GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wedstrijden.

Onze lezer v. T. te K. zond' een vraag bij me in over het al of niet geoorloofde van het organiseeren van-en het deelnemen aan wedstrijden, zooals ze in ouzen tijd, op alledei gebied en in allerlei vorm, al meer aan de orde van den dag komen.

Hij wenscht dat houden van wedstrijden bepaaldelijk getoetst te hebben aan 't groote schriftuurlijke beginsel, dat wij, gereformeerden, met nadruk belijden: dat het doel van al ons iewuste handelen moet zijn 'de eere en. de verheerlij'king onzes Gods.

Zijn eigen oordeel is, dat dit beginsel al wat wedstrijd is onherroepelijk veroordeelt, wijl het bij' elk concours altoos weer gaat om de eere van den mensch, en wie er aan deel neemt niets dan eigen eere op 'toog heeft.

Ik Begin met den vinger te leggen bij' het alternatief, waarvan vrager bij deze laatste redeneering uitgaat.

Dat alternatief-is: het doel eener handeling, waarbij het om eere gaat, is óf de.eere Goidls óf onze eigene eer.

Dit alternatief kan ik niet aanvaarden.

Het berust toch op' de ontkenning der mogelijkheid van samengestelde doeleinden, van meervoudige doelstellingen. .En die ontkenning is in strijd met de zielkunde; ook met de werkelijkheid in 't praktische leven.

Om nu van de laatste alleen te spreken: bij oaize handelingen in het dagelijksche leven, is de doelstelling onophoudelijk niet een enkel-maar een meervoudige d. w. z. we beoogen met wat we doen gedurig méér dan één enkel doel. Er is telkens een hoofd-, maar daarnaast ook een ondergeschikt doel, een verder-af liggend en ook een meer nabij liggend.

Zelfs kan ons bij ons handden heel een reeks, korter of langer, van doeleinden voor den geest staan. Een der openbaringen van de superioriteit van onzen redelijken geest boiven het zielsinstinct van het dier, dat altoos sleicihts op-één doel gericht is.

Zoo zal een bakker, bij de zo-rgvuldige behandeling van zij'n deeg, in de eerste plaats bedoelen de schade te vborkonren, die hij beloopen zou, als hij zijn kostbar'e grondstoffen verknoeide; vervolgens zal hij denken aan de voldoening, die een goed gelukt baksel hem geven zal; in de derde plaats zal hem zlijn eer als vakman — voorts, niet het minst, de bloei van zijn zaak en de winst van een goed beklanten winkel voor de-n geest st^an; alHoht blijft ook het genot van smakelijk brood voor zijn eigen 'gezin niet buiten zijn gC'zichtskring; is liij' in aijh bedrijf geen egO'ïst, dan zal hij er óók in genieten, zijn afnemers een smakelijk en voedzaam ontbijt te verschaffen; en verkeert hij als christen in zijn arbeid, dan zal hij met de zorg die hij aan z'ijn baksel besteedt, óók en bovc'n alles bedoelen de eere zijns 'Gods.

De man heeft dus een geheele reeks van doelstellingen. En als we die met elkander vergelijken komen we tot de ontdekking, dat deze niet met een „óf het één óf het ander" tegenover elkander staan en elkaar verdringen. Integendeel, we - bemerken, dat ze elkaar steunen e'U dienen.

Dat geldt van. alle.

Het geldt óók van de twee, die we er, in verband met het alternatief dat vrager stelde: óf Gods eer óf onze eigene, 'even uitlichten.

Zijn eigen eer en de eere Gods sluiten elkaar bij onzen bakker niet uit.

Juist onadat hij een christen is en als christen bekend staat, hebben ze met elkaar te ma: ken.

't Brood dat hèm tot schande was zou den naam van zijn God geen eere aandoe'U.

Ja, zal men zeggen, dat geldt van den bakker aan zijn trog en bij zijn oven; maar nu bij een concours, nu bij een wedstrijd.

Nu, we zijn bij O'Uzen bakker midden in een wedstrijd.

Zeker, want onze bakker conclurreert.

Er zijn méér bakkers op het dorp. Eigenlijk, naar verhouding van de bevolking één of twee, misschien — niets o-ngewoons op onze dorpen! — wel méér, teveel.

Zij zijn daarom in concurrentie d. i. in wedstrijd.

En als onze bakker nu zulk een degelijk christen, en daarom ook zulk een degelij'k' vakman is, als we voor hem wensehen, dan cloncurreeert hij' niet bij voorkeur met lage prijzen en met toegiften in den vorm van koekjes en chocoladeartikelen, maar met zijn product: in de voedzaamheid en de smakelijkheid van zijn brooid.

Wat blijft er nu over van v. T's alternatief: óf Gods eer, óf eigen eer.

En wat blijft er nu over van zijn stelling: alle wedstrijd uit de-n booze?

Wat dit laatste betreft — naast het voorbeeld van dc'U bakker zijn, zóó maar, düiz'end andere te stellen die al even O'naantastbaar zijn.

B.v. Een onderwijzer schrijft den naam „Konstantinopel" op het bord, en zegt tot de kinderen van zijn klas: probeer nu eens, hoeveel woorden gij kunt vormen uit de letters van „KoiQstantinopel".

De kinderen trekken aan 't werk.

Verkeerd van den onderwijzer? Verkeerd van de kinderen?

Niemand, O'ok v. T. niet, zal 't zeggen. Maar de kinderen zijn in wedstrijd!

Want, of meester het zegt of niet zegt, en qf hij een prijs uitlooft of niet uitlooft — voor de kinderen gaat het er om, wie straks de meeste woorden gevonden zal hebben.

Een ander voorbleeld.

Er is een betrekking open ergens aan een goed kantoor.

Er worden sollicitanten opgeroepen. Onder de solliciteerenden wordt een vergelijkend examen afgenomen.

Elk hunner doet zijn best de benoieming te krijgen.

Dat wil weer zeggen, dat ze deelnemen aan een. wedstrijd. Wie zal 't laken?

Zoo ligt — dat wou ik maar zeggen — de wedstrijd op alle mogelijke manieren ingeweven in ons leven.

Derhalve — alle wedstrijden geoorloofd? Die gevolgtrekking is natuurlijk niet gewettigd'.

Wel déze, dat niet elke wedstrijd als zoodanig reeds O'uder het banvonnis valt.

Onder dat vonnis vallen wel alle aoncloursen die, als b.v. dé wedstrijden in de Olympische spelen, gericht zijn. op verheerlijking van den mensch, daarmee op de eerzucht van ons booze hart speculeeren, , en die zondige eerzucht prikkelen.

Maar niet daaronder vallen wedstrijden, die op soortgelijke manier als de tentoonstellingen van industrieele of andere voortbrengselen, enkel dienen om de praestaties te vergelijken, en 'door die vergelijking — in het opienbaar mak'en van fouten of het onder de aandacht brengen van verbeteringen, e'Uz. — de ontwikkeling te dien-e-n.

Tot deelname aan zulk een vergelijkend meten van krachten be'hoeft niet juist eerzucht te prikkelen — waar ze er toe prikkeldei, kbn de vergelijking wel eens een heilzam'e beschaming tot uitslag hebben! — maar kunnen ook edeler en zelfs heilige motieven dringen.

Heilig — wijl, mogen er naast haar ook andere, maar altoos aan haar ondergeschikte en dus haar dienende doelstellingen zijn — bet hoogste of einddoel de verheerlijking Go'ds is.

Of dat inderdaad het geval is, hangt af van wie aan zulk een wedstrijd deelneemt.

Dei verdorvenheid van ons hart maant hier ieder tot groote bedachtzaamheid.

.Het booze inkruip sel van eerzucht ligt hier steeds op. den loer.

Het gevaar, dat het ons doen vergiftigt, is uit den aard der zaak veel groo'ter bij individue'B'le dan bij corporatieve wedstrijden.

Doch ook bij de laatste moet er ernstig en biddend de wacht tegen betrokken worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's