GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Harry Emerson Fosdick. Christianity and Progress.  New Pocket Edition. London. Nesbit &  Co. Ltd. 1928.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Harry Emerson Fosdick. Christianity and Progress. New Pocket Edition. London. Nesbit & Co. Ltd. 1928.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. E. Fosdick. Christendom ea vooruitgang. Serie: Geloof en Onderzoek. G. J. A. Ruys' U. M. — Zeist. z.j.

Voor mij liggen de laatste Ëngelsche editie en de Nederlandsche vertaling van het boek van Dr Fosdick, wehie beide ongeveer op denzeltden tijd verschenen, de eerste in December 1928, de tweede in het begin Tan 1929.

Onwillekeurig uiterlijk. vergelijld men beide ook naar het uiterlijk.

Het formaat van Ruys' uitgave is stellig niet onhandig te noemen. Toch wordt het door de Ëngelsche zak-editio geslagen. De laatste meet 17 bij 10.6 en is 1.5 C.M.' dik. De eerste 19.5 bij 12.5 met een dikte van 2.5 c.M.

Hieruit wil ik geen verwijt aan de Nederlandsche firma distilleeren. Het formaat, dat zij koos, zal overeenkomen met dat van de gewone Ëngelsche uitgave. Tenminste, een ander werk van Fosdick „Twelve Tests D£ Character" heeft dezelfde afmetingen.

Maar ik wil er toch een beschouwing aan vastknoopen.

Bet zegt toch iets, dat in Engeland en Amerika zulke lektuur in zakformaat verschijnt. Ge behoeft daarvoor geen notariszakken in uw jas te laten aanbrengen. In elk uwer zakken bijna kunt gij het laten verdwijnen. En toch is de letter grooter dan die van de Nederlandsche vertaling. Wij kennen haast alleen psalmboekjes en agenda van zulk een geringen omvang. Daarbij kowen dan nog een paai-woordenboeken. En niet te TMgeten de deeltjes der Volksuniversiteitsbibliotheek. Maar dat is dan ook zoowat alles. In genoemde landen echter werkt de drang om boeken van wetenschappelijken, politieken, dichterlijlcen, stichtelijken aard zoo ongemeen „portable" te maken, veel sterker. En men vraagt niet, dat iemand daarvoor zijn oogen zal bederven, zooals Duitsche uitgeversmaatschappijen. Men maakt het den lezer in alle opzichten aangenaam.

Dat verraadt een verschil in mentaliteit.

Onze HoUandsohe boeken — om ons daartoe te beperken — schijnen uitsluitend bestemd om in huis gelezen te worden. Wie er een goed reisbegrip op na houdt en zoo weinig mogelijk bagage meeneemt, zal er al gauw toe besluiten z© thuis te laten en ze te vervangen door een paar buitenlandsche. Op een wandeling van een paar uur, die men onderbreken wil door een rustpoos, Oim zich in lektuur te verdiepen', zal men ze niet meenemen. Onze uitgevers zijn echter te zeer praktische psychologen dan dat ze niet zouden weten wat ze doen. Er wordt door Nederlanders op reis weinig gelezen. Een paar kranten of gemakkelijk te vouwen tijdschriften blijken voldoende vitaminen te bezitten voor den geest, waar\'an het lichaam zich verplaatst. De huiselijldieid, welke nog steeds een onzer nationale deugden is, bevordert het lezen in-de eigen woning. Dat is althans mijn verklaring. Want dat het Nederlandsche publiek weegbare waar eischt voor zijn geld en niet geneigd zou zijn voor denzelfden prijs een handiger uitgave zich aan te schaffen, wil ik liefst niet aannemen.

Toch zijn er boeken, die het best in de vrije natuur gelezen kunnen worden.

Daar eerst komen ze tot hun recht.

Ik wil daarmee niet beweren, dat het boek van Fosdick daartoe voor ons bekoort.

Maar voor vele Amerikanen ongetwijfeld wel.

Ik zie ze in mijn gedachten zich liggen koesteren in het zand aan de een of andere "lake" met dit boekje in de hand.

Dat karakteriseert natuurlijk ook dit geschrift.

Ds J. Henzel, die voor de Nederlandsche vertaling een woord „ter inleiding" schreef, zegt van Fosdick: „hij worstelt met de vele brandende problemen van onzen tijd en hij laat ze niet los, voordat het hem gelukt is ze te stellen in het licht van de Christelijke levensbeschouwing".

Hij worstelt met de vele brandende problemen van onzen tijd.

Dit oordeel kon wel eenige verzwakking dulden om de waarheid meer nabij te komen.

Mijn bezwaar gaat niet tegen de voorstelling, dat onze tijd veel brandende problemen kent.

Al zou men spreken van gloeiende problemen, ik zou het niet te sterk achten.

Maar ik kan er zoo weinig van merken, dat Fosdick ermee worstelt.

In mijn Ëngelsche zak-editie zie ik symboliek schemeren.

' Als Fosdick worstelt, 'doet hij het in een miniatuurworstelperk.

Daarin leze men niet het verwijt, dat zijn boek mij niet lijvig genoeg is.

Bij „miniatuur" denk ik niet aan het kwantitatieve, maar aan het kwalitatieve.

Neen, om het eens met een beeld te verduidelijken: het argiunenteeren van Fosdick in dit geschrift is even ver van worstelen af, als het zwemmen in een „lake" van het vechten van een schipbreukeling tegen de golven.

Aan den ernst van Fosdick twijfelen we niet.

Zwemmen in een meer kan zeer ernstig zijn, noodig voor de gezondheid, geboden door den huisarts, 't Hoeft niet altijd mondain strandvermaak te wezen.

Maar dat geeft den bader nog niet het recht een wapenschild te laten namaken met het devies: luctor et emergo.

Met het worstelen van Fosdick schikt het nog al.

Want waar vindt men in dit boek de hevige bewogenheid?

Waar hoort men gehijg?

Licht ontvlambare lezers zullen misschien bij deze lektuur uitroepen, uitstooten of aanteekeningen neerpennen als: fijn gezegd! goed zoo! die is even raak? die zit!

Maar zij zullen als zij het boek dichtslaan geen zucht van verlichting slaken en zeggen: gelukkig, dat hij aan wal is of: ik voelde mij hem, leen drenkeling, hoe dankbaar druk ik met mijn voet weer vasten grond.

Zij volgen niet van de kust de woeste armslagen van dien ruigen druipenden kop, die nu eens boven het water zichtbaar is, dan weder door de diepte schijnt verzwolgen.

Veeleer bewonderen zij de elegante bewegingen, welke van den man met dat modieuse badpak uit gaan.

Is Fosdick voor worstelen niet te elegant?

Misschien mag ik den inleider eerst iets over Fosdick laten vertellen.

„Harry Emerson Fosdick werd geboren in 1878 te Buffalo. Hij studeerde aan de Colgate^universiteit, terwijl hij zijn doctorstitel aan het Union Theological Seminary behaalde', waar hij in 1915 ook professor werd. De univei'siteiten van Columbia, Yale, Princeton, Glasgow e.a. schonken hem den doctorstitel honoris causa.

Intusschen was hij in 1903 tot predikant geordend en diende de gemeente van Montclair, N. J. (eerste Baptistenkerk), de Eerste Presbyteriaansche kerk van New York City en thans de Riverside-kerk in dezelfde stad."

Met Billy Sunday, van wien men echter den laatsten tijd weinig verneemt, behoort hij tot de twee gevierdste predikanten van. de Vereenigde Staten.

Fosdick en Bill!.

Zo vormen een eigenaairdig kontrast.

Fosdick, voor wien het kerkgebouw toch altijd een salon blijft vaii wat ongewone afmetingen en waar men zijn stem wat moet uitzetten en geestigCi onderhoudende, levendige conversatie gewaardeerd wordt.

Billy Sunday, die zich in zijn reizenden tabernakel toch immer nog op zijn verlaten voetbalveld waant en nu eens de houding van ^, keeper", dan weer van „back" aanneemt en er steeds op uit is om den duivel „knock out" te slaan.

Is dan Fosdick de man van de aristokratie en Bill die van do demokratie, zal men mogelijk vragen.

Zoo loopt de scheidslijn niet precies.

Al ontvangt Fosdick een vast aristokratisch traktement, de inkomsten van Billy Sunday zijn ook niet mis, wat hij trouwens met veel „vrije dominees" gemeen hieeft, die uit het zakje leven.

Al draagt Fosdicks parochie den aristokratischen stempel, hij trekt ook chauffeurs en winkeljuffrouwen, terwijl Billy Sunday ook in de „hoogere kringen" (hoe gelukkig, dat man dit in bet demokratische Amerika niet hoort!) trouwe aanhangers telt.

Zoowel het type-Fosdick als het type-Billy Sunday zint den honderd-procent-Amerikaan, die nog godsdienstig is.

Beiden bezitten den „American spirit".

In geestesrichting bestaat er tusschen beiden een aanmerkelijk verschil.

Is Billy Sunday orthodox, Fosdick is modernistisch. Maar is de orthodoxie van den eerste fundamentalistisch vervloeid, het modernisme van den tweede is gemodereerd.

Moderate", gematigd, is tegenwoordig troef in religieus Amerika.

Wees niet al te orthodox, wees niet ai te modernistisch, zoo sclüjnt men er zekereir bijbeltekst te exege^ tiseeren.

Er was een tijd toen in ons land de man van de straat de moderatie, uit Spanje geïmporteerd, „moorderatie" noemde.

De man van de straat heeft niet altijd ongelijk

Dat kon ook in Amerika weleens blijken.

Het gematigd modernistisch standptmt van Fosdick, dat ook in dit boek wordt ingeniomen, werd ten onzent niet door ieder ontdekt.

Zagen we dit geschrift niet ergens als orthodox begroet?

Dit boek gunt een interessante „sight-seeing" (wie vertaling va; n dit woord noodig heeft, denke slechts aan de roode toeristen-auto's vol gebrilde ladies en gentlemen) op den tegenwoordigen stand van de modernistische theologie in Amerika.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Harry Emerson Fosdick. Christianity and Progress.  New Pocket Edition. London. Nesbit &  Co. Ltd. 1928.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's