GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bij de jaarwisseling.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij de jaarwisseling.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we staan bij den overgang van het jaiar beheerscht ons tweeërlei gedachte: de overweging van wat geweest is en de vraag naar wat komen zal.

We zien terug en vooruit; meer dan het heden spreken verleden en toekomst.

Het is een stemmingsmomejit, bepaald door de levensopvatting, die we zijn toegedaan en de omstandigheden, waarin we ons bevinden.

Geen wonder, dat we daarvan den weerslag in de literatuur veelvuldig vinden en, dat daarbij scherp zich afteekent, hoe een dichter of schrijver staat tegenover het leven.

In de sfeer van het pessimisme is het dan donkerder dan ooit, is een somber terugzien, zonder hoop voor het komende. Daaf echter, waar vertrouwen leeft is steric' het besef, dat bij alles wat wisselt, de Onveranderlijke blijven zal die Hij was, is licht over het verleden en licht in de toekomst.

Deze tegenstelling te doen zien is de bedoeling van 'dit artikel.

Daiartoe leg ik u voor twee gedichten, beide vol van stemming en juist daardoor gansch verschillend van geest, want uit het eene spreekt A, e dorflcerheid van het pessimisme, uit bet andere de blijde verzékerdheid van. den christen.

't Eerste is een gedicht van den bekenden W-. G. van Nouhuys, een man van fijne visie, die in vele opzichten voorlooper is geweest van de tachtigers en, schoon behoorend tot een oudere generatie, den opgang der beweging heeft meegemaakt. Vooral verdienstelijk als criticus, heeft hij toch ook in enkele bundels gedichten z'n talent en technisch-kunnen getoond'. De geest van deze poëzie is als meest al het eerste tachtigerswerk, pessimistisch en d'e stemming daardoor somber. Met name komt diat uit bij een gelegenheid' lala de jaarswisseling, als het terugzien over wat voorbijging door een nevel van desillusies wordt belemmerd. Zooals bij Kloos, Helene Swarth, Verwey in hun gedidhten over het oude-jaaj, is oofe bij Van Kouhuys slechts plaats voor rouwgedachten, voor zwarte onzekerheid, voor verlatenheid'. Want het wegstervende jaar is hem de symboliseering van verbroken verwachting en hopeloos verdwijnen.

Men hoore slechts:

Decembre r-d a'g en.

Zij sluipen in vale, grij'ze. Lang sleepiende gewaden Op mistige, triestige paden Zoo moede, traag en lijlze Naar 't einde van huti leven.... Zonder morren en zonder klagen, — Als weerlooze dieren ter dood 'gedreven, — De stille, stokoude dagen.

; Onder het wicht van heel ©en jaar Gaan zij krom, Droef gebogen; Zij leunen zoo zwakjes tegen elkaar Met een wezenloos en strak" gestaar In huil OQgen: Zij zien niet meer 6m

Ik hoor in de lichtlooze nevelen, Iri dé onafzienbare lanen Van winter-eenzaamheid, door 't half vergane Verdorde loof hun zwakke stemmen prevelen: 't Gebed van wie nimmermeer klagen.... Ach — oude dagen! •

Zij trekken verder .... verder .... Op doodschen verlaten weg, En niemand weet waarhenen — Noig ritselt hun kleed langs de dorre heg — Dan wijken ze als schimmen in nevelen weg.... Ze zijn allen verdwenen.

O, stil nu — stil.... Ik word zoo droef en wil, Nu die dagen voor eeuwig zijn heengegaan, Een poos in betreurend herdenken staan Voior weer de andre komen; — Want zij' hebben, wat zelden het hart hervindt. Een lieve üluzie, een zieleltind Meegenomen!.....

Mooi is dit gedicht in z'n impressie-weergave, in z'n lichten, rhytmischen tred, in z'n klankenharmonie.

Maar wanhopig somher is de gedachte en lichteloos-eenzaam is de ziel, die zoo staat bij den uitgang van het jaar. Er is een vreugdeloos aanvaarden van wat komen gaat, omdat er geen verwachting is en geen hoop, er heerscht de stemming als van den zieke, ' uit wiens kamer men wegdraagt het 'kaarslichtje, waarnaar hij lag te kijken, en die nu willoos het donker afwiaiöht, dat hem omringen zal.

En, omdat er geen blijheid, door dankbaarheid gewijd, is over het verleden en geen verwachting, door vertrouwen gesterkt, op de toekomst, is er geen verzekerdheid in het heden en kan er niets anders dan somberheid zijn.

Stel daarom tegenover dit fijne, maar door desillusie neergedrukte gedicht, het, technisch veel zwakkere, uit artistiek oogpunt veel mindere „Verzekerdheid" van JSIellie van Kol. Daarin is alle tegenslag uit het verleden, gansch het onbekende van de toekomst in hoogere synthese opgeheven, daarin glanst bet licht der hoop, dat z'n stralen terug-en vooruitwerpt en brandt door heilige olie. Wat bet daarom mist aan uiterlijke bekoring, wint bet aan innerlijfcen gloed.

Zekerheid.

Niets kan mij scheiden, leven noch sterven. Heden noch toekomst, klove noch rots. Niets mij vervreemden, niets mij berooven Van 't heilig erfdeel: de Liefde Gods.

Niets doet mij wijflen, niets' mijf vertwijflen, Niets mij verdenken de Liefde Gods: Van vóór alle eeuwen is zij gegrondvest in Christus Jezus, de machtige Rote.

Niets kan verflauwen, niets kan doen tanen, niets kan ooit blusschen de Liefde Gods. God is mijn burcht en mijn zeer sterke veste in Christus Jezus, de eeuwige Rots.

Niets kan doen wankien 'thuis dat ik bauwde, 't huis mijns geloofs, op de eeuwige Rots: 'thuis is onwrikbaar als zijn fundeering: in Christus Jezus, de Liefde Gods!

D'at is de verzekerdheid, die bij den overgang van bet jaar, de stemming van den christen bebeerschen 'kan: wiat het voorbije jaar bracht, ook aan tegenslag, droefheid, bedrogen hoop, en wat ook het komende jaar brengen moge, over alles welft zich de liefde Gods, onveranderlijk, onwankelbaar. Daarom is er licht over het verleden en licht in de toekomst.

Die stemming is het, welke Bilderdijk grijpt in z'n bekend gedichtje van oudejaarsdag 1825:

Hoe vlieden, hoe jagen Die rollende dagen In wisslende vlagen Van zoethêen en plagen Van smart en genot! Van smarte ; ; Voor 't harte Bij 'twereldsche lot! Van 't zwoegen Bij 't ploegen DoiOir de uitkomst bespot! — Maar Mijdschap in 't streven Naar 't hoogere leven, Vereenigd met God!

En die stemming moge ook! de onze zijn!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Bij de jaarwisseling.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's