GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tooneelstukjes in onze Jeugd-Vereenigingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tooneelstukjes in onze Jeugd-Vereenigingen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een onzer lezeressen vraagt me — wat beschroomd, omdat ze er niet zeker van is, dat het onderwerp in deze rabriek thuis hoort; en tengevolge van dezelfde onzekerheid beantwoord ik haar vraag in ongeveer gelijke stemming — wat we te oordeelen hebben over de toenemende gev/oonte onzer jeugd-vereenigingen om op jaarfeesten ©n andere feestelijke vergaderingen tooneelstukjes op te voeren: of het goedkeuren, of althans dulden, van deze gewoonte niet de kracht onzer waarschuwingeii tegen schouwburgbezoek bij onze jonge menschen moet breken, en voor velen zelfs de aanmoediging kan worden om ïooneel-voorstel-Mngen te gaan bijwonen.

Deze vragen schijnen even onvermoeibaar als repeteérende breuken. Ze werden honderdmaal gedaan en even dikwijls beantwoord, maar keeren altoos opnieuw terug. Ook wel te begrijpen. Men kan nu eenmaal niet alles lezen. En wie er wat erg zijn best voor doet, "leest licht zóó vluchtig, dat hij in kort glad vergeten is, wat hij las. Daarenboven, er komen aldoor nieuwe geslachten voor dezelfde vragen te staan. En daarom moeten we ons best maar doen niet moe te worden van het antwoorden, zoolang anderen niet moe worden van te vragen.

Bij mijn antwoord ga ik uit van het feit, dat vraagster in het opvoeren van een tooneelstukj© in besloten kring — op bruiloften, jaarfeesten van vereenigingen e.d. — geheel op zichzelf genomen, blijkbaar geen zonde ziet.

Nu, daarover zijn we het, geloof ik, ook zoo langzamerhand wel met Calvijn en Beza en, om ook nog een paar goed-klinkende namen van jonger datum te noemen, met Kuyper en Bavinck ééns geworden.

Doch het is zooals de vraag veronderstelt: al wat in zich zelf niet ongeoorloofd is^ mag "daarom 'nog niet door ieder in alle tijden en onder alle omstandigheden gedaan worden. „Alle dingen zijn mij geoorloofd", zegt de Apostel Paulus, „maar alle dingen stichten niet."

En als waar was wat vraagster vreest: dat hét dulden van de opvoering van dramatische stukjes in besloten kring — en dan natuurlijk onder allerlei beding, dat we daarbij als gereformeerde christenen gewoon zijn te stellen — ons het recht zou benemen onze jonge menschen voor schouwburgbezoek te waarschuwen en hun dat c.q. te verbieden, zouden we om dit bijkomstige gevolg, ook het op zichzelf niet verkeerde moeten tegengaan. Of, neen — dan zou daaruit blijken, dat het opvoeren van een onschuldig tooneelstukje in besloten kring wèl verkeerd is, en onder hetzelfde oordeel valt als het publieke tooneel.

Is dit niet zoo, dan kunnen we "door het êéne te dulden niet het recht verbeuren om voor het andere te waarschuwen.

Of het zou moeten zijn, dat deze twee zóó weinig verschilden, dat we ons tweeërlei oordeel voor jonge lieden niet behoorlijk zouden kunnen motiveeren, en ons daardoor genoodzaakt voelden, om, ten einde het ééne te voorkomen, oók het andere niet te gedoogen. Maar zóó staat het, naaj het me voorkomt, in dit geval niet.

Het is den jongelieden, dien het hier geldt, wel duidelijk te maken, dat er een hemelsbreed verschil is tusschen het opvoeren van een 'dramatisch stukje in besloten kring, en wat we noemen „het tooneel".

Tegen wat dergelijke opvoering en het tooneel met elkaar gemeen hebben, het dramatische n.L, gaat niet ons bezwaar. Ons bezwaar geldt bij het publieke tooneel, omgekeerd, juist dat wat het van de dramatische voordrachten in onze eigene besloten kringen onderscheidt: het gemis van alle ernstige en vertrouwbar© keur over de op te voeren stukken; het zich schikken van het tooneel, in de keuze van de stof, naar den zedelijk-en aesthetisch-bedorven smaak van 't uitgaande publiek; den geestelijk-en zedelijk-verdervenden invloed die er van het tooneel zooals wij het kennen uitgaat; en, afgezien van dit alles, de onberekenbare schade, 'die 't beroepsspel, waarop heel de tegenwoordige tooneelkunst gebaseerd is, naar algemeen© erkenning, in karakter en moraliteit, het gros der spelers doet lijden.

Me dunkt, als men op dez© gronden — en er zijn ©r méér t© noemen — waarschuwt voor het schouwburgbezoek, zal het niet moeilijk vallen, onze jongelieden duidelijk te maken, hoe m©n daarmee dramatische voordrachten door méér dan één persoon, in besloten kring, allerminst v©roordeelt.

En als men zoo onze jonge menschen slechts behoorlijk leert onderscheiden, is niet in te zien, hoe de onschuldige voordrachten in onze vereenigingen hen den weg naar den schouwburg zouden opdrijven. Wèl — laat n\e dat er hier aan mogen toevoegen — dient men bij de opvoeringen in besloten kring de grenzen in het oog te houden, die niet zonder groot gevaar en schade kunnen overschreden worden, zoowel wat de stof als de opvoering zelv© betreft. Het heilige mag b.v. nooit dienstbaar gemaakt worden aan het spel; het platte, Tiet ruwe en al wat het gevoel van eerbaarheid beleedigt, moet streng vermeden worden; zoutelooz© en buitensporig© scherts mag niet worden toegelaten — in één woord, heel de voordracht moet van dien aard zijn, dat men aan het eind ook voor wat men daarin ontving en genoot — was het ook maar alleen in den vorm van verkwikkend© ontspanning — God kan danken. En dan zou ik vooral ook willen waarschuwen voor het al te driftig na-apen van het groot© tooneel in decors en optreden.

Ik zou zelfs liever niet spreken van het opvoeren van tooneelstukjes, maar van dramatische voordrachten of iets dergelijks. (Misschien weet Dr Tazelaar ons er wel den juisten naam voor te bezorgen.) Dergelijk een naam neemt niet zoo licht tegen de zaak in, en komt toch ook méér met de werkelijkheid over©©n dan al wat aan het tooneel denken, doet. Wat men bedoelt, en doorgaans ook geeft, is eigenlijk niets anders dan een dramatische voordracht door meer dan één persoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Tooneelstukjes in onze Jeugd-Vereenigingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's