GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Internationale Zendings-Raad.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Internationale Zendings-Raad.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door dea Zeiidiugsstudie-Uaad werU uitgegeven - eeu DiOouui'e: „JJO imeniaiioiiaie Zieü(liiigb-i.> .aad, ziju aotii eii taaK '. Ue öüiiriji.btei id uiemaiiu imiiaer üuu uaruues ÏL. vaii Lioeuöiaer vaj: i uuuueiuain, eexi üur vice-ptesiueiitexi vaii geiioemutia ixaad. ZIJ mug dua ler zaie Kuuüig woiUeu geacüt, eu sprcöK-i, met auionteit. Vour i^eclei'iaiul id üet een eere, Uat eeii üaier buigers vice-presiueiite vau deu mt. Zeudmga-iiaau id.

Mee eeriige aaiiielmg maicen wij aas gereed over deze biouuure eeu receusie te scnrin'eu, omdat deze mei ouverdeeid guiiscig kaa zija. iJac liec wei goed ld, eens ureed op-üet doei eu de taaK vau üeu iut. z^eiid. iiaad m te gaan, icaa luoeiiijü wordeu ouiKeud. tiet is met alleen üet Ijesiuit vau Ue Syuoue vau Araüem, dat daartoe zoa aringeii, maar OOK de Haad zeir is üet waard te woraeu geteud. Ku öij velen is de gedacnte geweKt, aisoi die naad liaii ot uo^ uieer modem is, zoodat de ürereiormeerde goed uoet ietwat uit de ijuurt te blijven; vooral (jereforineerde kerüen iiouden zicti verre 1

Uaaroiu is het zeer teleurstellend, dat in deze broGUUie, welke tocu gescnreveu is oin de zeridmgsvrieuueii ill te licuceu, ofi de Kwestie van „Ue iiit. Zend. ixaad' eu de moderuen ' met wordt ingegaan. Ja, WIJ liregeu den iiidruK, dat met opzet deze eu andere Klippen omzeild worden. Uaardoor üeeit de heiuer eu met iieide gescnreven ürocnui-e veel van haai' waaide veiioren.

iioe pracüiig was nu de gelegenheid om hen, die er oezwaar tegen maoKieii, dat de iNederiandsclie zeiidmg zicii zou aansluiten Dij den l.Z.Jr!.., van de ougegroudneid nunner üezwaien te overtuigen; eu teiiimnste hun aan te toonen, dat die bezwaren sclirouieiijii overdreven zijn.

i-.e vraag tjiijtt dan OOK na het ernstig lezen van du uoeKje: bpreelit het modernisme een woordje mee m dezen iiaad? Wordt het modernisme m de zending ontzien, en een plaats gegund naast de zuivere prediKmg van Cnristus en die gekruist? JVleeiit de i.Z.rl., dat de aroeid van mo^ dernen evenzeer als zendingsarheid moet worden gewaardeerd als het werK der corporaties en kerken, die staan op den grondslag van üods VVoord? Eu hoe groot is die moderne beweging in de zending? Ku hoedanig is haar invloed op den I.Z.ri.? Of zien de vreesachtigen hier spoken? Is de invloed der modernen meer schijn dan werkelijkheid? En gaat dus de l.Z.K. overeenkomstig eigen aard en v/ezen, doel en taak, onder goed eu kwaad gerucht, in aüiankelijlcheid van Christus en in overeenstemming met Z, ijn Woord, voorwaarts ?

Ai deze en dergelijke vragen komen bij het lezen van deze brochure op, maar nlijven onbeantwoord, temniiiste voor het grootste deel. En wanneer dergelijke vragen wordeu beantwoord, blijtt men iio_g in den mist.

Wij kunnen niet zeggen, ho© jammer wij dit vinden. Ons dunkt, dat Barones van Boetzelaer, die zich haar gewichtige positie en groote verantwoordelijkheid in deze zaak wel bewust zal zijn, deze vragen niet onbeantwoord had mogen laten.

Wij hebben nog een tweede bezwaar: over het werk zelf van den l.Z.R. wordt zeer weinig gehandeld. En was het nu niet de gelegenheid ge-' weest daarop juist breed in te gaan? Wij beseffen, dat dit ziju bezwaren heeft. Van een dergelijk instituut kan en mag niet alles worden gepubliceerd. Wij kunnen het ons dus best voorstellen, dat de hooggeboren schrijfster meer had willen geven dan zij gaf, doch dit niet voor geoorloofd achtte. Maar was er nu inderdaad niet meer te zeggen geweest? Het is zoo zuinig, wat wij te hoeren krijgen.

Onze critiek zou de gedachte kunnen vestigen, dat men niet veel beter kan doen dan het boekje maar terzijde leggen. Doch dan zou men onjuist handelen; in menig opzicht is het belangwekkend, en wij zijn er zeker van, dat er onder onze lezers zeer, zeer velen zijn, die uit deze brochure veel, heel veel kunnen te weten komen van de internationale zendingsbeweging.

Laten wij dan ook maar dadelijk zeggen, dat wij met de felle critiek van ds K. van Dijk in „Uit Keboemen" niet mee kunnen gaan. Als wij ds Van Dijk goed begrepen hebben, dan wil hij, dat wij als Gereformeerde kerken ons los zullen maken van de internationale beweging, die in den l.Z.R. haar middelpunt en werkorgaan vindt, en ons moeten terugtrekken in ons isolemeri't. Maar w'ij vreezen, dat, als wij dezen weg opgaan, wij op fiet sectarisme zullen stranden.

Doch keeren wij tot de brochure terug. In het eerste hoofdstuk wordt gesproken over „Ontstaan en wording van den Internationalen Zendings-Raad".

„De naam, die hier in de eerste plaats genoemd moet worden, is die van dr John R. Mott uit Amerika, die meer dan veertig jaar geleden, reeds de beteekenis en de mogelijkheden heeft beseft van contact met en Scunenwerking tusschen de meest uiteenloopende en elkander geheel vreemde kerken en zendingscorporaties, niet alleen omdat zij allen in den grond hetzelfde beoogen, maar ook, en misschien wel in de eerste plaats, omdat juist ie verscheidenheid de oogen kan openen voor het betrekkelijke van eigen tradities, vormen en methoden en voor de leidingen Gods met en in Zijn kerk in de geheele wereld."

Zie, reeds deze tweede zin in het boekje maakt den vreesachtige kopschuw; wat is dat „meest uiteenloopende", en dat „betrekkelijke"? Moet daar het modernisme, dat den Christus als Zoon van God en Zaligmaker loslaat, en ook de Schriftuurlijke waarheid, bij worden gerekend? De schrijfster zegt het niet, maar wordt dat bedoeld? Wij betwijfelen het van een man ais dr Mott, doch dan had hier aan het begin van het boekje duidelijker en meer onderscheidend moeten worden gesproken.

En dat wij goed zien, blijkt ons uit bl. 5, waar de grondslag van den l.Z.R. wordt genoemd: „D© Raad verislaart uitdrukkelijk, dat het niet tot zijn taak behoort, om eigen leerstellingen te formuieeren Wij zijn ons allen bewust, dea plicht te hebben, het Evangelie van Jezus Christus in de geheele wereld te moeten verkondigen, en dit besef wordt verrijkt en verdiept door onze kennis van de verwoesting, aangericht door de zonde, en van het heil, door Christus aangebracht. Verder zijn wij samen verbonden door een gemeenschappelijke trouw aan Jezus zelf, en deze trouw is diep on vruchtbaar, omdat wij met blijdschap de belijdenis van Petrus tot de onze maken: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods! en die van Thomas: mijn Heer en mijn, God!"

En het ware nu zoo schoon geweest, als de schrijfster had aangetoond, hoe uit oorzaak van dezen grondslag de modernen niet mee kunnen werken in den I. Z. R. en — het ook niet doen!

In het tweede hoofdstuk wordt de vraag beantwoord: „Wat de Internationale Zendings-Raad wil en niet wil".

Dit hoofdstuk is helaas ook vaag. O zeker, het geeft veel interessants te hooren, maar de stof is niet critisch bewerkt. Zoo wordt op bl. 8 o.a. gesproken over „vernieuwde en verhoogde werkzaamheid op al de terreinen van actie, waar de zending in de wereld haar zegenrijk werk volbrengt" en „ hoe de zending de voorlichting en medewerking noodig heeft van allerlei menschen, niet alleen op het gebied van Evangelieverkondiging en Bijbelvertaling, maar ook op dat van opvoeding en onderwijs, van literatuur-uitgifte, en ziekenverzorging, van sociale en economische vraagstukken enz." Doch het schijnt ons toe, dat hier de taak der zending te breed wordt genomen, en ook de medewerking wordt ingeroepen van hen, die in den arbeid der zending geen taak hebben. Hier heeft de schrijfster een punt aangeraakt, dat ook onder ons de meening heeft bevestigd, dat de l.Z.R. te ver gaat in zijn bemoeienissen, en bij de zending betrekt, wat daarbuiten moet blijven. Ik noem als voorbeeld, wat wij lezen op bl. 11: „— heeft de l.Z.R. iemand uitgezonden, die in overleg met de zendelingen in Britsch-Indië, Japan en Siam plannen heeft ontworpen, om deze groote groepen van de bevolking, meer dan tot nu toe geschiedde, met het Evangelie te bereiken en tevens verbetering aan te brengen in hun moeilijke levensomstandigheden." Iets dergelijks lezen wij op bl. 13 onder het hoofd „Sociale bemoeiingen".

De schrijfster erkent zelf, dat veel van hetgeen de l.Z.R. doet, niet op den weg ligt der zending, maar, zoo zegt zij op bl. 17, in het derde hoofdstuk over „Samenstelling en werkmethode van den Internationalen Zendings-Raad", maar het ligt wèl op den weg van den I.Z.R., die het eigenlijke werk der zending niet doet, maar dit wil helpen bevorderen, verlichten, steunen en daarin adviseeren. Is dit juist?

En dan vestigen wij de aandacht op den slotzin uit dit derde hoofdstuk: „Met nadruk moge hier nog eens herhaald worden, dat, evenals de nationale zendingsorganisaties iedere aparte kerk of zendingscorporatie op eigen terrein volkomen vrijheid laten en in geen enkel opzicht wenschen te heerschen, de l.Z.R. zich ook van alle bemoeiingen onthoudt inzake de leiding of de methoden van de Nationale Zendingsraden of Christenraden in all© landen, die in den Raad vertegenwoordigd zijn..."

In het vierde of laatst© hoofdstuk wordt dan gehandeld over „De noodzakelijkheid van internationale samenwerking op zendingsgebied".

Veel van hetgeen hier gezegd wordt, onderschrijven wij van harte. Hier is de toon van de schrijfster ook warm. Weldadig doet de verzekering aan, dat het ten slotte gaat om de verheerlijking van Gods Naam in heel den zendingsarheid; en ook, dat wij worden opgeroepen me© te 'leven en te werken met hen, die op den w©reldakfc6r het werk Gods verrichten.

Er is dan ook veel in dit keurig uitgegeven boekje, dat ernstig moet worden overwogen, oofc en niet het minst in onze kerken. Onze wellicht scherpe critiek bedoelt dan ook niet, dat zij het boekje zullen ongelezen laten, maar integendeel, om ernstig te overwegen de vraagstukken, die hier worden aangeroerd. Het is gemakkelijk te zeggen: wij gaan in de afzondering! Maar zijn wij daarmee verantwoord? Hebben wij niet een roeping ten opzichte van anderen? Loopen wij geen gevaar in eenzijdigheid te vervallen, ala wij-.op onszelf blijven staan? Kunnen wij door samenwerking, die onze vrijheid onaangetast laat, niet • veel leeren? Daarom bevelen wij lezing ©n bestudeering van deze brochure aan, doch spreken tevens als onze meening uit, dat er behoefte is en blijft aan een breedere en meer critische uiteenzetting, dan Barones van Boetzelaer ons gaf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De Internationale Zendings-Raad.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's