GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De werkwijze onzer Synodes.

KERKELIJKLEVEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Reeds wezen we door oaze beschouwingen over de Acta aan, in welke richting verbetering van de werkwijze onzer Synodes allereerst is te zoeken.

In de wijze yan rapporteeren zit veel omslachtigs. '

Daarbij hebben we niet op het oog de groote rapporten, welke door de De; putaten, op een vorige Synode benoemd, over gewichtige kwesties als de gronden voor echtscheiding, vrouwenkiesrecht ia de kerk, herziening der liturgie enz. worden uitgebracht.

Het zou niet goed zijn daarbij op bekorting aan te dringen.

Daarin is in den regel veel studie-materiaal verwerkt, dat voor latere geslachten zijn beteekenis behoudt.

Men kan het niet anders dan loven, dat deze Deputaten zich van hun opdracht zoo grondig kwijten.

Waarop we dan ook inzonderheid doelen is op de rapporten, welke op de Synode zelf worden opgesteld.

Daaronder vallen vooreerst de rapporten over de rapporten.

Om dit met een voorbeeld te verduidelijken sloegen we de Acta van de Synode van Groningen (1927) op.

Het lijvige boekdeel viel juist open op blz. 201 van de Bijlagen.

Wij mogen zeker wel verzoeken de rapporteerende commissie, welke hierbij betrokken is, zich van onze opmerkingen persoonlijk niets aan te trekken.

Zij volgde slechts de gewoonte.

Haar treft dan ook geenerlei verwijt.

Maar wij moeten ons èf van elke illustratie onthouden — en dat zou ons betoog erg abstrakt maken — óf we moeten er een rapport uitkiezen.

Dat we het hare hebben gekozen, is, gelijk we ' boven deden zien, geheel onwillekeurig.

De bedoeling om eenige commissie onaangenaam te zijn, ligt ver van ons.

Het is ons stechts te doen om kritiek te oefenen op een gebruikelijke methode.

Op blz. 201 dan vindt men het „rapport van de deputaten ter behartiging van de geestelijke belangen onzer militairen". Dit wordt op blz. 206 gevolgd door „het rapport inzake de behartiging van de geestelijke belangen onzer militairen m kampementen, op varende schepen en bij mobilisatie of bij oorlog".

Op blz. 209 komt dan de commissie aan het woord, die het rapport over deze beide rapporten uitbrengt.

Wat doet zij?

Zij vat de 8 bladzijden der twee rapporten twee bladzijden saam.

Zij herhaalt nog eens de konklusies, waartoe de Deputaten in hun rapporten zijn gekomen.

Deputaten in hun rapporten zijn gekomen. Slechts eenmaai wordt van het oordeel iDeputaten afgeweken (Wz. 211).der

Overigens sluit zij zich volkomen bij de De­ putaten aan.

Daarom is het de vraag: wordt hier niet over­ bodig werk verricht?

Indien alle rapporten, die toch in de Acta moeten worden opgenomen, van te voren werden gedrukt op de drukkerij, welke door een vorige Synode daartoe is aangewezen en tijdig aan alle Synodeleden met hun secundi worden toegezonden, is het maken van zulk een excerpt geheel onnoodig.

Ieder Synodelid mag ondersteld worden de rap­ porten, hem toegestuurd, te kennen.

Nu is het zeker wel gemakkelijk als hij nog eens den inhoud, kort saamgevat, ter Synode hoort voorlezen.

Maar het gemak mag geen doorslag geven.

Men kan opmerken: zou het nu zooveel schelen, als van dat excerpeeren wordt afgezien?

We antwoorden uit ervaring: ongetwijfeld.

De rapporteur, in wiens handen zulk een rapport is gesteld, zit over de twee bladzijden kompres gedrukt stellig een uur of vier, vijf.

Dan moet dit rapport over het rapport eerst in de commissie voorden voorgelezen, gewikt en gewogen.

De bespreking daarover kan in een uur afloopen, maar kan ook een avond in beslag nemen.

Want het excerpt moet volkomen objektief zijn.

Voorts wordt het dan ook nog in zijn geheel ter Synode voorgelezen.

En al die tijd kon worden uitgespaard.

Indien het rapport over de rapporten er zich eenvoudig toe beperkt had de konklusies der De-; putaten aan de Synode als voorstellen voor te leggen, behoudens die, waartegen zij bezwaar maakte, waarover zij dan een eigen voorstel in de plaats kon geven, dan zou dit een aanmerkelijke tijdsbesparing opleveren.

Bedenkt men nu, dat op diezelfde manier tal van rapporten zijn saamgesteld, dan behoeft men geen rekenmeester te zijn om tot de slotsom te komen, dat hier een belangrijke bezuiniging in •tijd kan worden verkregen.

En niet alleen in tijd, maar ook in geld.

Want zoo ergens, dan is het op onze Synodes van toepassing, dat tijd geld is.

De quaestores zouden er ons precies over kunnen inlichten op hoeveel elke Synode-week de kerken komt te staan.

We denken er niet ver van af te sajn, wanneer we elke Synodeweek op ruim duizend gulden schatten.

Daartoe moeten dan de meeste Synodeleden nog bij leden van de roepende kerk kunnen worden ondergebracht.

Anders beloopt het nog meer.

En dan mag zeker ook niet worden gezwegen over den arbeid, die in verschillende kerken blijft liggen, omdat predikant of ouderling ter Synode werd afgevaardigd.

Nu wij het over de rapporten hebben, denken wij speciaal aan het Zendingsrapport of liever aan het rapport over het Zendingsrapport.

'De Zendingsdeputaten zorigen, dat tijdig vóór elke Synode hun rapport in handen van de kerken is.

De lot mag hun niet onthouden, dat het uitmunt door overzichtelijkheid.

En ofschoon de stof soms bijzonder ingewikkeld is, verstaan zij de kunst haar alleszins bevattelijk voor te stellen.

Maar wat gebeurt er nu op de Synode. i Bij stukjes en beetjes wordt over dit rapport , |in de Synodale vergadering gerapporteerd.

En dat rapporteeren bestaat vaak voor een groot deel in repeteeren.

Daardoor nemen de Zendingsaangelegenheden op onze Synodes in den regel zeer veel tijd in beslag.

Wij zouden de eersten zijn om er ons tegen te verzetten, wanneer men over deze zaken heenliep.

De Zending is ons lief.

Zij heeft aanspraak op de bijzondere belangstelling onzer kerken.

Toch hoort men op Synodes door meer dan een de vrees uiten, dat op den duur een behandeling, die zoo geruimen tijd vergt, niet mogelijk jj|!, ; ; Zal zijn.

Indien wij ons niet vergissen, voelt men het bijna algemeen, dat hierop iets gevonden moet worden.

De gedachte werd reeds geuit — maar nog niet in de pers, voorzoover ik weet — dat op een afzonderlijke Generale Zendingssynode zal moeten worden aangestuurd, gelijk er ook wel afzonderlijke Partikuliere Zendingssynodes worden gehouden.

Of dit baten zal?

Het voordeel, dat hierin voor de Partikuliere Synodes schuilt, gaat bij een Generale Synode te loor.

De Particuliere Synodes duren gewoonlijk slechts één dag.

De Zending vraagt een tweeden dag.

En nu maakt het in tijd en kosten niet zoo heel veel verschil, of men den volgenden dag vergadert, dan wel een paar maanden later.

De afgevaardigden wonen betrekkelijk dichtbij.

Reserveert men er een afzonderlijken dag voor, dan gaat men met frissche kracht aan het werk, men kan er den heelen dag voor besteden, want die is toch weg, terwijl, als men den volgenden dag koos, er een zeker haasten zou zijn om huistoe te gaan.

Bij Generale Synodes staat dat anders.

Vele a.fgevaardigden komen van heel ver.

Zij moeten dikwijls om op tijd ter vergadering te zijn den vorigen dag reeds van Tiuis.

Heel begrijpelijk is het, dat zij in die omstandigheden liever doorvergaderen.

Dat is minder tijdroovend en ook minder kostbaar.

Alleen dan zou een Generale Zendingssynode zin hebben, indien zij was een synodus contracta.

Indien b.v. van iedere Partikuliere Synode slechts één predikant (die dan niet tot de Generale Zendingsdeputaten zou mogen behooren) en één ouderling werden afgevaardigd.

Dat zou althans de kosten halveeren.

Maar voor zulk een synodus contracta zou wijziging in onze Kerkenorde vereischt zijn.

Daartoe gaat men niet zoo licht over.

Hierbij komt nog, dat we aan de behandeling der Zendingszaken op een gewone Synode de voorkeur geven, om daardoor niet den schijn te wekken als zou de Zending het wel met halve kracht kunnen stellen.

Daarom trekt een andere oplossing ons meer aan.

En wel deze.

De commissie, die over het Zendingsrapport de Synode van advies heeft te dienen, brenge haar advies in haar geheel op de Synode.

"Zij herhale niet, wat reeds in het rapport staat, maar neme die konklusies, waarmee zij het eens is, als voorstellen over en verwijze voor de motiveering daarvan kortweg naar het rapport. Zij beginne' niet zelf nog eens te motiveeren.

De konklusies, waarmee zij het niet eens is, vervange zij door voorstellen van anderen inhoud en geve daarvoor zoo beknopt mogelijk de redenen op.

Natuurlijk moet ook de mogelijkheid tot aanvulling worden opengelaten.

Maar men koncentreere alles zooveel mogelijk op de konklusies, welke de Deputaten aan het eind van hun Rapport dienen saam te vatten.

Men redeneere zoo weinig mogelijk.

Dat geschiedt al voldoende in het rapport.

Zoo behoeft het rapport over het Zendingsrapport slechts een paar bladzijden te beslaan.

Op die manier zal de hehandeling ten zeerste worden bespoedigd, zonder , aan degelijkheid in te boeten.

Misschien oppert men als bedenking, dat juist die stukjes rapport zoo geschikt zijn, om, als de Synode niet voort kan, haar uit het moeras te helpen.

Wij gelooven echter niet, dat bij een goede werkwijze der Synode stopmateriaal noodig is.

Daarover hebben. evenwel moeten wij het nog eens

-s GUfers contra mythe.

Nog even komen we terug op wat wij een vorig maal schreven over onderstellingen en geruchten, welke verband houden met het admissie-examen te Kampen en te Amsterdam.

Reden daartoe geven de cijfers, welke sinds dien zijn gepubliceerd.

Zooals men weet, kan eerst op den Dies Natalis der Vrije Universiteit definitief worden meegedeeld, hoeveel studenten zich voor de Theologie voor de eerste maal lieten inschrijven.

Dit jaar bedraagt het 47. Daaronder zijn er 16 die door het admissie-examen zijn toegelaten. Zij die met een diploma eindexamen of staatsexamen aankwamen, zijn alzoo 31 in getal.

Daarnaast legge men nu de cijfers van Kampen. Daar zijn er 19 voor de eerste maal ingeschreven, waaronder — als wij het wel herinneren — 5, die admissie-examen aflegden. Met diploma eindexamen of staatsexamen vervoegden zich dus 14 studenten aan de Theologische School.

Als men dus hen, die aan een van beide inrichtingea admissie examen deden, eens buiten beschouwing laat, dan blijkt, dat het getal, dat zich te Amsterdam liet inschrijven, ruim tweemaal zoo groot is als dat te Kampen. Het staat .31 tegenover 14.

Dat laat zich toch zeker niet hieruit verklaren, , dat de aankomende studenten in de meening verkeeren, dat het admissie-examen te Amsterdam gemakkelijker is dan te Kampen.

Deze studenten hebben met dit examen niets uitstaande.

Zoo logenstraffen op afdoende wijze cijfers de mythe.

Wij achten het niet verstandig te trachten de oorzaak op te sporen, waarom Amsterdam dit jaar zulk een aanmerkelijk hooger aantal theologen trok dan Kampen.

Over één jaar kan men waarlijk niet oordeelen.

Gedurende de laatste jaren was het verschil geringer.

Zou het groote verschil zich gedurende een ruim tijdsverloop handhaven, dan zou er wellicht reden zijn om een onderzoek in te stellen.

Maar nu niet.

Men onthoude zich vooral van gissingen.

Amsterdam behoeft zich niet te beroemen en Kampen behoeft niet te treuren.

Dankstonfl voor het oewas.

In de maand November plegen de dankstonden voor het gewas in onze kerken te worden gehouden. Naar aanleiding daarvan schreef ons een landbouwer:

Hooggeachte Redactie,

De tijd nadert dat weder in onze bedehuizen gehouden zal worden de dankstond voor het gewas des velds. Het sclüjut mij toö, dat we met denl Biden Dankstond voor het gewas niet up to date zijm em dat we oirs nader moeten bezinnen op het oorspronkelijke karakter dezer stonden. De vraag komt bij mij op, is er niet veel in onze eoonomische verhoudingen gewijzigd, sedert in de 18e eeuw dezei bijzondere dagen werden ingesteld. Natuurlijk niet in dien zin, dat er geen rovervloedige reden zou zijn., om God te bidden en te danken voor den oo.gst des velds. Maar zoo bedoeld, moet in onze dagen de zaak van het dagelijksch brood niet veel breeder bezien? Zijn onze levensverhoudingen niet veel ingewikkelder geworden, zoodat het nu voorkomt, dat men miei; ©en overvloedigen oogst vierlegen zit, en het voorKomt, dat men onder den dankstond denkt, ja prediker, nu heb ik een goeden oogst, maar wat doe ik er mee? Ik zou bet leven er bij kunnen houden, maar ho© betaal ik daarmede mijn pacht en mijn belasting? Ik denk hierbij aan de abnormaal lage aardappelprgzen, dit voorjaar en dezen zomer. Behooren onze predikanten er geen rekening mee te houden, dat, naast de productie, in onzen tijd de distributie van de allergrootste beteekenis is? Ik weet wel, men haalt bij deze bedestonden wel alle bedrijven er bij aan, zij het dan en passant, maar uit heel den opzet blijkt, dat men in de meeste gevallen geen juiste voorstelling heeft van de vragen, die 'Voor de betrokkenen hierbij oprijzen. Weet men van de oogstvernietigingen door 'smenschenihand? Dat, door overproductie, gedeelten van den oogst op de vuünis& elt terecht komen, ook in ons land? Weet men, dat onzerzijds kunistmatig de oogsten zoo worden gehouden, dat de gezette prijzen gehandhaafd kunnen worden; ? Dat, waar in China en Rusland groiote behoefte is aan koren, het in Amerika voorkomt, dat de locomotieven er mee worden gestookt?

Moet met dit alles geen rekening worden gehouden in onze gebedsstonden opdat in het geheel •oiofe worden opgenomen de belangen en nooden van den handel en van de distributie in den uitgebreidsten zin van het woerd?

Het een is niet buiten het ander te denken. Het een grijpt in het ander en steeds meer gevoelen • onze landbouwers en kweekers het, veel meer dan lOoit te voren: de zegen Gods mioet het niet allean'. doen groeien, maar Gods gunst moet ook wezen over onze handelaren, expediteurs, economen.

Gaarne komen we op dit onderwerp terug.

Thans willen we echter reeds uitspreken, dat deze landbouwer een zaak heeft aangeroerd, die de overweging waard is.

Schrijver dezes heeft jaren gededen dezelfde bezwaren gevoeld, welke hier-worden genoemd.

Hij stelde dan ook aan de raden van de kerken, welke hij diende, voor, om niet een bede-of dankstond emkel voor het gewas te houden, maar een bed'ei-en dankstond voor gewas en arbeid.

De betrokken kerkeraden steonden hiermee in. En hij zou gaarne zien, dat dit voorbeeld algetm'aen werd gevolgd.

In vele stadskerken worden de bede-en dankstond voor het gewas niet moer gehouden, omdat men te ver van het land afstaat.

In dorpskerken wordt in het gebed de arbeid, waaronder ook de handel, slechts terloops herdacht. Het saamhoorigheidsgevoel is hier zoek en dat tot schade vaa onze zielen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

De werkwijze onzer Synodes.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's