GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Wet van God en het moderne leven. III.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Wet van God en het moderne leven. III.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit anti-theonome, autocratische stempel, dat het moderne leven zoo karakteristiek typeert, wordt nu voorts door een samenloop van allerlei omstandigheden nog versterkt en verdiept. Evenals in de dagen van de Renaissance is onze tijd een tijd van uitvindingen en ontdekkingen, die, in waarde en beteekenis wel ver beneden die van de 15e en 16e eeuw Wijven, maar die toch op zichzelf belangrijk genoeg zijn om ze hier te laten meetellen. Boeken zijn te vullen met de beschrijving van de rijkdommen, waannee de vondsten van de wetenschap en de wonderen van de techniek gedurende de laatste decenniën ons leven hebben verrijkt. Nauwelijks hebben wij ons over het eene verbaasd of een nieuwe verrassing wacht ons in nog ongelooflijker vindingen. Kan het ons daarbij verwonderen, dat de mensch zich almeer onafhankelijk gaat voelen en zipli al minder kan voegen onder de tucht van een autoritair gezag?

Zeker — ook het moderne leven wil wetten en normen; het wil, als geheel genomen, volstrekt niet a-, nog minder immoreel zijn: de moderne mensch kent wel terdege zijn zedelijk zelfrespect en werpt voor nog zooveel zijn goeden naam niet weg.

Maar dan moeten dat wetten zijn, die empirischinductief (ook de inductieve methode is een kind van het humanisme) uit de verschijnselen van het leven zelf worden opgespoord en zóó als normen gedecreteerd.

Vooral de psychologie kan hier haar diensten bewijzen. Het is maar gelukkig, dat deze jonge tak van wetenschap ook in onze kringen beoefenaars heeft gevonden. In humanistische handen wordt zij maar al te gemakkelijk de bijl, die aan den boom van het gezag den laatsten slag toebrengt.

Uit den aard van de zaak dringt zij ook diep door in de paedagogiek en verstrekt daaraan be^ langrijke gegevens, waarvan de opvoeder dankbaar gebruik zal maken. Wanneer zij erop wijst, dat het, met het oog op de geestelijke leiding van de jeugd, in de eerste plaats noodig is, die jeugd te bestudeeren en haar te begrijpen om zóó met tact en liefde op haar ontwikkeling in te werken, dan ligt daarin veel dat de behartiging waard is. Ieder geeft toe, dat opvoeding heel iets anders is dan dressuur en dat een straf militair régime, werfctuigelijk op onze kinderen toegepast, een funeste uitwerking moet hebben. Of daar in vroeger tijd wel altijd rekening mee gehouden is, is zeer de vraag. Toch kunnen wij ook in het moderniseeren van onze paedagogische begrippen en methoden bijna niet voorzichtig genoeg zijn, dat wij nu niet in een ander uiterste vervallen. Nooit mag in de opvoeding het gezagselement worden gemist. Een van de allervoomaamste geestelijke lessen, die het kind heeft te leeren, is: buigen, bukken voor hooger autoriteit. Met het oog op haar geestelijk welzijn, blijft het een gebiedende eisch, dat de jeugd heterocratisch worde geleid.

Want het moderne leven in zijn sterk geprononceerd autocratisch zelfbewustzijn ligt veel dichter bij ons en infecteert ons veel sterker dan wij zelf vaak vermoeden. Het is er niet alleen daar waar het in zijn meest extreme uitingen afstoot door tuchtelooze verwildering, maar het begint al daar, waar de hoogheid van de souvereiniteit Gods wordt aangetast, aanvankelijk vaak nog onder nauwelijks merkbare vormen.

Dat het ook aan ons niet ongemerkt voorbijgaat, blijkt, om maar iets te noemen, o.a. wel uit de anti-dogmatische strooming die m anti-christelijke en zelfs in kerkelijke kringen hoe langer hoe breeder wordt en hoe langer hoe meer de geesten gaat beheerschen. Het begint gewoonlijk met de loslating van het dogma om alleen de Schrift als normatief te erkennen, straks worden dan uit de Schrift de zoogenaamde religieus-ethische waarheden als uit den bolster uitgepeld om zoo alleen voor den Christus te buigen. Bij dien Christus wordt dan op den duur weer het zwaartepunt verlegd naar het menschelijke in Hem en aJdus glijdt men verder. Zóó dringt het moderne leven de kerk binnen of, om het anders te zeggen: zoo valt ook nu nog weer de Renaissance de Reformatie aan.

Er is hier eindelijk nog één omstandigheid, die te merkwaardig is om er niet met een enkel woord op te wijzen. Ik bedoel deze, dat het moderne leven geen gezag verdraagt, maar wel dwang duldt. Het zou te ver voeren, hier naar een verklaring van dit verschijnsel te zoeken, en daarom bepaal ik mij er toe óm met een paar voorbeelden dit ietwat paradoxaal khnkende feit te constateeren. Het verschijnsel is trouwens zóó algemeen, dat wij het in allerlei kringen vinden: de voorbeelden liggen letterlijk voor het grijpen. - •SCÜISS »hS'f'-vn'Kw> 'iy

Welke rechtgeaarde vaderlander pruttelt en moppert niet over de zich steeds verder uitbreidende overheidsbemoeiing, waardoor het maatschappelijk en persoonlijk leven almeer in zijn bewegingsvrijheid wordt belemmerd? Maar het blijft bij pruttelen en mopperen en ten slotte laten wij ons dwingen.

Een tweede voorbeeld, dat ik volstrekt niet met onvriendelijke bedoeling aanhaal, maar dat als symptoom te teekenend is om het niet te noemen, vind ik in de Nederlandsch Hervormde Kerk. Als genootschap leeft zij niet naar de wet van Christus, maar onder de vigueur van een menschelijk reglement. Men zucht, klaagt, ageert, protesteert, maar daar blijft het bij.

Een derde voorbeeld, als uiting van het typisch moderne leven nog veel karakteristieker dan de beide vorige, kies ik' uit de moderne arbeidersbeweging. De vierde stand is het moderne leven binnengetreden, neemt krachtig deel aan de cultuurtaak, bepaalt mee de toekomstige ontwikkeling van onze beschaving en tracht die zoo veel mogelijk van haar geest te doordringen. De arbeider is zich zijn kracht bewust, hij voelt zich. En de zenuw van die kracht ligt in de straffe tucht van de organisatie. De arbeider is sterk, niet dank zij het gezag, maar dank zij den dwang. Ieder voelt het onderscheid. Het gezag handhaaft de zedelijke vrijheid, breekt den wil niet, maar vraagt het vrijwillig offer van eigen inzicht en belang. De dwang laat geen plaats of keus voor den ' individueelen wil, maar hoerscht door den collectieven. De tot bekeering komende zondaar knielt voor God. De tot inkeer komende communistische partijgenoot kruipt voor Stalin. Ook een trekje van het moderne leven^ dat gebroken heeft niet met de wet, maar met de Wet van God.

Naast de verwerping van het supranatureel gezag vinden wij intusschen ook den tweeden karaktertrek van de Renaissance in het moderne tijdbeeld duidelijk zichtbaar terug: haar diesseitige oriënteering.

In zijn mooie boek: „Herfsttij der Middeleeuwen" maakt Professor Huizinga de opmerking, dat in de achttiende eeuw een nieuwe tijd begint, waarin de levensbangheid van vroeger heeft jilaats gemaakt voor moed en hoop. Eigenlijk is het eerst de achttiende eeuw, zegt hij, die dit besef brengt. „De Renaissance had uit andere bevredigingen haar energisciie levensaanvaarding geput. Eerst de achttiende eeuw verheft de volmaakbaarheid van mensch en samenleving tot haar grondleerstuk en het economische en sociale streven der volgende eeuw verliest daarvan enkel de naïveteit, niet den moed en het optimisme", i) Tot zoover het citaat. Huizinga verklaart de optimistische levenshouding, die zoo kenmerkend is voor de achttiende eeuw, wel niet rechtstreeks uit de Renaissance omdat ook andere oorzaken daartoe hebben meegewerkt, maar dat zij mee den stoot ertoe gegeven heeft staat wel vast.

De volmaakbaarheid van den mensch — zegt Huizinga — is door de achttiende eeuw tot haar grondleerstuk verheven en is dit, gebleven tot op dezen dag. Een dergelijke uitspraak van deze zijde is merkwaardig genoeg om haar even vast te leggen. Ook het humanisme, dat zich zoo graag laat voorstaan op zijn onbevooroordeeldheid, heeft dus zijn dogma. Wij zouden het zelfs in zijn sterk diesseitige oriënteering, kunnen noemen het dogma van het moderne chiliasme.

In verband hiermee krijgt nu ook de zoo typisch modern aandoende term „zich uitleven" zijn eigenlijke beteekenis. Op den klank af zou hij den indruk kunnen maken alsof de moderne mensch zich als ideaal had gesteld, voor geen excessen, welke ook, uit den weg te gaan, indien zij maar levensgenot brengen. Zulke menschen zijn er helaas genoeg, maar het zijn uitwassen, waartegen de samenleving zelf vooralsnog heftig reageert. De term heeft 'dan ook een anderen inhoud. Wij zijn hem al tegengekomen in de periode van de Renaissance als omschrijving van het privilege van den rijk begaafde die, als homo universalis, alle cultuurgoe-

deren van wetenschap en kunst tot zijn beschikking had en die zich zoo de weelde kon veroorloven, den beker van den edelen levenswijn ad fundum tö ledigen.

In onzen tijd is deze term met vele andere gedemocratiseerd. Thans predikt hij als ideaal een toekomst, waarin niet de enkeling maar de menschelijke gemeenschap de cultuurgoederen zóó tot haar beschikking zal hebben, dat niemand ervan is uitgesloten en ieder zich ervan zal kunnen verzadigen. De stellige' verwachting, dat het daartoe niet alleen komen kan, maar , ook moet en zal, wordt dan gebouwd op het reeds genoemde, sterk suggestieve, bijna hypnotiseerende dogma van de menschelijke volmaakbaarheid, een dogma, waarin het geloof bij zijn aanhangers niet weinig is versterkt door de evolutie-gedachte, die sinds de helft der vorige eeuw zulk een fascineerenden invloed op de geesten uitoefent.

Amsterdam.

T. FERWEKDA.


1) J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen, pag. 56.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

De Wet van God en het moderne leven. III.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's