GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wetenscbag en levensvreugd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetenscbag en levensvreugd.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door F. C. MEIJSTER.

IV.

Onze Tlieologische School is niet allereerst gesticht om in zelfstandige beoefening de Wetenschap zelf te dienen; zij heeft zich van het leven van ons gereformeerde volk nooit losgemaakt; zij is er uit opgekomen, ze is er in geworteld, maar heeft er ook voor geleefd en gearbeid. .

Niemand zal beweren, dat zij gesticht is als een instituut voor levensvreugd — maar, dat zij in den hoogercn en edelen zin des woords de vreugde van ons christenvolk en zijn zonen heeft verhoogd, dat is zeker!

Is er toch iets schooner en rijker dan christelijke Wetenschap te beoefenen, inzonderheid de Theologie, de Koningin der Wetenschappen?

En wel mogen wij er onze zonen en onszelf steeds meer en steeds weev van doordringen, dat God in dit opzicht ons leven met weelde heeft gekroond.

Wij kunnen Icoren en most niet missen, we mogen ze ook niet minachten, het zijn goede gaven van den Vader der lichten.

Ook de meest geleerde moet bidden: Geef ons heden ons dagelijksch brood.

Maar wie met zijn geest mag inleven in de cultuurschatten der menschheid; bovenal in den Openbaringschat van het Woord Gods, en de voldoening smaken mag in deze dingen den Heere te dienen, die heeft een rijkdom in zichzelf, die zelfs door uiterlijke armoede niet weggenomen zou kunnen worden.

Zoolang een rasechte denker zijn boeken heeft en een handvol rust is hij niet arm te maken, en, al zouden zijn boeken verbranden, zijn zelfverworven geestelijk kapitaal wordt er niet door geruïneerd.

In dien zin Ijedoelde Prof. Iz. van Dijk het toen hij eens sprak over een inkomen, dat zichzelf verhoogde.

Wetenschap en levensvreugd — zijn ze te CQmbineeren, is er een raaklijn tusschen die beide, staan ze met elkaar in innig verband? Ja immers.

De schijn is soms zoo anders. De werkelijkheid weerspreekt dit ideaal soms zoo droef. Ook den schat der wetenschap dragen wij in aarden vaten.

Het graven naar de bronnen der wetenschap is een zwaar, vaak teleurstellend werk. Want het brengt ook mee het afdalen in de verborgen diepten van het menschelijk hart, waar het woord der H. Schrift bevestigd wordt: graaf dieper, menschenkind' en ge zult meerdere gruwelen, vinden.

De Wetenschap is meedoogenloos. Zij toont ons de ellende in • het hart en leven des menschen, dus ook, en vooral, van onszelf.

En de Wetenschap, die bij het Woord leeft, heeft het op dit gebied vooral niet gemakkelijker dan de wetenschap dezer wereld.

In de operatiezaal gaan de lampen aan; het felle lichtschijnsel valt op de wonden en kwalen van den patiënt.

Maar bij hel onderzoek van den christen-geleerde gaan al de vurige lampen van het V/oord Gods aan.

En dan komen de zonden en wonden, de droeve-kwalen en al de ellende voor den dag en in Iret vollelicht.

De sterke mensch — met al zijn wondere energieën, hij wordt, in dat licht gezien, zulk een ellendig schepsel, schuldig tegenover God en Zijn naaste, het eeuwig oordeel waardig.

Met al zijn geweldig kennen en kunnen, en in weerwil van al zijn antieke of moderne geluksdroomen blijft hij zoo diep ongelukkig, een zoeker naar vrede en vreugde, maar als de ongelukkige Flierefluiter, die den lokroep hoort en volgt van het vèr geluk; maar altijd verder wijkt die stem terug — de groote onrust van het leven.

Ja de Wetenschap van den christen stemt hem tot diepen ootmoed, doet hem in zelfvernedering buigen voor zijn God, ook als hij het gehalte onderzoekt van den zwijnendraf, dien de verloren zoon begeert te eten.

En in dien zin moet nu bijzonder het woord der Schrift verstaan, dat wie Wetenschap vermeerdert, smart vermeerdert.

De naïeve mensch, die niet vraagt en niet klaagt, maar werkt en duldt en zwijgt en sterft — hij schijnt zooveel gemakkelijker door het leven te gaan.

Terwijl de denker peinst en zint, en voor duizend onbegrepen raadselen staat, steekt Pallieter zijn pijp aan, lacht tegen het mooie weer en drinkt zijn koele pint.

Maar, als die denker waarlijk een christen is en als een kind des lichts wandelt in het klare schijnsel der Openbaring, dan zal hij zijn ziel niet klagend op de verborgene, maar dankend op de geopenbaarde dingen richten.

Want met de Wetenschap, die uit het geloof opbloeit, wandelen wij in het licht van 't goddelijk aanschijn.

Christelijk studeeren — dat is ook zich in Gods Naam al den dag verblijden.

Eu, terwijl de wereldsche wetenschap enkel maar bouwstoffen sorteert _en. opslaat vooï; ., eeji„tempel, . waar-. van zij teekening noch bestek heeft, is de christen zoo rijk, dat hem de nevelen over het vanwaar, het waarom ? en het waartoe ? zijn opgeklaard, voor zoover • God zullö noodig en wenschelijk oordeelt.

Hij staat niet voor een mysterieus-zwijgende sfinx in de woestijn van het leven, maar hij heeft te doen met den sprekenden, openbarenden God, den barmhartigen Vader in Christus; zijn wetenschap is dus geen lasten in den mist, niet wat een modem philosoof van de hooggeroemde positivistische Wetenschap gezegd heeft: een plakken van etiquetten, mei geleerde woorden beschreven, op de leege laden onzer onwetendheid.

Neen — hij geniet het licht van de .wetenschap der Openbaring Gods, Idaarheid over waarheid.

Neem die Openbaring weg — wat houdt ge over?

Pascal heeft het zoo weemoedig beschreven: „Als ik 's menschen verblinding en ellende zie, en het gansche zwijgende heelal aanschouw, en den mensch, zonder licht, aan zichzelf overgelaten en als verdwaald in dezen hoek van de wereld, zonder dat hij weet wie hem daarin heeft gezet, wat hij er is komen doen, wat er bij den dood van hem worden zal, als ik zife hoe hij tot alle kennis onbeliwaam is, dan schrik ik als iemand, dien men slapende op een verlaten, schrikwekl^: end eiland gebracht heeft en die wakker wordt zonder te weten waar hij is en zonder dat hij er afkomen kan. En dan verbaast het mij, dat men niet wanhopig over zulk een toestand wordt. En dan zien die ellendige verdwaalden om zich heen en ze merken enkele dingen op, die ze aardig vinden en daaraan geven ze zich en hechten zich er aan".

Ctelukkig, dat het denken van den christen-geleerde ma.g zijn een nadenken van de gedachten Gods, gelijk de Schepper van hemel en aarde, de Verlosser in Christus Jezus ze doel kennen, omdat hij ze geopenbaard heeft.

En zou dan het nadenken en indenken van wat God zelf voorgedacht en doorgedacht heeft geen levensvreugd zijn, in den volsten zin van het woord, een vreugd, die het leven niet maar opklaart en opkleurt, maar het vervult en - adelt?

Wij beoefenen dan de Wetenschap niet om de lustgevoelens, die dit meebrengt, dit zou verpuurd egoïsme zijn, dat den christen nimmer past, een Hedonisme, dat met Calvinisme niet gepaard kan gaan. Het moet ons immers om de waarheid zelf te doen zijn.

Maar, terwijl we energisch onze krachten spannen in heilige roeping mogen we ook in den tempel der Wetenschap met een gezalfd hoofd en een verblijd gelaat dienen, met een harp en een lied, met snarenspel en cimbelklank, naargeestige somberheid en-verkillend rationalisme bannend. |SJ|? iij|i^

Iets interessants of een dwalinn ?

Het is een eigenaardig verschijnsel van onzen tijd, dat men liefst het woord „dwaling" vermijdt.

Wie een dwaling aanwijst, wordt aanstonds van ketterjacht beschuldigd.

grootketter­ Hij wordt vaak voorgesteld als een meester.

Men gebruikt liefst andere termen.

Als er iemand komt met een ander evangelie, dat geen evangelie is, dan roepen velen, die 'wij toch voor Christusbelijders houden: hoe interessant.

De wijsheid van Tagore interessant.

De „Christian. Science" interessant.

De nieuwe wereldleeraar interessant. .

De anthroposophie.... interessant.

En zoo kunnen wij doorgaan.

Men neemt van de geestelijke stroomingen belangstelling kennis. met

Het eindoordeel luidt maar al te dikwijls: zijn het er niet mee eens. we

En daarin berust men dan.

De dwaling ernstig bestrijden, men denkt er niet aan.

Dwalingen schijnen te dienen tot tijdverdrijf.

Het woord van Paulus: „indien iemand u een evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt" op de lippen nemen om het op de tegenwoordige toestanden toe te passen, men zou het voor geen geld doen.

Ook Gereformeerden hebben daar soms een slag van beet.

Och, dat we meer door de liefde tot de waarheid, die in Christus Jezus is, verteerd werden!

Dan zouden wij wel den moed bezitten om dwaling dwaling te noemen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Wetenscbag en levensvreugd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Reformatie | 8 Pagina's