voor geknipt, om zulk een Indologeninstituut aan zioh te verbinden. In Amsterdam toch is het gebouw voor het Koloniaal Instituut bijna voltooid. Daar zal men een schat van materiaal bijeenzamelen, waarvan, indien er geen bijzondere hindernissen in den weg worden, gelegd — en het laat zich niet voorzien, dat dit zal gebeuren — ook onze Indologen zouden kunnen profiteeren. Men zal vanzelf ook aan de Indonesische talen aandaicht schenken.

Komt zoo'n instituut er, dan zullen vele colleges ook door onze a.s. Zendingsdienaren kunnen worden bezocht. Dat zou prachtige aansluiting geven.'

Misschien handelt men daarom het verstandigst, met het instellen van een leerstoel voor de Zending te wachten tot de plannen voor een Indologeninstituut vlaster vormen hebben aangenomen.

Mocht echter het geroep om een Zendingskatheder zóó sterk worden, dat men de stichting daarvan vooraf wil laten gaan in de hoop, dat het Indologeninstituut spoedig zal volgen, dan valt ook daarover te praten.

Eerst zou dan echfer moeten blijken, dat de idee-Bavinck-Breukelaar in onze kerken allerwege bijval vindt.

En in ieder geval zouden we Ds Breukelaar vi'illen verzoeken deze zaak, waxm te houden. Een boom en valt ten eersten slage niet.

Onder valsche vlag.

Schreven wij daarstraks, dat zich een nieuw perspektief opende, toen wij het „Weekblad voor de Vrijzinnige Hervormden" lazen, waren we 'een oogenblik onthutst over het perspektief, waarin ons een blik werd gegund.

Daarin wordt de voor spiegeling — ism niet te spreken van een lucht spiegeling — ons getoond, dat over eenigen tijd heel protestantsoh Nederland, efhischen en modernen incluis (ik vraag excuus! ethischen en modernen juist voorop') Gereformeerd, Calvinistisch zal zijn.

Prof. Cramer van Utrecht moet in een referaal in October j.l. te Rotterdjam gehouden, o.m. van de belijdenis der Hervormde Kerk hebben gezegd .., die belijdenis is van den aanvang af de grondslag v: an haa.r bestaan geweest. De beginselen in deze belijdenis neergelegd, werken nog steeds in haar, door. Wij denken niet Luthersch, niet doepersch, niet remonstrantsch, maar wij denken en weten Gereformeerd, Calvinistisdh"..

Voor het relief herhaal ik die laatste woorden nog eens: , , Wij denken en weten Gereformeerd, Calvinistisch".

Zoo oreerde een zeer linksch' ethisch hoogleeraar.

Is het niet kras?

Maar er volgt iets nog krassers.

De moderne redacteur (G. A.) de R, (idder) knoopi da.araan deze beschouwing vast:

Ot dit nu zonder meer van allo ethischen gezegd kan worden, blijve onbesproken, al meenen wij, dat een ethische Hervormde van onzon dag, zich meer verwant zal voelen aan een ethischen Lutheraan, dan aan een Gereformeerden Bondsman.

"Wij vragen liever eens: hoe staat het in dit opzich met onszelven?

Zouden er onder ons velen gevonden worden, die zich beWust zij'n, gereformeerd te denken?

Dat klinkt wellicht ietwat zonderling, nu wij' tientallen jaren lang — gelukkig — gewend zijn aan bet heerlijk gevoel van geestverwantschapi met al wat vrijzinniggodsdienstig is, in welk kerkgenootschap of in wellten anderen kring; ook, en nu wij op' verschillende punten met onze geestver' wanten buiten de Hervormde Kerk samenwerken.

Toch is het, waar wij onze pJaats in de Volkskerk willen behouden, zaak, ons rekenschapi to geven van onze verhouding tolt het eigenaardigtraditioneele karakter van die Kerk, tot haar geestelijk bezit ook, 'gelijk dat in het verleden in de belijdenis tot uitdrukking is gebracht.

Is de bezinning hierop in de laatste tientallen jaren niet wat al te zeer opi den achtergrond geraakt, evenzeer trouwens als de geheele dogmatiek in onze moderne kringen? En zoiu het daarom niet goed zijn, zoo ook onder ons de vraag weer eens aan de orde gesteld werd, of' wij^ ons niet slechts in historischen zin en met het oqig op de plaats, welke onze Kerk in de toekomst in ons volksleven kan innemen, doch aok in dogmatisch op; zicht stellen óp' den bodem der belijdenis van de Hervormde Kerk ?

De grondlegger der moderne richting in ons vaderland, iScholten, beeft. ons haar dqan zien als een spuuit van den Christelij'ken godsdienst, bepaaldelijk ook haar plaats aangewezen in het verlaand der aloude gereformeerde religie. Maar na hem iS de dogmatische studie allengs verflauwd en ei' is sindsdien heel wat in onze theologie veranderd, zonder dat zelfs getracht werd dit dogmatisch te lundeeren of te toetsen aan de belijdenis opi zoo brpede wijze als Scholten dit voor zijne theologie in zijn onovertroffen „Die Leer der Hervormde .Kerk" deed.

Voor een juist inzicht in oinze taak en ook voor vruchtbare gedachtenwisseling met onze orthodoxe teigenstanders zou het wellicht van nut zijn, indien ook onzerzijds eens onderzocht werd, of van de' onzen gezegd kan warden, wat Prof. Crarrier van de ethischen zegt: wij denken gerel'ormeerd, calvinistisch. "Wellicht ware langs dezen weg zooal niet dogmatische eenstemmigheid, dan toch een betör verstaan onder de verschillende groepien in onze Kerk voor te bereiden.

Zijn betoog komt dus hierop' neer: laten wij', Vrijzinnig-Hervormden, er eens over nadenken, oi wij nog niet meer .aanspraak kunnen maken op den naam Gereformeerd of Calvinistisch 'dan de Efhischen.

Voor jaren wezen wij er reeds opi, hoe tal van modernen hunkerend uitzien naar een dogmatiek-

Bepaaldelijk wil men naar Sch'olten terug.

Seholten beweerde aanhanger te zijn van de aloude Gereformeerde theoligie. Meende dat ook werkelijk. En misleidde niet a, lleen zichzelf, maar ook tal van echt Gereformeerde eenvoudigen in ons land. ••0'A: : -: ,

De historie schijnt op: 'dït "punt herhaling te willen geven.

Men zij gewaarschuwd.

Maar keeren we nog evfen tot Prof. Cramer terug, die de intellectueele auteur is van deze vondst.

De heer De Ridder gaf van zijn referaat' 'deze samenvatting:

De Roomsche apivatting van de Kerk' als bovennatuurlijk heilsinstituut met goddelijken individueelen rechtsdwang bekleed, eenmaal verworpen zijnde, blijft er in het Pïotestantisme geen plaats voor een andere opvatting aJs deze; dat de Kerk een vereeniging is van geloovigen, die zich scharen' om een gemeenschapipelijke belijdenis. In hoeverre is nu die belij'denis bindend voor de leden? Én gesteld, daar was een kerkelijke rechtbank, die de lidmaten, op het stuk van belij'denis, hooifd voor hoofd ging onderzoeken, zouden dan degenen, die onderteekenden, , , gelooivigien" zijk, en zijt, die bezwaar madden te onderteekenen, „ongeloovigen"?

Van de'"' belij'denis afstand doen, die van den aanvang af de grondslag van haar bestaan geweest is, kan de lyerk niet. Maar daar de Kerk als volkskerk is opgegroeid op denzelfden bodem als ons onafhankelijk volksbestaan, en de leden van ons volk niet toit de Kerk zijln toegetreden als tot een vereeriiging', doch in haar zijn geboiren, bestaat thans die Kerk uit allerlei bestanddeelen, bergt zij' allerlei stroomingen en richtingen in zich. "Wil zij nu aan hare roeping als groate volkskerk hcantwoorden, dan moiet zij allen oonfessiedwang' vermijden en het aan ieders individueel geweten overlaten, in hoeverre hij' meent in oivereenstemming 'met den geest en de bedoeling der confessie, het leven der Ker'k mede te leven, die zelf niet anders 'wil dan in samenwerking met hare leden, de beginselen der Gereformeerde belijdenis tot verdere ontwikkeling te brengen en verder dooir de bezielende leiding des Heiligen Geestes, haar geloofsleven zóó te versterken en te ontwikkelen', dat het telkens boven elke formuleering uitgroeit en dan telkens zoekt naar nieuwe vormen, waarin zij haar geloofsbezit kan uitdragen in de wereld.

Men lette ook hier weer op de laatste woorden. Het klinkt zoo sirene-aehtig mooi: de kerk moet do beginselen der Gereformeerde belijdenis tot verdere ontwikkeling brengen en verder door do bezielende leiding des Heiligen Geestes, haar geloofsleven zóó versterken en ontwikkelen, dat het telkens boven elke formuleering uitgroeit en daar telkens zoeld naar nieuwe vormen, waarin zij haar geloofsbezit kan uitdragen in de wereld.

Dr Cramer Gereformeerd I

Dr Cramer Calvinist!

Is dat niet een contradictio in terminis, een tegenstrijdigheid in de woorden zelf?

De Gereformeerde belijdt de onfeilbaarheid van heel het Woord Gods.

Dr Cramer hield als predikant in den Haag een preek, waarin hij verklaarde, dat hij aan alle oneerlijkheid een einde wilde mak'en en de kerkvensters wilde opengooien, opdat de frissdhe wind van de Schriftkritiek, van de' Schriftontrafeling er ferm dooi'heen zou tochten.

De Gereformeerde geniet v, an de woorden van zijn Heiland, in de evangeliën bewaard.

Dr Cramer daarentegen schreef eens, dat er geen zekerheid bestaat óf er wel één van alle woorden, die door de Schrift aan Christus worden toegekend, door Christus werkelijk is uitgesproken.

Geen zekerheid alzoo omtrent het: Want alzoo lief heelt God de wereld gehad, dat Hij Z.ijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe!

Geen zekerheid omtrent het: in de wereld zult gij 'verdrukking hebben, maar hebt goeden moed: Ik heb de wereld overwonnen!

Geen zekerheid omtrent het: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen!

Geen zekerheid omtrent het: Eli, Eli, lama s, a, baclitani

Geen zekerheid omtrent het zalige: Het is volbracht! I

Een man, die zich in dezer voege uitlaat, een Gereformeerde, een Calvinist?

't Is om te lachen.

't Is om te toor-nen.

Hoe Prof. Cramer tot zulk een wan-idee is gekomen? Misschien op een "reis in Honga.rije, waar men al wat protestant is Gereformeerd en Calvinist noemt ?

Mochten de ideeën van de heeren Cramer en De Ridder weerklank' vinden, dan weten wij; wat ons te doen staat.

Natuurlijk zal men dan van eflxische en moderne zijde onze menschen, inzonderheid onze jongeren, pogen te lokken: komt bij ons, wij zijn veel ruimer en tevens 'Gereformeerd en Calvinistisch, ja nog beter Gereformeerd en Calvinistisch dan de kring, waarin ge geboren zijt.

Vanzelf is het niet zeker of genoemde heeren genoegzamen steun zullen vinden.

Maar Christus zelf verplicht er ons toe hen in het oog: te houden.

Laat ons Degirmei^onze geestelijke wapenen na te zien. \'.

En mocht dan straks het roofschip' onder valschei vlag uitvaren, dan zal men ons paraat vinden.

Dan zullen wij !h!en achterna zitten met onze echte. Gereformeerde, Calvinistische kruisvlag hoog in top.

En wij zullen uitvaren onder het heilige bijbelwoord als leuze: „Tot de wet en tot de getuigenis! zoo zij niet spreken naar dit woord, [het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen 'hebben".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1923

De Reformatie | 8 Pagina's