GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV. (Slot.)

Genieten op zichzelf is geen zonde.

Heeft God niet alle ding schoon gemaakt?

En had Hij den mensch niet zoo geschapen, dat deze de vreugde der wei-eld, waarop zijn diepste zieleleven harmonisch reageerde, bewust kon indrinken ? Toen was alles genot, omdat er vrede, was in het hart, omdat de zonde niet verscheurde, omdat er een rusten was in God, en een zich verblijden in Zijne gedachten, die Hij in de werken Zijner handen had geopenbaard.

Wat een droeve verwoesting-heeft de afval van God teweeggebracht. Doornen en distelen brengt de aarde voort, en de akker des harten desgelijks.

Nu heeft God, in zijn groote ontferming, door zijn gemeene gratie de doorwerking van den vloek over wereld en mensch nog gestuit en geremd.

Wat is er nog betrel< kelijk veel te genieten op de aarde, in het leven van den mensch.

Onverdeeld is de vreugde nooit; vluchtig blijft alle genot; de alsem der zonde verbittert het schoonste en rooft de volle bevrediging. Ook van het edelst genot geldt het: niets is er daar ik in kan rusten.

Maar toch, als ge dfe H. Schrift opent, dan wordt er schier op iedere bladzijde gesproken van de zegeningen, die de Schepper aan het schepsel bereidt.

Paul us schrijft aan Timotheus dat God alle dingen rijkelijk verleent om te genieten.

En de wijze Prediker te Jerusalem, die zoo scherp het ijdele der vergankelijke dingen teekent, hij roenit toch het genot als een rijke gave van den Vader in de hemelen.

Is het niet goed voor deii mensch — zoo vraagt hij, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijnen arbeid ? Ik heb ook gezien dat zulks van de hand Gods is."

Daarom wekt hij op het goede te genieten ten dage des> voorspoeds. En welk een schoon leven teekent hij ons wanneer hij het genot verdubbeld voorstelt in de weelde van een gelukkig huwelijk: „Geniet het leven met de vrouw die gij liefhebt".

Men mag er den modernen mensch dan ook geen verwijt van maken dat hij sterk naar het genot verlangt. Veeleer ligt in dat verlangen een prediking van 's menschen koninklijke afkomst, een naglimp van de weelde, waarin ons geslacht eenmaal deelde. Zelfs in de dolste jacht naar genot werkt nog, zij het onbewust, een heimwee naar het verloren paradijs. En de vreugdebeker dien de arme, meegedachte menschen van onzen tijd zoo gretig drinken, moet hun maar al te vaak het narcoticum _zijn, dat hen zachtjens in den slaap van het onbewuste wiegt, zoodat ze hun leed niet gevoelen, of de injectie, die de schrijnende pijn van het ongetrooste hart moet verdrijven.

Maar het diep-zondige ligt hierin dat de mensch die normale aandrift tot genot kunstmatig prikkelt tot genot-•: : ucht en genotsiekte —r en daarbij van de gaven niet opziet tot den Gever, noch langs de schoone lijnen der genieting zijn ziel in aanbidding tot zijn Schepper opheft.

Zoodoende wordt hij steeds armer in plaats van rijker — in weerwil van al zijn weelde, zijn cultuur, zijn verfijnde techniek en de verruiming van zijn genotsmogelijkheden.

Zijn genieten is vergald, hij heeft een geurige bouquet rozen, maar ze zijn van den levenswortel afgesneden — ze verflensen; het genot is bezig te sterven.

De spoelen der ziel staan niet afgestemd op de woorden van den Eeuwige en dus ook niet op het lied dat in alle ding ruischt tot Gods eer.

Daarom is er in onze genieting-vollen tijd één ding zoo schaarsch als radium, namelijk geluk; want geluk is er alleen als er vrede in het hart is, als we ons met God in Christus verzoend weten, als er een goddelijke strijd aangebonden is tegen het kwaad in ons hart en leven, als we, uit het geloof gerechtvaardigd, vrede hebben bij God door onzen Heere Jezus' Christus.

Dit hebben wij aan den cultuurmensch van onzen tijd te prediken zonder hem te sparen, en dus met - groote barmhartigheid, want alleen de waarheid uit God maakt vrij.

Als die mensch zichzelf en zijn genot eerlijk beschouwt, dan moet hij erkennen dat de beschaving hem wel rijk heeft gemaaakt maar dat hij zich, in weerwil daarvan, toch steeds armer gevoelt.

De genietingen zijn vermeerderd — maar het fijne aroma gaat, door de veelheid, van elk genot apart af — en dat echte, dat diepe, dat levensvolle — dat is er toch het eigenlijke van, de room van de melk.

Zoo wordt alle genot tot een grijze, toonlooze oppervlakkigheid, tot een leege verveeldheid.

Dat is de groote kwaal van den oververzadigden mensch: de grauwe verveling, die de dochter is van de veelheid der genietingen.

Het moderne leven — zoo schreef onlangs l'Illustration — en die kan het weten — geeft maar één diepe vreugd: die van het initiatief, de vermetelheid, v, an het zware werk, en het succes van de weinigen, die er in slagen iets nieuws te scheppen, nieuwe banen te wijzen aan de industrie, aan den handel, aan de kunst, de literatuur of de wetenschap.

Maar'slechts voor zeer weinigen is op dit gebied een schitterende rol weggelegd. .

Onze tijd deelt het genot uit aan velen, aan iedereen, maar geluk, zelfs in dezen natuurlijken zin, slechts aan enkelen.

En de wereld wordt ontevredener naarmate alle wenschen worden bevredigd, pr: , LiCs .als bij een verwend kind, dat geblazeerd is van genot, waar de duizende paupertjes naar hunkeren.

Zoo verflenst de oude beschaving, democratiseert zich, ontdoet zich van alle metaphysiek, stelt zich tevreden met gemak, genot, wat de gezondheid kan dienen, de lusten bevredigen en wat den weg ontsluit naar bezit, omdat bezit niet meer beteekent macht, maar genot.

Daarom behoeven we het ook niet al te tragisch te nemen met het verlangen naar revolutie, dat zich allerwegen vertoont. Dit is het sterkst waar de vreugden der cultuur door de groote massa het minst worden gekend en genoten. Denk maar aan' Rusland. Zoodra zij metterdaad doorwerkt, laat zij de groote massa profiteeren van de lusten des levens die voor geld te koop zijn, en daarmee remt zij zichzelf tot stilstaans toe. Want van het moderne, industriëele systeem, gebaseerd op de evenwichtige verhouding van kapitaal en arbeid, profiteert juist het meest de groote niassa, die opgeroepen wordt om het te verwoesten, en alzoo de kip te slachten die de gouden eieren legt.

Ook in dezen vorm laat het moderne leven ons zien dat wie God verlaat smart op smart te vreezen heeft.

Maar laten wij zelf als christenen de groote les van dezen gespannen tijd verstaan.

Wat is er ook onder ons en in ons hart vaak een ongebreideld verlangen naar genot, naar uitspanning, naar vrijheid, naar stoffelijk goed, naar levensvreugden.

Laten we nooit vergeten dat dit alles slechts zeer betrekkelijke waarde heeft.

Als productievermeerdering geluk kon geven, dan was de wereld één Eldorado.

Maar de kwaal der ellende, die het gevolg is van de zonde, verergert met den dag. Men gewent zoo spoedig aan elke levensweelde, men kan haar niet meer missen, zij assimileert zich; weldra voelt men zich even arm als tevoren, zelfs armer.

Geen oeconoom kan dit kwaad verhelpen, want het is slechts in schijn maatschappelijk.

Het zit dieper.

Het zit in de ziel, die geen vrede met God heeft, die ongetroost, die zonder geloof is, en zelf wel gevoelt dat zij zich met het grootemenschenspeelgerei der wereldsche dingen evenmin laat vroolijk maken, als het zieke kind zich laat troosten met het mooiste speelgoed, waar het slechts even de koortsig-klamme hand naar uitstrekt.

Er is geen waar genot zonder geluk.

En er is geen waarachtig geluk zonder Christus.

Dit moeten wij beleven door het geloof.

Dit moeten we zelf zoeken door genade. Maar dit moeten we aan de wereld toonen en het haar, de arme, ook zeggen, opdat ze de gebroken bakken harer schijnvreugde verlate en met ons kome tot de bron van het geluk, Christus.

Dan mogen we zeker onze wijngaarden bouwen en de vrucht daarvan genieten.

Dan weten we dat er ook, ja vooral, vreugd is, genot, verheffing des geestes in den arbeid zelf, dat uitspanning alleen iets is als er inspanning aan voorafging, gelijk rust en slaap haar waarde ontkenen en haar kracht aan het werk en de dagtaak, die ze noodig maken.

Zoo alleen kan genot worden geheiligd als we er God in danken die ons in Christus alle ding nóg rijker verleent om te genieten.

leent om te genieten. Vergeet dat woord niet: verleencn. 't Is maar tijdelijk. Ook het genot des levens. Alleen de ware schat blijft, het geloof, en het beste deel, de eenheid in Christus, de erve der heiligen in het licht. Alle genot hier op aard is sterreglans, het kondigt aan den dageraad van het geluk, de Zon des heils, Christus. Als ons hart zich op die beloften richt, wat wordt het leven ons dan rijk en schoon. Dan jagen we niet in onstuimige vaart langs de breede heirbanen van het aardsch geluk. Dan zijn we tevreden met het teug voor teug, aandachtig en dankbaar indrinken van den beker, dien God ons op de hand zet, ach misschien zoo'n klein bekertje, maar van God ons gegeven, en waarvan het drinken dat fijn aroma doet proeven dat segen heet. Dit alleen geeft geluk.

En we zeggen het, onze rust en onze vreugd in God zoekend, temidden van de gespannen jacht van het moderne leven, den dichter bij Gods gratie na:

Uit al den schat van 't groote wereldrond Is nooit die vreugd in mijn gemoed gerezen Die 'k steeds in uw getuigenissen vond, I^g^mj betracht en andren aangeprezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GENOT EN GELUK IN DEN MODERNEN TIJD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's