GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De padvinderij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De padvinderij.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doze artikelenreeks besluit ik met een bespreking van de padvinderij (P.V.). Ik doe dit, om ook eens aan een levend voorbeeld te illustreeren, hO'e tegenwoordig door verscheidenen de zedelijke vorming der jeugd wordt nagestreefd.

Do P.V. ontstond tijdens den Boerenoorlog. Bij de belegering van Mafeking begon Sir Robert Baden Powell de oudere jongens van de stad voor alleilei estafette-en ambulance-dienst te mobiliseeren. .Hierin realiseerde hij de ideeën, die hij vooral uit de middeleeuwsche ridderromans en riidsrmoraul aangaande de vorming van den opgroeienden jmigen had opgedaan. Door de oorlogservaring geleerd, werkte hij, in zijn vaderland teruggekeerd, zijn gedachten ujt tot een vast systeem, dat hj in 1908 publiceerde in zijn Scouting for Boys (liet verkennen voor jongens). En hiermede was het tegin gelegd voor da machtige wereldorganisatie, waartoe de P.V. thans uitgegroeid is. Hoe> zeer Baden Powell's boek insloeg, bewijst wel het foit, dat in Engeland, reeds ©en half jaar na het verschijnen ervan, zich 80.000 jongens bij de nieuwe beweging hadden aangesloten, en dat de P.V. ecu paar jaar geleden 1.700.000 leden telde, over ruim 30 landen verspreid. Het merkwaardige iï, dat bijna 1.500.000 hiervan Engelschen en Amerikanen zijn.

De organisatie is als volgt ingericht. Bovenaan staat het Boy Scouts International Bureau te Londen, waarbij alle nationale organisaties aangesloten zijn ©n van waaruit deze hun leiding ontvangen. Aan 't hoofd van iedere landelijke organisatie staat het nationaal hoofdkwartier. Het land is verdeeld in districten en elk district krijgt van het hoofdkwartier een districts-commissaris, die door eenige assistenten wordt bijgestaan. Ieder district op zijn beurt bestaat uit één of meer plaatselijke afdeelingen, en elke plaatselijke afdeeling weer uit één of meer groepen. Een complete groep wordt gevormd door een welpenhorde, die de jongere padvinders van 9—12 jaar omvat; een verkennerstioep met de eigenlijke padvinders of verkenners van 12—17 jaar; en den voortrekkersstam met de jongens boven de 17. De verkennerstroep is weer verdeeld in vier patrouilles van 6—8 jongens, die elk een eigen vlag en herkenningsteeken dragen en uit hun midden één jongen als patrouille-leider kiezen. Aan het hoofd van de troep staat de hopman, die minstens 20 jaar oud moet zijn en door het hoofdkwartier aangewezen wordt.

Do Nederlandsche organisatie wordt gevormd door drie vereenigingen: a. de Nederlandsche padvinders; b. de R.-K. Verkenners; c. de Vereeniging de C. J. M. V. Padvinders in Nederland. Deze laatste heeft bepaald gekregen, „dat geen officieetó stukken van het Hoofdkwartier der N.P.V. op de O.J.M.V.-groepen van toepassing zijn, indien zij niet mede zijn geteekend door den Hoofdkwartier-commissaris van C.J.M.V.-groepen". Dit heeft onder meer ten gevolge, dat geen leiders voor C. J. M. V.-groepen kunnen worden benoemd, als zij niet instemmen met doel en grondslag dezer vereeniging. Bovendien bestaat sinds 1930 to Utrecht ook een gereformeerde P.V. Zij vormt een zelfstandig© groep naast de ander© Utrechtsche groepen en is via de C.J.M.V. in de nationale en international© organisatie opgenomen. Zij heeft voorts bepaald, dat het bestuur in gereformeerd© handen moet berusten en dat d© leiders lid moeten zijn eener gereformeerde kerk.

De P.V. heeft in ons land geen bizonderen opgang gemaakt. Op 1 Juli 1927 telde zij 80 afdeelingen met 350 leiders en pl.m. 4500 padvinders; de Roomschen telden er in Juni 1930 pl.m. 1000; de C. J. M. V. ruim 1250; en de gereformeerd© groep in 't begin van 1931 ruim 50.

Van de N.P.V. is het Hoofdkwartier gevestigd in Den Haag; het central© kamp bij Ommen, waar de opleiding tot hopman plaats heeft; en te Amsterdam het centrale magazijn, dat zij van haar beschermheer Z. K. H. den Prins der Nederlanden cadeau kreeg. Bovendien bezit de Amsterdamsche organisatie een eigen opleidingscentrum te I^aren; en beschikt elke plaatselijke groep over een of meer lokaliteiten die dienst doen als hordehol, enz.

De P.V. stelt zich ten doel om de jeugd, in 't bizonder wat karaktervorming, zedelijk© en lichamelijk© ontwikkeling betreft, op te voeden tot flinke en nuttige staatsburgers. Zij plaatst zich hierbij op het standpunt, dat haar doel de erkenning van eenig religieus beginsel vooropstelt. Zij tracht dit doel te bereiken door het opmerkingsvennogen te ontwikkelen door het verkennen, het altruïsme door goede daden, de vaardigheid door training, en de bedrijvigheid door handelen. Zij wil deze eigenschappen aankweeken door gewenning, en dit doen op een aangename manier, spelenderwijs, n.l. door het snel van het verkenne^, - He-"' de padvinderij is eigenlijk één groot spel, maar een spel waarin alles er op berekend is, om die training en gewenning aan te brengen, waardoor de padvinder een goed mensch en een nuttig burger worden zal. Hiertoe moeten dienen de dieren-symboliek met het huilen; de uniform, dat den jongen helpen moet over zijn angst heen t© komen en het op een gegeven oogenblik niet gek te vinden, de padvinderswet na te komen; d© rangindeeling; de titulaire aanspraak; het opklimmen van den jongen uit de ©ene klasse in d© andere, wat altijd onder zeker ceremoni©©l plaats heeft, ©n waarbij een nieuw insigne wordt uitgereikt, b.v. voor lichamelijke geoefendheid, ambulance, zwemmen enz.; hel afleggen der belofte en vooral het telkens lezen van de P.V.-wet.

Het is duidelijk, dat de P.V., ook al wil zij voor ieders religieuze overtuiging ruimte laten, uitgaat van een bepaalde beschouwing van den mensch. Deze is veel meer pelagiaansch of semipelagiaansch, dan bijbelsch. Dit verklaart het dan ook, dat de Roomschen, al hadden zij, met name in ons land, aanvankelijk wel eenig© organisatorisch© bezwaren, toch terstond veel sympathieker tegenover de P.V. stonden dan d© gereformeerden; en dat de paus eenige jaren geleden duizenden padvinders uit de heele wereld in hel Vaticaan ontvangen ©n hup zijn vaderlijken zegen gegeven heeft. Al is nu bij de karaktervorming, zooals in een vorig artikel werd opgemerkt, de gewenning of gewoonte vorming van groot© b©teekenis, de P.V. gaat toch 'te ver, als zij hiervan het een-en-het-al maakt. Dit kan zij alleen doen, door er stilzwijgend van uit te gaan, dat alles wat den jongen man tot een goed mensch en een nuttig burger maken kan, reeds in kiem bij hem aanwezig is, en dat dit slechts behoeft getraind en ontwikkeld te worden. Vandaar dat de leiders niet meer dan raadslieden, helpers behoeven te wezen, en dat van hen niet anders gevraagd wordt, dan dat zij de verschillende deugden niet ook aanpreeken, doch enkel voor-leven zullen. Deze pelagiaansche trek blijkt ook in de P.V.-wet, die geen geboden of verboden bevat. Zij is veel meer een definitie, die niet zegt wat een padvinder al of niet wezen moet, doch slechts constateert dat hij altijd is: trouw ©n behulpzaam ©n ©en dierenvriend en rein in gedachten, woord ©n daad, enz. Nu schuilt hierin ongetwijfeld ©en belangrijk© dosis menschenkennis en opvoedkundig© wijsheid. Wij kunnen in de opvoeding ook t© veel verbieden.

Het verbod prikkelt vaak tot tegenspraak. Daarmee loopt gij altijd gevaar, dat de jeugd nu juist het verbodene doen gaat, terwijl zij het anders misschien nagelaten zou hebben. Gij zijt gelukkiger, als het voorbeeld alleen hen bezielt, om te volbrengen wat gij u hebt voorgesteld. Maar men denkt toch te goed van den mensch, als men meent, het geheel zonder geboden en verboden klaar te krijgen. Indien naar het oordeel der Schrift zelfs Gods bondehngen het noodig hebben, dat sommige dingen hun scherp geboden en an'der© hun streng verboden worden, zou het dan voor de anderen niet zoo zijn ?

Een tweede bezwaar is, dat bij de P.V. onder, de zedelijke vorming geen behoorlijke godsdienstige grondslag ligt. Wel is waar erkent zij zelf, dat zij haar doel niet kan bereiken zonder eenig religieus beginsel, maar welk dit nader is, wordt niet gezegd. Zelfs moet geconstateerd, dat men in Engeland positiever begon dan de tegenwoordige N.P.V. is. Als bewijs dient wederom d© P.V.-wet. Nu beschouwen de positieven d© tien artikelen daarvan niet als een vervanging van de wet der tien geboden, maar als een vertolking in jongenstaal van den eisch des Heeren; en dit is op zichzelf niet ongeoorloofd. Er is niets op 'tegen, om cle taaJ van den bijbel in voor jeugdigen begrijpelijker woorden om te zetten. En ook zal 't wel waar zijn, dat de christelijke en gereformeerd© groepen voU© vrijheid hebben, om deze wet geheel naar hun overtuiging nader toe te lichten en uit te werken. Maar dit neemt niet weg, dat d© officieel© wet, zooals zij telkens gelezen wordt, m !^ulk© termen is gesteld, dat zij ook door Mohammedanen en heidenen gebruikt kan worden. En dit is even ongeoorloofd als onnoodig. 't Is zeer wel mogelijk om in jongenstaal en toch positief christelijk te spreken. De preek moge dan soms orthodox uitvallen, de tekst is modem.

Ten derde mag gevraagd, of men niet t© groot© ruimte voor het spel inruimt. Niemand zal de paedagogische beteekenis van het spel ontkennen. Maar als opvoeding en spel samenvallen, 'denatureeren zij^ beide. Het spel wordt van spel het leven zelf, en omgekeerd gaat de karaktervorming toch nooit beter door dan in het werkelijke leven.

Ten vierde is de dierensymboliek niet onbedenkelijk. Er schijnt over de beteekenis hiervan geen overeenstemming te bestaan. Ik vond tenminste meer dan één motief hiervoor genoemd. Nu eens werd gezegd, dat zij dient, om den jongen van d© vervreemding van de dieren terug t© brengen. Dan weer, dat zij hem wil bewegen tot natuurstudie. Het breedst uitgewerkt vond ik de gedachte dat men den jongen terug wil plaatsen in den toestand van den natuurmensch, in de conditie, waarin geen hulpmiddelen der beschaving aanwezig zijn en hij gedwongen wordt door eigen kracht en vindingrijkheid zich door allerlei moeilijkheden heen te helpen. Maar dit is toch de lijn van Pelagius en Rousseau weer, om de jonge menschen weer in den zoogenaamden natuurstaat te laten beginnen. En behalve dat dit principieel onjuist is, is het ook praktisch ondoelmatig. Het is veel r©eeler om de jeugd van 't begin af te leeren, de

recht© houding tegenover de wereld van thans te vinden, dan haar uit een niet meer bestaanden natuurtoestand te laten opklimmen.

_ Eindelijk zijn er nog verschillende ander© bedenkingen. De kwestie van de leiding, waardoor room^ schen en protestanten uit een z.g. neutraal hoofdkwartier bestuurd worden; de kwestie van de gelofte, die te heilig is om als spel te worden afgelegd, en die, als zij ernstig bedoeld wordt, alleen — en dan nog met geheel andere bewoordingen — aan God en niet aan ©enig mensch' gegeven mag worden; de kwestie van de verhouding tot het gezin, van het semenleven in één vereeniging met andersdenkenden, enz.

Alles saam genomen biedt d© P.V. een systeem van karaktervorming, dat moeilijk aanvaard kan worden. Het verraadt echt het land van zijn herkomst, vanwaar ook het methodisme tot ons is gekomen. In zooverre het Christelijk gemaakt wordt, is het meer metho.distisch dan gereformeerd.

E. D. KRAAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De padvinderij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's