GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verbroken en herstelde gemeenschap.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbroken en herstelde gemeenschap.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus nu, ziende Zijne moeder, en den discipel dien Hij liefhad daarbij staande, zeide tot Zijne moeder: rouw, zie, uw zoon. Daarna zeide Hij tot den discipel: ie, uwe moeder. Joh. 19:26, 27.

Maria, staande bij het kruis!

Daarin is zonder twijfel geweest een daaid' des geloofs.

Maria heeft voor haar Kind de belofte Vastgehouden. „Deze zaJ groot zijn".

Er is iets in van wondere schoonheid, wanneer •wij lezen, dat Maria met de d'rie andere vrouweni heeft gestaan bij het kruis^, nadat wij eerst gelezen hebben: toen vlucJitten al de discipelen, Hem verlatende.

Dat moet zeker verklaard uit het feit^ dat ia het hart van deze gezegeade onder de vrouwen is bhjven leven de' belijdenis: Gij zijt de Christus!

Er is geen grooter schoonheid, geen rijker levensweelde, dan daar waar een moeder voor haar kind de belofte Gods vasthoudt..

Als ieder het opgeeft, houdt die moeder nog vast.

En zalig is Maria, die geloofd heeft, want de dingen, die haar van den Heere voorzegd zijn, zullen volbracht worden.

Maar als wij hier nu lezen, dat Jezus gezien heeft Maria, Zijne moeder, staande bij het kruis, dan moeten we daarin het lijden van Christus verstaan.

Het is maar niet zoo, dat die aanblik voor den] Heiland een vertroostende bemoediging geweest is.

De gekruisigde Heiland heeft ook geleden door Maria's staan bij het kruis.

Wie zal hier de verborgenheden in Maria's zieleleven onderscheiden?

Maar zeker ontmoet de Christus daarin ook diat begeeren van vleesch en bloed, waardoor Maria niet zoekt de dingen, die Gods zijn, maar die der menschen zijn.

Dat ligt 'in de zielen der kinderen Gods zoo samengestrengeld met het bedenken des Geestes.

Dat dringt zich ook telkens weer in het bezig zijn met de belofte.-

Dan klemmen ze zich aan de belofte vast, zoekende daarin toch weer , de vervulling van het vleeschelijk b.egeeren.

Dan beschrijven zij zelf den weg, waai'in de beloften tot vervulling moeten komen.

Dan staat Maria's moederschap haar in den weg, om als kind des Heeren te bukken onder de hand van haar hemelschen Vader.

Dan zijn de banden des bloeds gevaarlijk en belemmerend.

Dat is nu niet voor het eerst. Zoo is het in heel Maria's leven geweest. En telkens weer is zij dan gewond door het zwaard van den Christus, den gewillige, wiens spijze het was te doen den wil Desgenen, die Hem gezonden had.

En zoo doet hier Maria., staande bij het kruis, den Christus lijden.

Dan gaat van die zwijgende moédersmart tot den lijdenden Christus het verzoekingswoord uit: Mijn Zoon, wees u genadig, dat zal u geenszins geschieden !

En zoo is hier in dit moederschap dan ook de goedertierenheid des vleesches, die wel bekoorlijk is van gedaante, maar die bezwijken moet als de bloem, die verwelkt.

Omdat daarin toch weer gezocht wordt, wat der menschen is.

En dat is tenslotte dezelfde beweging des vleesches, die den Christus aan het kruis heelt gebracht.

Dat is tenslotte de gevangenis, waarin de Heiland is gevangen, maar die Hij door Zijn gehoorzaamheid is komen openen.

Zoo heeft de Christus die belemmering der bloedsbanden gebroken.

Als Hij Maria bij vernieuwing het zwaard door dé ziel doet gaan.

Als Hij haar noemt met dat wondende woord: Vrouw.

Als Hij haar tot loslaten dwingt.

Als Hij haar leert als nimmer tevoren: Mijne gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uwe wegen zijn niet Mijne wegen.

Maar toen is ook bij vernieuwing de genade Gods aan haar verheerlijkt.

Als bij het bezwijken van haar vleesch en hart de Heere gebleven is de rotssteen baars harten en haar deel in eeuwigheid.

Zalig is zij, die geloofd heeft, want de* dingen, die haar van den Heere voorzegd zijn, zullen volbracht worden.

De gekruisigde Christus heeft door Zijne gehoorzaamheid op Golgotha banden der gemeenschap gebroken.

Maar dat niet alleen.

Hij is gekomen om te genezen de gebrokanen van harte.

En dit Zijn genezend werk heeft Hij ook verricht aan Maria, Zijne moeder.

Dan gaat Hij nieuwe banden leggen. Banden der gemeenschap, opkomend uit Zijn lijden.

Dan geeft Hij aan Maria in Johannes den zoon weder.

Dan bevestigt Hij aan haar Zijn woord: indien iemand zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, maar zoo iemand zijn leven zal verloraa hebben om mijnentwil, die zal het vinden.

En die gemeenschap, uit Christus' lijden geborea. is sterk.

Sterker dan de dood.

Dan. worden wij vaders en moeders, zonen en dochteren in Christus.

Opdat wij niet zouden roemen in menschen..

Maar opdat wij, bij het bekennen onzer ijdelheid zouden roemen in de ontfermingen Gods.

Gezegend Kruis, eenige hope!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Verbroken en herstelde gemeenschap.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's