GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-indrukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode-indrukken.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

De zaak-Ds Brussaard II (Slot).

Ook over een paar andere uitlatingen van Ds Brussaard stapte de Synode niet heen.

Dat mocht ook niet.

Ds Brussaard schreef in zijn vóórverklaring: „al is het, dat ik ook nu nog enkele uitdrukkingen minder gelukkig gekoz, en acih't en nog steeds van me en ing ben, dat mede daaruit voortvloeiend veelvuldig misverstand tot betreurenswaardige handelingen heeft geleid".

Nu stelde de Synode zich heusdh niet opi leen hoogheidsstandpunt.

Zij zou er gewis geen aanmerking opi hebben gemaakt, wanneer Ds Brussaard alleen had nitgesproken, dat hij eenige uitdrukking, door dè Synode van Assen uitgesproken, minder gelukkig waren.

Dit zou zij wel over haar kant hebben laten. gaan. Ofschoon ook in dit gevoelen van Ds Brussaard iets vreemds ligt.

Eerst kwam hij met een reeks van , , minder gelukkig gekozen" uitdrukkingen.

Het antwoord van Prof. Ridderbos deed hem toestemmen, dat niet alle zoo ongelukkig waren als hij dacht.

Nogmaals heeft Prof. Ridderbos de pen opgenomen in de hoop, dat ook de laatste „ongelukkige" voor het beset zouden verdwijnen.

Welke „ongelukkige" hem nog. dwais zitten, weten we niet.

Opmerkelijk is het wel, dat hij'.In zij'n latere verklaringen de terminologie van Assen goeddeels overneemt.

Hij spreekt b.v. evengoed van „zintuiglijke waarneembare werkelijkheden", waartegen andere zulk een oppiositie hebben, gevoerd.

Wat er nog bij hem kan resten, moet wel bitter weinig zijn.

De mogelijkheid, dat, waar hij reeds zooveel van die vermeende ongelukkige uitdrukkingen in eere moest herstellen, ook die „enkele", welke hij overhield, bij dieper doorzicht denzelfden weg zouden opgaan, heeft hi; j naar het schijnt niet sterk genoeg overwogen.

Wie al in zooveel van ongelijk' overtuigd is gewoiden, moet, dunkt mij, heel voorzichtig zijn met nogmaals een „niet juist" te laten hooren.

Doch dat is tot daaraan toe.

En ik meen de Synode te goed te kennen, om niet te durven schrijven dat zij hem die passage wel cadeau had willen doen.

•Maar hij had er nog wat aan vastgeknoopt.

Mede uit die enkele uitdrukkingen is naar zijn oordeel veelvuldig misverstand voortgevloeid.

En dat is nog niet alles.

Dat veelvuldig misverstand heeft geleid tot b e-treu ren s waardige handelingen.

Men gevoelt, dat de Synoide dit niet eenvoudig door de vingers kon zien.

Daarvoor is die beschuldiging te ernstig.

jNatuurlijk niet zóó ernstig, dat een Dienaar des Wocrds erom geschorst en afgezet kan vvoirden.

Alaar wel zóó ernstig, dat de Synode zulk een aantijging met nadruk van de hand moest wijzen.

Zij verklaarde haar onomwonden ongegrond.

Eenzelfde houding nam de Synode aan ten opzichte van zijn kritiek op de wijze van behandeling, door de Synode van Assen gevolgd.

Ds Brussaard meent, dat de , , belijdenisuitspraak", welke de Synode van Assen deed, vooral: aan de leden der Kerken en de mindere kerkelijke vergaderingen had moeten worden onderworpien.

Kerkrechtelijke gronden kan hij daarvoor vanzelf niet aanvoeren. De historie der kerk — weTiebben dit vroeger al-uitvoerig besproken — stelt Assen in het gelijk. Het is dus een geheel partikuliere opinie van Ds Brussaard, waarvan we alleen dit willen zeggen, dat, indien de weg, dooi' hem gewezen ware gevolgd, het ziekteproces nog drie jaar lang (want Ds Br. wenschte „rustig bezinnen") in onze kerken zou' hebben doorgewerkt. Gelukkig, dat Assen daaivoor de medische verantwoordelijkheid niet aandurfde. Men stelle zich eens het geval voor, dat een geneesheer tol zijn patiënt zegt: die wond ziet er. wel leelijk uit, maar ik kijk er in drie jaar niet naar om, want ik wil uw familie, die in een operatie moet toestemmen, gelegenheid bieden zich ' vooraf rustig te bezinnen!

Ook - vindt hij, dat zijn persoon niet goed is behandeld. De Synode had - het bij de gevoerde korrespondentie moeten laten, dunkt hem. Hij vergeet echter, dat de Synode door die korrespondentie niet bevredigd was! Of anders, zoo-gaat Ds Brussaard verder, had de Synode de door haar gewilde besprekingen in eigen kring moeten afhandelen. Maar om hem hier weer even in de rede te vallen, toen de Synode de zaak-Dr Geelkerken in eigen kring afhandelde, deugde het ook al 'niet!'.Daarenboven is Ds Brussaard ter Synode geweest, lang is er met hem gesproken, de Synode van Assen kon toch niet nog meer worden verlengd? Of anders — had de Synode in de eerste plaats zijn kerkeraad moeten aanwijzen om zich van zijn houding te vergewissen. Maar dat zou kerkrechtelijk zeker niet in orde zijn geweest. Wanneer een Dienaar des Woords reden tot nadenken heeft gegeven, is dat niet de zaak van zijn kerkeraad alleen, maar ook de zaak van het kerkverband. De Synode (het kerkverband) had de zaak zelf kunnen beëindigen, maar kon dit ook overdragen aan een kleinere geleding van het kerkverband, in dit geval de classis. Zij had ook een uitgebreid Deputaatschapi kunnen benoemen. Zij koos den weg, dien .haar het profijtelijkst voorkwam. En over de profetelijkheid kan zij het best oordeelen en de persoon, met wien gehandeld moest worden, immers wel het gebrekkigst?

Daarom, ook dit alles kon de Synode niet laten passeeren.

Zij deed ook daarov^er de uitspraak: ongegrond.

Doch er was nog een derde.

Ds Brussaard. had na zijn eerste verklaring, waarin hij zeide, dat hij in aanmerking nemende dit en dat zich zonder voorTjehoud voegde naar de dogmatische beslissingen van Assen.

Daarna schreef hij echter een artikel in „Woord en Geest", waarin een zinsnede voorkwam, die de vraag deed rijzen: bedoelt Ds Brussaard daarmee zijn afgelegde verklaring te verzwakken?

A^'óórdat de Synode over die verklaring kon oor deelen, had zij zich natuurlijk omtrent de bedoeling van die zinsnede zekerheid te verschaffen.

Want indien die zinsnede werkelijk een verzwakkring inhield, dan was de verklaring daardooi' waardeloos geworden en had het geen zin meer zich met de verklaring bezig te houden.

Deputaten werden benoemd om naar de strekking van die zinsnede te informeeren en zeer bepaaki hiernaar of ook hij van oordeel is, dat aangaande de vier bekende bijzonderheden in Gen. 2 en '3 geen andere opvatting in Gods Woord gegrond acht, dan dit zintuiglijk waarneembare werkelijkheden zijn geweest en dienovoreonkoimstig ook, dal ieder, die deze punten disp'utabel stelt, feitelijk in strijd komt met het Schriftgezag, gelijk dat in art. 4 en '5 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis door ons wordt beleden.

Want om dat laatste ging het in die zinsnede.

Hoe nu die zinsnede moet worden verklaard is nog steeds niet voor ieder duidelijk.

Maar wel weten we thans hoe ze niet moei worden verklaard.

Ds Brussaard sprak het uit, dat zij niet in het minst eenige verzwakking van zijn afgelegde verklaring beteekende.

De Synode bepaalde er zich thans toe het vast te leggen, dat de bewuste zinsnede uit het artikel in het weekblad „Woord en Geest" rodön tot zorg had gegeven.

Maar die zorg is gelukkig weggenomen.

Niet alleen doordat Ds Brussaard te kennen gaf, wat zijn bedoeling niet was, maar vooral door zijn positieve verklaring, welke daarop volgde.

Inderdaad gaf die een verblijdend aspiekt.

Die was zoo duidelijk en ondubbelzinnig als men maar wenschen kan.

De Synode toonde zich hiermee dan ook ten volle bevredigd.

Waar alleen de konklusies in het Synodeverslag in ons blad zijn opgenomen, willen we hier nog afdrukken, wat de Synode in haar konsiderans letterlijk uitsprak:

2o. dat tot volle 'bevrediging geconstateerd kan - worden, dat Ds Brussaard èn in zijn verklaring van 14 Dec. 1926, èn in de thans gegevene, de beslissing van Assen op .ééne niet voor tweeërlei uitlegging vatbare wijze heeft aanvaard, het allerduidelijkst wel door zijn laatste verklaring, waarbij hij uitspreekt, aangaande de bekende bijzonderheden geen andere opvatting in Gods Woord gegrond te achten dan dat dit zintuigelijkwaarneembare werkelijkheden zijn geweest, en dienovereenkomstig ook oordeelt, dat wie dezen aldus door hem met onze Kerken beleden inhoud der Schrift onzeker stelt, daardoor op die punten, zij het ook onbedoeld en onbewust, met het door ons in art. 4 en 5 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis aanvaarde gezag der Heilige Schrift feitelijk in strijd komt. .

Ds Brussaard aanvaardt dus niet alleen voor zich persoonlijk de vier bekende bijzonderheden uit Gen. 2 en 3 als zintuiglijk waarneembare werkehjkheden, maar hij is tevens van gevoelen, dat in onze kerken geen andere opvatting kan worden geduld. Immers, wie ze onzeker stelt, komt volgens hem in strijd met het door ons in art. 4 en 5 der Nederlandsche Geloofsbelijdenis aanvaarde gezag der Heihge Schrift. En de gevolgtrekking ligt voor de hand: wie daarmee in strijd komt hoort in onze kerken niet thuis.

Van de zijde der schismatieke pers heeft Ds i3r. hierover reeds heel wat te verduren gehad.

En in enkele brieven, welke wij ontvingen, werd Ie verstaan gegeven, dat men hem nog niet geheel vertrouwt.

Wij grijpen deze gelegenheid te baat om er op aan te dringen, dat men dit oordeel • betreffende Ds Br. herzien zal.

Wij zijn door zijn laatste verklaring in een stadium gekomen, dat elk wantrouwen ongemotiveerd is.

Alen schenke hem weer zonder aarzeling zijn vertrouwen.

En Ds Brussaard hoede zich voor' alle uitlating, welke dit vertrouwen zou kunnen schokken.

Hij stond vroeger anders, zegt men.

Iaat dat waar zijn.

.Maar laten wij ons dan des te meer ingenomen toonen met zijn verandering.

Zelf geeft hij toe, dat hij veranderd is, al voegde iiij er niet bij, hoe groot die verandering is geweest. Dat behoeft ook niet.

Doch wij moeten ons meer verheugen over één, die tot een beter inzicht komt en dat ook bekent, dan over negen en negentig, die in hun onjuist inzicht volharden.

De zaak-Biussaard liet één van de aangenuamste Synode-indrukken bij ons achter.

Want de toeleg van de Synode was immer om te behouden.

In Injnaalle gevallen is dit mislukt.

Met IDs Br. is het gelukt, zonder ook maar iets aan de waarheid tekort te doen. ^i$**ll;

Dat noopt tot dankbaarheid.

Een enciuête.

Binnenkort hopen wij onze belofte in te lossen om een artikelenreeks te schrijven over: R. e f o r-m a ti e in de prediking.

Om ook de gevoelens van de leden onzer Gereformeerde Kerken in deze te kennen vatten wij het plan - op om bij onze lezers een enquête in te stellen.

Wij zullen het zeer o-p prijs stellen, wanneer onze lezers hun oordeel over de prediking ons schriftelijk willen kenbaar maken.

Dan kunnen wij daaruit opmaken, inhoever het besef, dat de prediking over het geheel eenige verandering behoeft, in onze kerken leeft.

De termijn daarvoor staat open tot 15 December.

Men schrijve op de envelop in den linkerbovenhoek: Reformatie in de prediking.

Men spreke zich vrijmoedig uit. Geheimhouding \vordt door ons gewaarborgd.

Indien men geenerlei wenschen heoft, zegge men dit even cpenhaitig als wanneer men etf wel heeft.

Echter moeten wij daarbij enkele voorwaarden stellen.

Vooreerst: indien men kritiek heeft, worde men nooit persoonlijk. Kritiek op een bepaalden prediker of op' predikers in een > epaalde plaats wordt door ons niet aanvaard. Brieven met zulk een inhoud veihuizen dadelijk naar de p.apiermand.

VeiTolgens zoeke men zijn sterkte niet in krachttermen. Dat verlaagt voor ons de waarde der kritiek. Liefde tot de waarheid en haar verkondigers, alsmede tot het volk Gods mag alleen de drijfveer zijn en dat moet ook uit de brieven zijn te proeven.

Eindelijk, hoewelwe misschien een enkelen briefschrijver zullen citeeren, verbinden wij' ons daartoe niet. Dok mag niemand zich verongelijkt achten, wanneer wij uit den eenen brief wel iets aanhalen en uit den anderen niet.

Als de brieven biddend worden geschreven, , komt het wel in orde.

Wij rekenen op een rijken oogst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-indrukken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1927

De Reformatie | 8 Pagina's